ECLI:NL:RBSGR:2011:BU7611
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- R.J. Paris
- B.C. Punt
- F.J. Verbeek
- Rechtspraak.nl
Erkenning van Nederlandse nationaliteit en strijd met openbare orde
In deze zaak verzocht de verzoeker de rechtbank vast te stellen dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft, gebaseerd op een erkenning door [A] in Suriname op 18 juni 2001. De rechtbank diende te beoordelen of deze erkenning in Nederland kon worden erkend, waarbij de vraag centraal stond of de erkenning in strijd was met de openbare orde. De rechtbank overwoog dat de erkenning door [A] een schijnhandeling was, aangezien hij niet de biologische vader van verzoeker was en ten tijde van de erkenning gehuwd was met een andere vrouw. De rechtbank concludeerde dat de erkenning niet kon worden erkend op basis van artikel 10, eerste lid, juncto artikel 9 van de Wet conflictenrecht afstamming, die destijds nog niet van kracht was, maar wel het toen geldende recht weerspiegelde. De rechtbank stelde vast dat de erkenning was verricht met het oogmerk om de Nederlandse nationaliteit te verkrijgen, wat in strijd was met de Nederlandse openbare orde. De rechtbank wees het verzoek van de verzoeker af, met de overweging dat het verstrekken van een Nederlands paspoort niet automatisch leidt tot het verkrijgen van de Nederlandse nationaliteit. De beschikking werd gegeven op 8 december 2011 door de rechters R.J. Paris, B.C. Punt en F.J. Verbeek.