ECLI:NL:RBSGR:2011:BU7402

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
14 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/26706
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de bewaringstermijn van een vreemdeling in het kader van de Terugkeerrichtlijn

In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 14 november 2011 uitspraak gedaan in een geschil over de verlenging van de bewaringstermijn van eiseres, een vreemdeling van onbekende nationaliteit, die verblijft in het detentiecentrum Rotterdam. Eiseres had op 20 september 2011 beroep ingesteld tegen het besluit van de minister voor Immigratie en Asiel tot verlenging van haar bewaring, die op 21 juli 2011 was genomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres niet meewerkt aan het onderzoek naar haar identiteit en nationaliteit, wat van belang is voor haar verwijdering. De rechtbank oordeelt dat artikel 15, zesde lid, onder a, van de Terugkeerrichtlijn van toepassing is op eiseres, wat de minister het recht geeft om de bewaringsduur te verlengen.

De rechtbank heeft de argumenten van eiseres, die stelde dat de verlenging van de bewaringstermijn slechts in beperkte mate kan worden toegepast, niet gevolgd. Eiseres betoogde dat zij niet anders is dan andere vreemdelingen die ook niet meewerken aan het onderzoek. De rechtbank concludeert echter dat er geen aanknopingspunten zijn voor de stelling van eiseres dat de term 'in beperkte mate' betekent dat een verlenging alleen mogelijk is bij een contra-indicatie. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en oordeelt dat de verlenging van de bewaring rechtmatig is. Er zijn geen gronden om een van de partijen te veroordelen in de proceskosten. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK 's-GRAVENHAGE
Sector bestuursrecht
Nevenzittingsplaats Haarlem
zaaknummer: AWB 11 / 26706
uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken van 14 november 2011
in de zaak van:
[eiseres],
geboren op [geboortedatum], van onbekende nationaliteit, verblijvende in
het detentiecentrum Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr.drs. Hol, advocaat te Haarlem,
tegen:
de minister voor Immigratie en Asiel,
verweerder,
gemachtigde: mr. W. Vrooman, werkzaam bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst te
’s-Gravenhage.
1. Procesverloop
1.1 Eiseres heeft op 20 september 2011 beroep ingesteld tegen het besluit tot verlenging van de bewaringstermijn van 21 juli 2011.
1.2 Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken aan eiseres en aan de rechtbank toegezonden.
1.3 De openbare behandeling van het geschil heeft plaatsgevonden op 7 november 2011. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
2. Overwegingen
2.1 Op 21 januari 2011 is eiseres in bewaring gesteld. Bij uitspraak van 24 oktober 2011 (Awb 11/32586) heeft de rechtbank laatstelijk een eerder tegen het voortduren van de bewaring gericht beroep ongegrond verklaard. Thans staat ter beoordeling het beroep van eiser gericht tegen het verlengingsbesluit van 21 juli 2011. Verweerder heeft de bewaring verlengd op grond van artikel 15, zesde lid, onder a en b, van Richtlijn 2008/115/EG (verder: de Terugkeerrichtlijn).
2.2 Verweerder heeft zich ter zitting op standpunt gesteld dat het beroep niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, gelet op voornoemde uitspraak van 24 oktober 2011 waarin is geoordeeld dat de voortduring van de maatregel van bewaring rechtmatig is.
2.3 De rechtbank deelt voormeld standpunt van verweerder niet. Meergenoemde uitspraak van 24 oktober 2011 zag op het beroepschrift van 10 oktober 2011 gericht tegen het voortduren van de bewaring. Het onderhavige beroep is gericht tegen het verlengingsbesluit van 21 juli 2011.
2.4 Eiseres heeft aangevoerd dat weliswaar niet wordt meegewerkt aan het onderzoek naar de identiteit en nationaliteit ter fine van verwijdering, maar dat zij daarin niet verschilt van andere vreemdelingen. Gelet op het bepaalde in artikel 15, zesde lid, van de Terugkeerrichtlijn kan verlenging van de bewaringstermijn slechts in beperkte mate worden toegepast. Eiseres ziet niet in waarom verweerder in haar geval heeft besloten tot een dergelijke verlenging.
2.5 De rechtbank stelt vast dat niet in geschil is dat eiseres niet meewerkt aan het onderzoek door verweerder naar de identiteit en nationaliteit ter fine van verwijdering. Niet in geschil is dat artikel 15, zesde lid, onder a, van de Terugkeerrichtlijn op eiseres van toepassing is. Hieruit volgt dat verweerder ingevolge het bepaalde in artikel 15, zesde lid, van de Terugkeerrichtlijn de bewaringsduur mag verlengen. De rechtbank ziet hierbij geen aanknopingspunten voor de stelling van eiseres dat de term ‘in beperkte mate’ in voornoemd artikel zou inhouden dat van een verlenging eerst sprake zou kunnen zijn wanneer sprake is van een contra-idicatie.
2.6 Het beroep zal ongegrond worden verklaard.
2.7 Er is geen grond een van de partijen te veroordelen in de door de andere partij gemaakte proceskosten.
3. Beslissing
De rechtbank:
3.1 verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.D. de Jong, rechter, in tegenwoordigheid van A.J. Vervoordeldonk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 14 november 2011.
Afschrift verzonden op :
Coll:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.