ECLI:NL:RBSGR:2011:BU7220

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
2 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/11456 (1) tussenuitspraak
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake de intrekking van een document op grond van de Vreemdelingenwet 2000

In deze tussenuitspraak van de Rechtbank 's-Gravenhage, gedateerd 2 december 2011, wordt de Minister voor Immigratie en Asiel in de gelegenheid gesteld om een deugdelijk gemotiveerd besluit te nemen over de intrekking van een document dat aan eiser was verstrekt. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de intrekking van dit document, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld. De rechtbank constateert dat het bestreden besluit niet deugdelijk is gemotiveerd, omdat verweerder niet heeft toegelicht waarom de argumenten van eiser in bezwaar niet zijn gehonoreerd. De rechtbank verwijst naar artikel 8:51a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat de rechtbank de mogelijkheid biedt om een bestuursorgaan in de gelegenheid te stellen een gebrek in het besluit te herstellen. De rechtbank verzoekt verweerder om binnen vier weken na verzending van deze tussenuitspraak schriftelijk te bevestigen of hij gebruik maakt van de gelegenheid om een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen. Indien verweerder besluit om dit te doen, dient hij het nieuwe besluit binnen dezelfde termijn aan de rechtbank en de gemachtigde van eiser toe te zenden. De rechtbank heropent het onderzoek en zal na ontvangst van de reactie van verweerder bepalen hoe het beroep verder wordt behandeld.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Nevenzittingsplaats Dordrecht
Sector Bestuursrecht
Vreemdelingenkamer
procedurenummer: AWB 11/11456, V-nummer: [nummer],
tussenuitspraak als bedoeld in artikel 8:80a van de Algemene wet bestuursrecht
in het geding tussen
[naam], eiser,
gemachtigde: mr. T. Thissen, advocaat te Zoetermeer,
en
de Minister voor Immigratie en Asiel, verweerder,
gemachtigde: mr. B.J. Pattiata, ambtenaar bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst.
1. Ontstaan en loop van het geding
Bij besluit van 18 november 2010 heeft verweerder het aan eiser verstrekte document als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 ingetrokken.
Tegen dit besluit heeft eiser bij faxbericht van 24 november 2010 bezwaar gemaakt bij verweerder.
Bij besluit van 8 maart 2011 heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft eiser bij faxbericht van 1 april 2011 beroep ingesteld.
De zaak is op 27 september 2011 behandeld ter zitting van een enkelvoudige kamer.
Beide partijen zijn ter zitting verschenen bij gemachtigde.
2. Overwegingen
2.1. het wettelijk kader
Ingevolge artikel 8:51a, eerste lid, eerste volzin, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) kan de rechtbank het bestuursorgaan in de gelegenheid stellen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen.
Ingevolge de eerste volzin van het tweede lid van dit artikel bepaalt de rechtbank de termijn waarbinnen het bestuursorgaan het gebrek kan herstellen.
Ingevolge artikel 8:80a, eerste lid, van de Awb doet de rechtbank een tussenuitspraak als zij artikel 8:51a toepast.
2.2. In het bestreden besluit heeft verweerder, samengevat, overwogen dat in bezwaar geen feiten of omstandigheden naar voren zijn gebracht die hem tot een ander standpunt brengen dan het standpunt dat in het besluit van 18 november 2010 is ingenomen. De rechtbank stelt vast dat verweerder in het bestreden besluit niet heeft toegelicht waarom de procedurele en inhoudelijke argumenten die eiser in bezwaar naar voren heeft gebracht geen doel treffen. Gelet hierop berust het bestreden besluit niet op een deugdelijke motivering.
2.3. Uit een oogpunt van finale geschilbeslechting zal de rechtbank verweerder in de gelegenheid stellen dit gebrek binnen het kader van de onderhavige beroepsprocedure te herstellen door alsnog een deugdelijk gemotiveerde beslissing op het bezwaar van eiser te nemen. De gemachtigde van eiser heeft ter zitting kenbaar gemaakt daar geen bezwaar tegen te hebben. Als verweerder van deze gelegenheid gebruik maakt, verzoekt de rechtbank verweerder tevens - desgewenst subsidiair - in te gaan op het standpunt van verzoeker dat hij recht heeft op voortgezet verblijf omdat zijn relatie tenminste drie jaar heeft geduurd, waarvan hij tenminste één jaar in Nederland heeft verbleven.
2.4. Met verwijzing naar artikel 8:51a van de Awb verzoekt de rechtbank verweerder binnen vier weken na de datum van verzending van deze tussenuitspraak schriftelijk kenbaar te maken of hij gebruik maakt van de gelegenheid om binnen het kader van de onderhavige beroepsprocedure opnieuw te beslissen op het bezwaar van eiser en, zo ja, dit besluit binnen dezelfde termijn aan de rechtbank en de gemachtigde van eiser toe te zenden. Na ontvangst van de reactie van verweerder zal de rechtbank bepalen hoe het beroep verder wordt behandeld en partijen daarover informeren.
2.5. Gelet hierop beslist de rechtbank als volgt.
3. Beslissing
De rechtbank 's-Gravenhage:
- heropent het onderzoek;
- verzoekt verweerder binnen vier weken na de datum van verzending van deze tussenuitspraak schriftelijk kenbaar te maken of hij gebruik maakt van de gelegenheid om een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen, zo ja, dit besluit binnen dezelfde termijn aan de rechtbank en de gemachtigde van eiser toe te zenden.
Aldus gegeven door mr. B. van Velzen, rechter, en door deze en P. Deinum, griffier, ondertekend.
De griffier, De rechter,