ECLI:NL:RBSGR:2011:BU6804
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Echtscheiding met nevenvoorzieningen en verdeling van huwelijksgoederengemeenschap
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 28 november 2011 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure tussen een man en een vrouw, die sinds 1995 feitelijk uit elkaar waren. De vrouw verzocht om de echtscheiding en om een bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud, terwijl de man verweer voerde en stelde dat de vrouw in staat was om in haar eigen levensonderhoud te voorzien. De rechtbank oordeelde dat de vrouw geen recht had op partneralimentatie, aangezien zij sinds het feitelijk uiteengaan zelfstandig in haar levensonderhoud had voorzien en de behoefte van de vrouw niet meer gerelateerd kon worden aan de welstand ten tijde van het huwelijk, dat inmiddels zestien jaar geleden was.
Daarnaast werd er een partiële verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap besproken. De vrouw wenste de woning te waarderen op de WOZ-waarde van 2011, terwijl de man de waarde per 1 april 1995 wilde hanteren. De rechtbank volgde de vrouw in haar verzoek en stelde dat de aflossingen van de man in de afgelopen zestien jaar als gemeenschappelijk moesten worden beschouwd. De rechtbank besloot dat de man de echtelijke woning mocht overnemen, mits hij in staat was om de helft van de overwaarde aan de vrouw te vergoeden. Indien de man de woning niet kon overnemen, zou deze verkocht moeten worden en de opbrengst verdeeld.
De rechtbank heeft ook de pensioenverevening behandeld en verklaarde dat beide partijen verplicht waren om mee te werken aan de pensioenverevening. De proceskosten werden gecompenseerd, gezien de familierechtelijke aard van de procedure. De beschikking werd uitgesproken ter openbare terechtzitting, waarbij de rechtbank de verzoeken van de vrouw tot alimentatie en verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap afwees, met uitzondering van de pensioenverevening.