ECLI:NL:RBSGR:2011:BU6712

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
17 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
326444 / HA RK 08-1303
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot DNA-onderzoek op grond van geloofsovertuiging

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 17 november 2011 uitspraak gedaan in een verzoek van een individu, aangeduid als verzoeker, die om religieuze redenen weigerde mee te werken aan een DNA-onderzoek. De verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. H. de Voer, had eerder een verzoek ingediend om bloedverwantschap aan te tonen, maar weigerde dit te doen op basis van zijn geloofsovertuiging. De rechtbank had eerder, op 6 januari 2011, de behandeling van de zaak pro forma aangehouden om de verzoeker de gelegenheid te geven zich te beraden over zijn medewerking aan het DNA-onderzoek. In de daaropvolgende correspondentie heeft de verzoeker zijn standpunt herhaald dat hij niet kan meewerken aan een DNA-onderzoek, zelfs niet als dit op een alternatieve manier zou kunnen, zoals via vingerafdrukken.

De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de verzoeker niet heeft aangetoond dat zijn moeder zijn biologische moeder is, wat essentieel is voor de beoordeling van het verzoek. De rechtbank heeft de argumenten van de verzoeker, die zijn religieuze bezwaren tegen het DNA-onderzoek aanvoerde, niet geaccepteerd als voldoende om het verzoek te honoreren. De rechtbank oordeelde dat de vrijheid van godsdienst, zoals vastgelegd in artikel 9 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), niet betekent dat bewijslevering kan worden achterwege gelaten. Gezien de omstandigheden en de eerdere beschikking van 6 januari 2011, heeft de rechtbank besloten het verzoek van de verzoeker af te wijzen.

De beslissing is genomen door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit de rechters P.A. Koppen, E. Weiss en F.J. Verbeek, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector civiel recht
JKL
zaaknummer / rekestnummer: 326444 / HA RK 08-1303
Beschikking van 17 november 2011
in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker,
advocaat mr. H. de Voer te Amsterdam,
t e g e n:
DE STAAT DER NEDERLANDEN
(Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Immigratie- en Naturalisatiedienst),
zetelende te Den Haag,
belanghebbende,
vertegenwoordigd door mr. L.C.M. Hakkaart.
De rechtbank blijft bij al hetgeen is overwogen en beslist in haar beschikking van 6 januari 2011. Kortheidshalve volstaat de rechtbank nu met verwijzing naar de inhoud van die beschikking.
1. Het verdere procesverloop
1.1.Bij beschikking van 6 januari 2011 heeft de rechtbank de behandeling van de zaak pro forma aangehouden om [verzoeker] in de gelegenheid te stellen zich te beraden over zijn medewerking aan een DNA-onderzoek.
1.2.[verzoeker] heeft gereageerd bij brieven van 17, 21 en 22 maart 2011 en 5 juli 2011 en de IND bij brief van 23 juni 2011.
1.3.Bij brief van 26 september 2011 heeft de rechtbank de advocaat van [verzoeker] verzocht om verduidelijking van het voorstel van [verzoeker] om bloedverwantschap aan te tonen aan de hand van vingerafdrukken. Daarop heeft mr. De Voer gereageerd bij brief van 13 oktober 2011.
2. De verdere beoordeling
2.1.De behandeling van de zaak is bij beschikking van 6 januari 2011 alleen aangehouden om [verzoeker] in de gelegenheid te stellen zich uit te laten over zijn medewerking aan een DNA-onderzoek. De nieuwe argumenten die [verzoeker] in voormelde brieven naar voren brengt, zullen daarom buiten beschouwing worden gelaten.
2.2.[verzoeker] blijft bij zijn standpunt dat hij uit geloofsovertuiging niet aan een DNA-onderzoek kan meewerken, ook niet als dit mogelijk is op een andere wijze dan via het afstaan van bloed.
2.3.[verzoeker] geeft in eerste instantie wel aan dat het wellicht mogelijk is aan de hand van vingerafdrukken van zichzelf en van zijn moeder bloedverwantschap aan te tonen. De rechtbank sluit niet uit dat het mogelijk is van vingerafdrukken DNA-materiaal te isoleren, maar voor een dergelijk DNA-onderzoek dient door [verzoeker] toestemming te worden verleend. Na hierop door de rechtbank bij brief van 26 september 2011 te zijn gewezen, heeft [verzoeker] bij brief van 13 oktober 2011 - na ingewonnen informatie bij de voorganger van zijn geloofsgemeenschap - medegedeeld dat het niet geoorloofd is vingerafdrukken te gebruiken voor DNA-onderzoek.
2.4.De religieuze bezwaren die [verzoeker] aanvoert tegen DNA-onderzoek blijven voor zijn rekening. Aan zijn beroep op de vrijheid van godsdienst als bedoeld in art. 9 EVRM komt naar het oordeel van de rechtbank niet de betekenis toe dat bewijslevering achterwege kan blijven, mede gelet op het bepaalde in art. 9, tweede lid, EVRM.
2.5.Nu [verzoeker] er niet in is geslaagd aan te tonen dat [moeder van verzoeker] zijn biologische moeder is, zal de rechtbank, gelet op hetgeen reeds is overwogen in haar beschikking van 6 januari 2011, het verzoek van [verzoeker] afwijzen.
3. De beslissing
De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. P.A. Koppen, E. Weiss en F.J. Verbeek, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 november 2011, in tegenwoordigheid van de griffier.