ECLI:NL:RBSGR:2011:BU4819

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
17 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-753439-10
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wederrechtelijke vrijheidsberoving, bedreiging met vuurwapens en poging tot diefstal met geweld

Op 28 juni 2010 heeft verdachte samen met medeverdachten [B] en [C] in Alphen aan den Rijn een gewelddadige overval gepleegd op het echtpaar [X-Y] en hun kinderen. De verdachten drongen de woning binnen, bedreigden de slachtoffers met vuurwapens en hielden hen onder bedreiging van geweld vast. Tijdens de overval vroegen de verdachten naar de kluis en het geld dat daarin lag. De kinderen werden uit bed gehaald en in één kamer vastgehouden. De slachtoffers ervoeren de situatie als zeer traumatisch. Na de overval zijn de verdachten gevlucht met de autosleutels van aangever [Z] en hebben zij zijn auto gestolen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachten zich schuldig hebben gemaakt aan wederrechtelijke vrijheidsberoving, bedreiging met vuurwapens, poging tot diefstal met geweld en poging tot afpersing. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 jaar. De rechtbank heeft ook de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte verplicht werd om schadevergoeding te betalen aan de slachtoffers.

Uitspraak

Rechtbank 's-Gravenhage
Sector Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer 09/753439-10
Datum uitspraak: 17 november 2011
Tegenspraak
(Promis)
De rechtbank 's-Gravenhage heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte A],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1966,
adres: [adres]
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting "P.I. Midden Holland - Huis van Bewaring De Geniepoort" te Alphen aan den Rijn.
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 1 oktober 2010, 20 december 2010, 26 januari 2011, 4 april 2011, 23 juni 2011, 7 september 2011 en 2 en 3 november 2011.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. P.A. Willemse en van hetgeen door de raadsman van verdachte, mr. J.A.M. Schoenmakers, advocaat te [plaats], en door de verdachte naar voren is gebracht.
2. De tenlastelegging
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
1. zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan gijzeling, dan wel aan wederrechtelijke vrijheidsberoving van het echtpaar [X-Y] en hun kinderen, en/of aan bedreiging van het echtpaar [X-Y];
2. zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan een poging tot diefstal met geweld en/of afpersing, subsidiair dat hij met anderen voorbereidingshandelingen heeft gepleegd voor afpersing en/of diefstal met geweld;
3. samen met anderen met geweld autosleutels van [Z] heeft gestolen;
4. samen met anderen de auto van [Z] heeft gestolen en
5. samen met anderen wapens en munitie voorhanden heeft gehad.
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in de bijlage bij dit vonnis en maakt daar deel van uit.
3. De ontvankelijkheid van de officier van justitie
3.1 Het standpunt van de verdediging
Door de raadsman van verdachte is betoogd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn vervolging. Daartoe heeft de raadsman het volgende aangevoerd.
Zes verbalisanten hebben voorafgaand aan hun verhoor bij de rechter-commissaris een (rechtbank)training gekregen van een gespecialiseerde docent van de politieacademie in Apeldoorn. Allereerst brengt de wijze waarop deze training tot stand is gekomen en vervolgens heeft plaatsgevonden met zich mee dat geen sprake kan zijn van een eerlijk proces. Met de training is daadwerkelijk beoogd de verschillende getuigen te beïnvloeden. Voorts heeft de training geleid tot gewijzigde verklaringen over onder meer signalementen. Door deze gang van zaken is de verdediging de mogelijkheid ontnomen om te toetsen of op het moment van aanhouding van de verdachten [verdachte], [B] en [C] een redelijk vermoeden van schuld aan enig strafbaar feit bestond. Ten slotte is tijdens de verhoren bij de rechter-commissaris noch door de officier van justitie noch door de eerste drie verbalisanten melding gemaakt van deze training. Aldus zijn volgens de raadsman de fundamentele beginselen van een goede procesorde geschonden. Dat dient te leiden tot niet-ontvankelijkheid van het OM.
3.2 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het verweer inzake de niet-ontvankelijkheid niet kan slagen, omdat er geen sprake is geweest van doelbewust verzwijgen van de training noch van beïnvloeding van de getuigen. Wel zijn subtiele aanpassingen waarneembaar in de verklaringen die de verbalisanten hebben afgelegd bij de rechter-commissaris ten opzichte van hun eerdere processen-verbaal. Daarom dienen de verklaringen die door de verbalisanten bij de rechter-commissaris zijn afgelegd te worden uitgesloten van het bewijs.
3.3 Het oordeel van de rechtbank
Op 26 januari 2011 hebben de raadslieden van de verdachten [verdachte], [B] en [C] de rechtbank onder meer verzocht om verbalisanten te doen horen die betrokken waren bij de staandehouding en aanhouding van genoemde verdachten, teneinde de rechtmatigheid daarvan te kunnen toetsen. Volgens de raadslieden volgde - kort gezegd - uit het dossier niet wat de signalementen waren op grond waarvan de verdachten werden aangehouden. De rechtbank heeft het verzoek van de raadslieden toegewezen en bepaald dat zes verbalisanten bij de rechter-commissaris dienden te worden gehoord.
Op 9 maart 2011 zijn in aanwezigheid van de officier van justitie en de raadslieden van de verdachten [verdachte], [B] en [C], de verbalisanten [verbalisant 1], [verbalisant 2] en [verbalisant 3] gehoord. Op 23 maart 2011 zijn - eveneens in aanwezigheid van de officier van justitie en de raadslieden van de verdachten [verdachte], [B] en [C] - de verbalisanten [verbalisant 4], [verbalisant 5] en [verbalisant 6] gehoord.
Op 4 april 2011 hebben de raadslieden van de verdachten [verdachte], [B] en [C] de rechtbank verzocht om deze verbalisanten opnieuw te horen bij de rechter-commissaris en voorts om teamleider [teamleider], dossiermaker [dossiermaker] en trainster [trainster] te horen, aangezien op 23 maart 2011 was gebleken dat ten behoeve van genoemde verbalisanten een rechtbanktraining had plaatsgevonden. De rechtbank heeft het verzoek om de verbalisanten opnieuw te horen afgewezen en het verzoek om de teamleider, dossiermaker en trainster te horen toegewezen.
Op 11 mei 2011 zijn bij de rechter-commissaris teamleider [teamleider], dossiermaker [dossiermaker] en trainster [trainster] gehoord, in het bijzijn van de officier van justitie en de raadslieden van alle vijf verdachten.
Uit de processen-verbaal van de verhoren bij de rechter-commissaris alsmede uit een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door teamleider [teamleider] d.d. 28 maart 20111 leidt de rechtbank het volgende af.
De training
Naar aanleiding van de toewijzing van het verzoek om de zes verbalisanten te horen heeft de officier van justitie telefonisch overlegd met teamleider [teamleider] en besproken dat het wenselijk was dat deze verbalisanten waren voorbereid op de gang van zaken rond een verhoor bij de rechter-commissaris. Over de wijze en vorm van voorbereiding is niet nader gesproken. Vervolgens heeft de teamleider contact opgenomen met trainster [trainster] van de politieacademie Apeldoorn. De trainster gaf aan dat het niet mogelijk was om op korte termijn een rechtbanktraining te organiseren, omdat een dergelijke training meerdere dagen omvat en met reeds afgedane zaken wordt gewerkt. Zij zegt te hebben vermeld dat lopende zaken niet in groepsverband worden behandeld, omdat dan sprake zou kunnen zijn van afstemming. De trainster en de teamleider hebben vervolgens afgesproken om de verbalisanten tijdens een korte instructie te informeren over de juridische procedure bij de rechter-commissaris, waarbij gelet moest worden op gedrag, stress en eigen handelen. Deze instructie vond plaats op 15 februari 2011 en duurde ongeveer twee uur. Door dossiermaker [dossiermaker] werden ten behoeve van de bijeenkomst documentensets samengesteld, bestaande uit alle processen-verbaal van aanhouding van de verdachten [verdachte], [B] en [C] alsmede uit het ambtelijk verslag van het voorgeleidingsdossier. Deze sets zijn aan twee verbalisanten voorafgaand aan de instructie en aan de overige verbalisanten bij de instructie uitgereikt. De trainster heeft vooraf ook een set ontvangen. Door de teamleider, de trainster en de dossiermaker zijn tegenstrijdige verklaringen afgelegd over de vraag wie het initiatief nam tot het ter beschikking stellen van deze sets alsmede over de vraag op welke wijze deze sets aan de orde zijn gekomen tijdens de instructie. Wat er ook zij van de vraag wie het initiatief nam tot de samenstelling en verspreiding van de sets, de rechtbank constateert dat uit de verklaringen van de teamleider, de trainster, de dossiermaker en de verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 5] in ieder geval kan worden afgeleid dat de afzonderlijke verbalisanten tijdens de instructie plenair bevraagd werden door de trainster over onduidelijkheden en lacunes in hun processen-verbaal van aanhouding. De verbalisanten hebben haar daarop één op één - maar in aanwezigheid van al hun collega's - concrete, zaaksgerelateerde antwoorden gegeven. Op hun antwoorden werd soms door andere verbalisanten gereageerd. Teamleider [teamleider], dossiermaker [dossiermaker] en verbalisant [verbalisant 6] hebben de rol van de trainster toen zij vragen stelde, vergeleken met die van een advocaat. Tot slot heeft de trainster tijdens de bijeenkomst benadrukt dat de verbalisanten bij de rechter-commissaris moesten uitgaan van hun eigen waarnemingen en bevindingen en dat zij naar waarheid moesten antwoorden.
Uit deze gang van zaken kan naar het oordeel van de rechtbank niet de conclusie worden getrokken dat tijdens de training op enigerlei wijze is getracht de verklaringen van de verbalisanten op elkaar af te stemmen. Dit vindt ten eerste steun in het feit dat de verbalisanten bij de rechter-commissaris geen gelijkluidende verklaringen hebben afgelegd over de signalementen en de gang van zaken bij de aanhouding en voorts in het feit dat de verklaringen evenmin volledig overeenkomen met de eerder opgemaakte processen-verbaal van aanhouding en met de woordelijke uitwerking van het portofoon- en telefoonverkeer van de alarmcentrale van de politie op de avond van de aanhouding. Zo heeft verbalisant [verbalisant 6] verklaard dat zijn verdenking gebaseerd was op het feit dat hij met zijn collega [verbalisant 5] drie mannen zag lopen en verbalisant [verbalisant 1] hen doorgaf dat ze "die moesten hebben". Verbalisant [verbalisant 5] heeft verklaard dat zijn verdenking gebaseerd was op het feit dat hij drie mannen zag lopen in de omgeving van de plaats waarover hij een melding van de alarmcentrale had ontvangen, dat het donker was, dat deze mannen helemaal alleen waren en dat één van de mannen bloed in het gezicht bleek te hebben toen zij zijn identiteit wilden vaststellen. De verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 4] hebben uitgebreider verklaard over het signalement waaraan deze mannen volgens hen voldeden, maar ook hun verklaringen komen niet volledig overeen. Op sommige punten stroken de uitlatingen van deze laatste twee verbalisanten ook niet met de portofoongesprekken. Zo hebben zij (overeenkomstig hun proces-verbaal van aanhouding) beiden bij de rechter-commissaris verklaard dat zij van de meldkamer hadden vernomen dat één van de verdachten een zwarte trainingsbroek met witte strepen zou dragen. Door de alarmcentrale was echter gemeld dat één van de verdachten een donkerblauw trainingsjack met witte strepen zou dragen. Voorts hebben zij (in afwijking van hun proces-verbaal van aanhouding) beiden verklaard dat er een kale man bij was. In de portofoongesprekken is daar echter geen melding van gemaakt. Verbalisant [verbalisant 4] heeft bij de rechter-commissaris (in afwijking van het proces-verbaal van aanhouding) gezegd dat er was doorgegeven dat een van de verdachten een rood hemd of shirt zou dragen. Door de alarmcentrale werd echter tijdens een telefoongesprek met een getuige een rood shirt als voorbeeld gegeven van een mogelijk signalement. Indien sprake zou zijn geweest van afstemming van de verklaringen tijdens de training, zouden deze discrepanties naar het oordeel van de rechtbank niet zijn opgetreden.
De verklaringen bij de rechter-commissaris
De verbalisanten [verbalisant 1], [verbalisant 3] en [verbalisant 2] hebben bij hun verhoor bij de rechter-commissaris op 9 maart 2011 verklaard dat zij niet inhoudelijk met medeverbalisanten over de zaak hebben gesproken. Voorts hebben zij toen geen melding gemaakt van de training. Ofschoon deze antwoorden mogelijk zullen zijn ingegeven door de formulering van de gestelde vragen - die niet in het proces-verbaal zijn opgenomen - acht de rechtbank deze antwoorden opmerkelijk gezien de tamelijk korte tijdsspanne tussen de training en het verhoor bij de rechter-commissaris.
De officier van justitie heeft bij de rechter-commissaris evenmin melding gemaakt van de training. Uit de verklaringen van de teamleider is echter gebleken dat hij geen nader overleg met de officier van justitie heeft gevoerd over de wijze van voorbereiding van de te horen verbalisanten, zodat zij dus niet op de hoogte was van de nadere invulling daarvan. De officier van justitie kan daarom naar het oordeel van de rechtbank moeilijk verweten worden dat zij doelbewust deze training heeft verzwegen.
Conclusie
In zijn arrest van 24 oktober 2000, LJN AA7779 heeft de Hoge Raad in rechtsoverweging 4.3 overwogen dat de enkele omstandigheid dat een dergelijke training wordt aangeboden niet met zich meebrengt dat van een eerlijk proces geen sprake meer kan zijn. Ook al is een dergelijke training onverstandig en kan daardoor de schijn gewekt worden dat met die training mede beoogd wordt getuigen te beïnvloeden, voor de beantwoording van de vraag of daarmee de belangen van de verdediging wezenlijk zijn geschaad is uiteindelijk beslissend:
(1) of met die training daadwerkelijk is beoogd de getuigen te beïnvloeden ten detrimente van het waarheidsgehalte van hun verklaring en
(2) of die training tot gevolg heeft gehad dat de getrainde getuigen de hun ter terechtzitting gestelde vragen niet naar behoren en naar waarheid hebben beantwoord.
In de onderhavige zaak concludeert de rechtbank dat de belangen van de verdediging niet wezenlijk zijn geschaad. Weliswaar hebben de teamleider en trainster zeer onverstandig gehandeld en de schijn gewekt dat sprake was van beïnvloeding van de getuigen, maar naar het oordeel van de rechtbank is niet komen vast te staan dat met de training daadwerkelijk is beoogd de verbalisanten te beïnvloeden noch dat de training tot gevolg heeft gehad dat de getrainde verbalisanten de bij de rechter-commissaris gestelde vragen niet naar behoren en naar waarheid hebben beantwoord. De rechtbank is derhalve van oordeel dat geen sprake is van een schending van de beginselen van een goede procesorde. Het openbaar ministerie is ontvankelijk in de strafvervolging.
Door de officier van justitie is betoogd dat de verklaringen die door de verbalisanten bij de rechter-commissaris zijn afgelegd dienen te worden uitgesloten van het bewijs, omdat 'subtiele aanpassingen' waarneembaar zijn in de verklaringen die de verbalisanten hebben afgelegd bij de rechter-commissaris ten opzichte van hun eerdere processen-verbaal. Hierover overweegt de rechtbank als volgt.
Nog daargelaten dat een dergelijke bewijsuitsluiting in deze zaak een opmerkelijke uitkomst zou opleveren nu het juist de raadslieden waren die om dit bewijs verzocht hebben en het bewijs vervolgens door toedoen van opsporingsambtenaren voor de officier van justitie kennelijk minder betrouwbaar is geworden, bestaat naar het oordeel van de rechtbank in het vigerend wettelijk stelsel geen ruimte voor een dergelijke bewijsuitsluiting. Immers, de compensatieregeling van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) is in het onderhavige geval niet van toepassing omdat deze regeling uitsluitend ziet op vormen die bij het voorbereidend onderzoek zoals bedoeld in artikel 132 Sv zijn verzuimd. De training vond echter plaats toen het onderzoek ter terechtzitting reeds was aangevangen. De rechtbank zal de verklaringen van de verbalisanten bij de rechter-commissaris daarom niet uitsluiten van het bewijs.
4. Het bewijs2
4.1. De toelaatbaarheid van het bewijs
4.1.1 Rechtmatigheid van de aanhouding
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de aanhouding van de verdachten [verdachte], [B] en [C] onrechtmatig is. De verwarrende signalementen en het ontbreken van nadere informatie leverden voor de politie onvoldoende feiten en omstandigheden op voor een redelijk vermoeden van schuld. Nu de politie niet tot staandehouding en aanhouding had mogen overgaan, kunnen de vruchten daarvan niet worden gebruikt voor het bewijs. Door deze bewijsuitsluiting blijft onvoldoende bewijs over om tot een bewezenverklaring te komen.
De officier van justitie heeft hierover het volgende betoogd. Voorop moet worden gesteld dat de rechter-commissaris bij de toetsing van de rechtmatigheid op grond van artikel 59a Sv heeft vastgesteld dat de aanhouding en inverzekeringstelling rechtmatig was. Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen brengt met zich mee dat het oordeel van de rechter-commissaris bindend is. Voorts kan de vraag of een opsporingsambtenaar terecht een redelijk vermoeden van schuld kan hebben door de rechter-commissaris en de rechter slechts marginaal getoetst worden. De officier van justitie is van mening dat er ten aanzien van de drie verdachten een redelijk vermoeden van schuld bestond. Nu de aanhouding rechtmatig was kunnen de vruchten daarvan voor het bewijs gebruikt worden.
De rechtbank overweegt als volgt.
Voor rechtmatige uitoefening van staande- en aanhouding is onder meer vereist, dat degene tegen wie deze dwangmiddelen worden aangewend verdachte is. Artikel 27, eerste lid Sv bepaalt, dat voordat de vervolging is aangevangen als verdachte wordt aangemerkt degene te wiens aanzien uit feiten of omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld aan enig strafbaar feit voortvloeit.
De rechtbank merkt op, dat zij de vraag of de opsporingsambtenaren terecht een redelijk vermoeden van schuld ten aanzien van de verdachte(n) konden hebben, slechts marginaal kan toetsen. De feiten en omstandigheden moeten, objectief bezien, voldoende zijn voor een verdenking van het plegen van een strafbaar feit. De jurisprudentie op dit punt is per definitie sterk casuïstisch en er blijkt uit dat er al snel voldoende grond is om een verdenking aan te nemen.
Omdat het portofoonverkeer in opdracht van de rechtbank schriftelijk is uitgewerkt,3 is na te gaan over welke informatie werd beschikt door de politieambtenaren die de verdachten [B], [verdachte] en [C] hebben aangehouden.
Nadat aanvankelijk melding werd gemaakt van een vechtpartij of een inbraak in de [straat 1] te Alphen aan den Rijn, was om 22.58 uur voor het eerst sprake van een overval in een woning.4 Er werd doorgegeven dat er sprake was van vuurwapens; in verband daarmee moesten de politiemensen hun 'tactisch vest' aantrekken.5 Het zou gaan om vijf personen (23.01 uur).6 Zeer kort daarop, om 23.05 uur, werd een man in een sloot aangetroffen; door de politie werd geschoten.7 Vrijwel tegelijkertijd werd doorgegeven dat er een Ford Focus met kenteken [kenteken 1] was weggereden met twee inzittenden, van wie er één een donkerblauw trainingsjack met witte strepen droeg. Om 23.07 uur gaf een buurvrouw door dat ze drie mannen naar buiten had zien komen op de [straat 2] [nr a] en om 23.09 uur vulde ze aan dat deze mannen met de genoemde Ford Focus waren gevlucht.9 Om 23.18 uur werd als signalement doorgegeven dat het zou gaan om drie jonge gasten met lichte baardgroei.10 Om 23.18 uur belde de getuige [getuige 1] naar de politie om door te geven dat de voornoemde Ford Focus in Waddinxveen tegen een paal van de hefbrug zou zijn gereden.11 Hij gaf door dat er drie mannen met lichte kleding waren uitgestapt, hij vermoedde dat het Polen waren. Ze waren blank, hadden lichte kleding aan en korte broeken, maar getuige wist niet of dat voor alle drie gold. De mannen renden weg in de richting van [straat]. De alarmcentrale gaf vervolgens als signalement door dat het ging om drie personen, blank, lichte kleding, onder andere met korte broeken, volgens het slachtoffer met lichte baardgroei en (volgens melder [getuige 1]) vermoedelijk Pools.12 Om 23.24 uur werd doorgegeven dat er door de verdachten in de woning op de bewoner was geschoten. Alle eenheden werden hiervoor gewaarschuwd. In hetzelfde gesprek volgde de melding dat er op de [Kanaaldijk] drie mannen liepen, een lichtkleurige broek, lange broek, andere donkere kleding, kort haar. Op dit bericht gingen nog twee andere koppels af. Vervolgens werd er gemeld dat één persoon staande was gehouden en even later dat er een patroon was gevonden en een kousje voor over het gezicht en dat alle drie de mannen aangehouden zouden worden.13
4.1.2 Het oordeel van de rechtbank
Het vorenstaande rechtvaardigt naar het oordeel van de rechtbank allereerst de conclusie, dat er een redelijk vermoeden bestond dat de drie mannen die in Waddinxveen uit de Ford Focus waren gestapt, zich in Alphen aan den Rijn schuldig hadden gemaakt aan een of meer strafbare feiten. Toen vervolgens op loopafstand van deze auto drie mannen werden gezien, konden de verbalisanten deze drie daarom in redelijkheid als verdachte aanmerken. Daaraan doet niet af, dat één van hen op een zeker moment op enige afstand achter de andere twee liep. Hierbij moet worden bedacht dat het bijna half twaalf 's avonds was en donker en dat de mannen werden aangetroffen op een onbebouwd deel van de [Kanaaldijk].14 Ook wanneer er in het geheel geen signalement bekend was geweest of de signalementen nóg meer hadden afgeweken van het uiterlijk van de verdachten dan thans het geval was, had de politie hen aan mogen houden om na te gaan of zij iets met de feiten te maken hadden. Een signalement is nu eenmaal niet altijd (volledig) eenduidig of juist. De politie heeft de mogelijkheid om personen als verdachte aan te merken die niet (geheel) voldoen aan een signalement, indien daar argumenten voor zijn, zoals in casu het geval is. De aanhouding versterkte vervolgens de verdenking, omdat twee van de drie verdachten bezweet bleken te zijn en één van hen een kogel en een nylonkous in zijn zak bleek te hebben en een wond aan zijn neus had.
Aangezien er was doorgegeven dat door de verdachten was geschoten, was de op artikel 8, derde lid van de Politiewet gebaseerde veiligheidsfouillering jegens alle drie de verdachten rechtmatig.
Nu de rechtbank de staande- en aanhouding rechtmatig acht zal zij de vruchten daarvan niet uitsluiten van het bewijs.
4.2. De bewijsmotivering
4.2.1. Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht bewezen dat verdachte:
1. zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan gijzeling, dan wel aan wederrechtelijke vrijheidsberoving van het echtpaar [X-Y] en hun kinderen en aan bedreiging van het echtpaar;
2. zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan een poging tot diefstal met geweld en een poging tot afpersing;
3. samen met anderen met geweld autosleutels van aangever [Z] heeft gestolen;
4. samen met anderen de auto van aangever [Z] heeft gestolen en
5. samen met anderen wapens en munitie voorhanden heeft gehad.
De officier van justitie heeft daarom gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat verdachte de feiten 1, eerste en tweede cumulatief, 2 primair, eerste en tweede cumulatief, 3, 4 en 5 heeft begaan.
4.2.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat niet bewezen kan worden dat verdachte in de woningen aanwezig is geweest. Ook om die reden zou verdachte moeten worden vrijgesproken.
4.2.3 De beoordeling van de tenlastelegging
4.2.3.1 Inleiding
In de avond van 28 juni 2010 kwamen om 22.49 uur bij de politie meldingen binnen over een inbraak of een vechtpartij die aan de gang zou zijn aan de [straat 1] [nummer a] te Alphen aan den Rijn. De politie is op deze meldingen afgegaan. Het bleek dat er inderdaad een incident had plaatsgevonden in de woning van het echtpaar [X-Y].15
Aangeefster [Y] heeft het volgende verklaard.16 Zij is werkzaam als "manager telkantoor" bij de firma [firma] in [plaats]. In die functie beheert zij alle contanten van de firma en heeft zij toegang tot de kluis, waar dagelijks veel geld ligt. Ze kent alle alarmcodes. Het pand waar zij werkt is van buitenaf niet herkenbaar als kantoor van [firma].
Op 28 juni 2010 om 22.45 uur was aangeefster in de tuin achter haar woning toen er aan de voordeur werd gebeld. Zij zag dat haar man de voordeur open deed en dat een man hem om zijn nek sprong. Haar man riep naar haar: "We worden overvallen, bel 112!". Op dat moment werd aangeefster van achteren beetgepakt. Ze voelde dat haar ogen en mond werden omklemd en kon niets meer zien of zeggen. Ze hoorde de persoon die haar beet had zeggen dat ze moest gaan zitten. Hij sprak goed Nederlands met iets van een Brabants accent of een 'zachte g'. Ze moest met de knieën opgetrokken tegen de kastdeur van de woonkamer aan gaan zitten. Ze voelde dat iemand haar ogen en mond dichthield en dat een ander iets hards en ronds aan de rechterkant tegen haar hoofd drukte. Er werd tegen haar gezegd: "Ik schiet je hartstikke dood als je liegt". Eén van de mannen vroeg haar waar zij werkte en toen aangeefster antwoordde dat ze bij de [firma] in Alphen aan den Rijn werkte, zei hij: "Lieg niet, want ik schiet je hartstikke dood". Aangeefster zei toen dat ze in [plaats] werkte. Er werd gevraagd of ze het alarm en de kluis kon openen en hoeveel geld er op dat moment in de kluis lag.
Aangeefster werd omhoog getrokken, haar ogen en mond werden nog steeds dicht gehouden. Ze moest naar de bank lopen, begeleid door de man die haar vasthield. Hij vroeg haar wie er de volgende dag als eerste moest werken, of dat die man was met grijs haar en een bruine auto. Aangeefster herkende in die beschrijving een collega. Ze zei dat ze het niet wist. Vervolgens werd er gevraagd of het die wat oudere dame was met kort bruin haar. Ook hierin herkende aangeefster een collega. Ineens werd ze door een andere man beetgepakt die ook haar ogen en mond dicht hield. Hij hield haar gezicht naar beneden gericht, aangeefster zat bijna met haar neus op haar knieën. Vervolgens hoorde ze deze man zeggen: "Kijk uit die handgranaat staat op scherp".
Aangeefster heeft verder verklaard, dat ze iemand de trap op naar boven heeft horen gaan en dat was nadat haar man had gezegd dat de kinderen boven waren. Hierop werd gevraagd om hoeveel kinderen het ging. Volgens aangeefster zijn er minimaal vier, mogelijk meer personen in het huis geweest.
Aangever [X] heeft het volgende verklaard.17 Toen er die avond gebeld werd, zag hij één persoon voor de voordeur staan. Toen hij opendeed werd de deur van buiten af verder opengeduwd. Hij zag een man die raar gekleed was: hij droeg een fopbril, een ding met een neus, snor en baard eraan vast. De man duwde aangever de gang in. Aangever begon meteen heel hard om hulp te roepen en riep naar zijn vrouw dat zij 112 moest bellen. Er ontstond een worsteling in de gang, waardoor [X] op de grond viel. Hij hoorde zeggen dat de daders een pistool hadden. Terwijl hij op de vloer lag, werd een pistool tegen zijn hoofd gedrukt. Hij voelde het tegen zijn hoofd tikken en vond dat heel bedreigend. Hij moest op zijn knieën op de grond gaan zitten met zijn hoofd naar de grond. Hij mocht niet opkijken; als hij dat wel zou doen, zouden ze hem wat aandoen. Er werden ook dingen gezegd als: "Je gaat eraan als je kijkt of beweegt, je gaat eraan". Aangever zat met zijn handen voor zijn gezicht. Op een gegeven moment werd hij in een wurggreep genomen door één van de daders. Even kreeg hij geen lucht en hij was bang dat hij zou stikken.
Aangever zag één van de daders langs hem heen de trap op gaan. Hij vroeg of ze niets met zijn kinderen zouden doen en hoorde zeggen dat het de daders daar niet om ging. Er werd Nederlands gesproken, onder andere met een 'zachte g', maar er was ook een dader die accentloos Nederlands sprak.
Op een gegeven moment hoorde aangever roepen: "Wouten". Toen dat geroepen was, gingen de daders snel weg. Ze vertrokken via de schuifpui aan de achterzijde. Tegen aangever werd gezegd dat hij stil moest blijven zitten en niet mocht kijken. Ook hoorde hij iets roepen in de trant van: "Handgranaat staat op scherp." De dader die boven was, kwam naar beneden toen de anderen al tien seconden weg waren en vertrok ook.
Aangever [X] heeft over wat de daders met zijn vrouw bespraken ongeveer hetzelfde verklaard als zij: ze wilden geld, vroegen waar zij werkte, hoeveel geld er in de kluis lag en er werd gesproken over collega's. Aangever denkt dat er vier personen in hun huis zijn geweest.
Aangever [X] heeft later die nacht nog gemeld, dat hij bij terugkeer in zijn woning een onbekend paars tasje met witte stippen had aangetroffen. In een zwarte, hem eveneens onbekende Volkswagen die rechts van zijn woning stond geparkeerd had hij twee dezelfde tasjes zien liggen.18
[dochtertje], het destijds tien jaar oude dochtertje van aangevers [Y] en [X], heeft op 30 juni 2010 tijdens een verhoor in een verhoorstudio het volgende over het gebeurde verteld. Er was twee keer iemand boven geweest. De eerste keer hield ze zich slapend. De tweede keer werd ze vastgepakt. Die man had een bril op. Ze zat te snikken en toen zei hij: "Stil maar meisje, kom maar mee. Ga maar bij je broertje liggen". Toen ging ze op het bed van haar ouders liggen, bij wie haar broertje in de kamer sliep. Eén van de ergste dingen vond ze dat ze haar vader hoorde roepen van: "Help, we worden overvallen, bel 112". Ze wilde samen met haar broertje uit het raam klauteren, maar een paar seconden later kwam de politie.19
De getuige [getuige 2], die onderweg was naar haar woning aan de [straat 1] [nummer b] belde om 22.57 uur met de vriendin van haar vader.20 Tijdens dat gesprek zag ze vier personen aan komen rennen in de poort naar haar woning. Ze liepen voor haar langs, de [straat 4] in, richting [straat 2].21
De getuige [getuige 4] woont op de [straat 2] [nummer]. Zij was haar hond gaan uitlaten en kwam rond 23.00 uur terug. Ze zag dat er op de parkeerplaats bij haar huis vijf mannen op straat stonden vlakbij het 'schrikhek' dat het einde van het parkeerterrein en de oever van een sloot markeert.22
Verdachte [D] is rond 23.22 uur verderop in de sloot die achter genoemd schrikhek loopt, ter hoogte van de [straat 2] 28, gezien en in zijn been geschoten.23
Verdachte [E] is rond 02.23 uur in die sloot gezien en aangehouden.24
Op de [straat 2] [nummer] te Alphen aan den Rijn woont het echtpaar [Z-W]. Aangever [Z] heeft verklaard dat hij op de avond van 28 juni 2010 samen met zijn vrouw in de woonkamer televisie zat te kijken toen zij plotseling geschreeuw en knallen hoorden. Aangever is opgestaan en naar de openslaande tuindeuren gelopen. Daar zag hij plotseling rechts van hem een man staan. De man had een pruik op en droeg een zwarte snor. Hij zei tegen aangever iets in de trant van: "Opzij" of "Ga weg" en sprintte de huiskamer in. Aangever ging achter hem aan en probeerde hem met zijn vuisten hard te slaan. Op dat moment zag aangever voor de eerste man nóg iemand lopen. Die droeg een zwarte pruik. Het haar van de eerste man leek daar erg op. De tweede man rende naar de hal. De eerste man had er kennelijk genoeg van dat hij werd geslagen en zei op enigszins paniekerige toon tegen aangever: "Ik schiet, ik schiet". Ter hoogte van zijn elleboog zag aangever een vuurmond, waaruit een klein vlammetje kwam. De man probeerde vervolgens in de hoek van de kamer de slagen van aangever af te weren en na twee of drie keer slaan voelde aangever dat hij met een stomp voorwerp een harde klap op zijn achterhoofd kreeg. Die klap was niet afkomstig van de eerste man. Aangever draaide zich om en zag een derde man staan. Terwijl aangever zich omdraaide, hoorde hij de tweede man in de hal roepen om autosleutels. Aangever leidde daaruit af, dat het de mannen niet om hen te doen was, maar dat ze wilden vluchten. Hij heeft toen aangewezen waar de autosleutels waren en heeft gezien dat de tweede man deze uit een potje in de hal pakte. Vervolgens zag aangever dat de drie daders via de hal naar buiten liepen. Het kenteken van zijn auto, een grijze Ford Focus, is [kenteken 1].25
Het letsel van aangever [Z] bestond onder andere uit een hoofdwond, diverse huidbeschadigingen, een grote schaafwond op de elleboog en twee bloeduitstortingen.26
[W] heeft verklaard dat zij die avond omstreeks 23.00 uur in haar woning was toen ze knallen en een hoop herrie hoorde. Haar man stond op en liep naar de tuindeuren. Ze zag ineens mannen met zwarte pruiken naar binnen schieten. Ze denkt drie mannen te hebben gezien. Ze zag dat haar man al bij de deur naar de gang stond. Ze draaide zich om en toen stond er een man naast haar. Hij zei: "Geef de autosleutels, geef me de autosleutels nou maar". Ze is meegelopen in de richting van de gang om de autosleutels te pakken en zag toen dat haar man tegen de muur aan hing en onder het bloed zat. Ze zag de mannen weggaan en heeft de deuren dicht gedaan.27
Tijdens het opruimen op 29 juni 2010 hebben aangever [Z] en zijn vrouw een zilveren kruisje met steentjes erin aangetroffen op de huiskamervloer. Ook hebben zij resten van een kogel gevonden. In de woning is ook een pruik gevonden.28 In een plavuis zat een vermoedelijke schotbeschadiging. Er is een huls aangetroffen met de tekst: [merk], 9 mm.29
Getuige [getuige 4] woont op de [straat 2] [nummer]. Hij heeft verklaard dat hij vanaf zijn verhoogde terras drie personen in het diepe gedeelte van de tuin van het echtpaar [Z-W] op nummer [nummer] zag. [getuige 4] ging zijn woning in en zag vanaf zijn inpandig balkon op de eerste verdieping drie personen uit de richting van de voordeur van nummer [nummer] naar de straat komen. De drie mannen zijn ongeveer 30 seconden in de woning van nummer [nummer] geweest. Hij zag de mannen in de grijze Ford Focus van de buren stappen en wegrijden in de richting van de [straat 1] waar de auto linksaf ging.30
Rond 22.57 uur zag verbalisant [verbalisant 7] de Ford Focus wegrijden. Als bijrijder in de auto zag hij iemand met een trui met een lichte streep over de lengte van de mouw.31
Op camerabeelden van de Texaco aan de Goudse Schouw in Alphen aan den Rijn is te zien dat op 28 juni 2010 om 23.05 uur een auto, mogelijk de Ford Focus, in de richting van de hefbrug rijdt.32
Om 23.10 uur is de Ford Focus bij Boskoop geflitst wegens een snelheidsovertreding. Aangever [Z] heeft hier een bekeuring voor ontvangen.33
Omstreeks 23.15 uur zat getuige [getuige 1] met drie kennissen op een bankje aan de Zuidkade te Waddinxveen. Hij had zicht op de hefbrug, de Gouwe, het tunneltje en de Kerkweg-Oost. Hij hoorde een harde klap. Bij de sluis aan de Henegouwerweg was een auto tot stilstand gekomen. Vervolgens zag hij drie mannen uit de auto komen en wegrennen. [getuige 1] heeft in zijn melding van het incident aan 112 om 23.18 uur het kenteken van de auto doorgegeven, [kenteken 1].34
De brugwachter, [brugwachter], heeft verklaard dat hij veel stemmen hoorde. Hij ging kijken en zag drie mannen schuin de brug over rennen. Toen hij keek waar ze vandaan kwamen, zag hij de auto staan. De auto blokkeerde het hele fietspad. In een tijdsbestek van minuten was er politie.35
Zoals hierboven onder 4.1 is beschreven, zijn de verdachten [B], [C] en [verdachte] rond 23.30 uur in Waddinxveen aangehouden.36
4.2.3.2 Aangetroffen voorwerpen in Waddinxveen
Op de Kanaalweg in Waddinxveen, een straat gelegen voor de plaats op de Kanaaldijk waar de verdachten [verdachte], [B] en [C] werden aangehouden en in de richting waar ze vandaan kwamen, zijn verschillende goederen aangetroffen: handschoenen, een nepsnor met een plakrandje37 en een vuurwapen (naar later bleek geen [merk 1], maar een [merk 2], 7.62 mm) met 6 patronen.38
In het water langs de Kanaalweg zijn eveneens verschillende goederen aangetroffen, waaronder een zwart trainingsjack met witte bies,39 een [merk 3] 9 mm met een scherp patroon in de kamer en een vuurwapen van het merk [merk 4], model [model], eveneens met een scherp patroon in de kamer.40
Met betrekking tot de aangetroffen vuurwapens stelt de rechtbank ambtshalve vast dat de drie genoemde wapens op grond van het Rapport Vervolg wapen- en munitieonderzoek van het Nederlands Forensisch Instituut, opgemaakt op 2 september 2010 zijn aan te merken als wapens van categorie III, onder 1º, als bedoeld in artikel 2, lid 1 van de Wet wapens en munitie.41
Ten aanzien van de aangetroffen patronen stelt de rechtbank ambtshalve vast dat deze op basis van het genoemde rapport moeten worden aangemerkt als munitie van categorie III, als bedoeld in artikel 2, lid 2 van de Wet wapens en munitie.42
Uit onderzoek van het NFI is gebleken dat de in de woning van aangever [Z] aangetroffen huls waarschijnlijk is verschoten met de in het water aangetroffen [merk 4].43
4.2.3.3 De auto's
De politie trof, geparkeerd langs het trottoir naast de [straat 1] [nummer] (de woning van aangevers [Y] en [X]), een Volkswagen Golf aan met het kenteken [kenteken 2]. Onderzoek met behulp van het voertuigidentificatienummer leverde op dat bij deze VW Golf het kenteken [kenteken 3] hoort.44 Deze auto is gestolen tussen 10 juni 2010 te 17.00 uur en 11 juni 2010 te 10.30 uur. Daarvan is aangifte gedaan door [eigenaar].45
Het kenteken [kenteken 2] staat op naam van een zekere [F] in Rotterdam. Deze heeft in de loop van juni 2010 vijf bekeuringen van overtredingen met dit kenteken gekregen, terwijl hij heeft gesteld dat hij deze niet heeft gepleegd. Alle bekeuringen met bijbehorende foto's zijn opgevraagd.
Eén overtreding betreft 27 juni 2010 om 01.25.03 uur op de A20 Rotterdam links, snelheid 94 km per uur.46 Er werd nog een foto meegestuurd van een overtreding op hetzelfde traject A20, Rotterdam links, snelheid 93 km per uur, om 01.25.04 uur met kenteken [kenteken 4] (Volkswagen Golf).47 Eén seconde tijdverschil betekent, aldus het proces-verbaal, dat de beide auto's heel dicht achter elkaar hebben gereden. Via het autoleasebedrijf in Breda, op wiens naam dit laatste kenteken staat, werd duidelijk dat deze auto op 26 juni 2010 aan verdachte [D] is verhuurd tot 29 juni 2010.
Ook bleek dat er bij het zelfde bedrijf een Volkswagen Golf met kenteken [kenteken 5] is gehuurd door verdachte [D] voor de periode van 19 tot 29 juni 2010. Beide auto's zijn niet op de inleverdatum teruggebracht.
4.2.3.4 De Track and Trace gegevens
De huurauto's bleken voorzien van het "Track and Trace systeem" en zijn daarmee opgespoord. De auto met kenteken [kenteken 5] stond op de [laan] in [plaats] en werd daar op 15 juli 2010 door de politie aangetroffen. De auto met kenteken [kenteken 4] stond op de [straat] in [plaats] en is daar ook op 15 juli 2010 door de politie aangetroffen.48
Ook de overige gegevens uit het Track and Trace systeem zijn onderzocht. Daaruit is gebleken dat de auto's op de navolgende plaatsen zijn geweest.
De VW Golf met kenteken [kenteken 5] op 23 en 24 juni 2010:49
- was om 21:15 uur in [woonplaats chauffeur] (de woonplaats van [chauffeur], een chauffeur van de geldwagen van [firma]);
- reed om 21:51 uur langzaam (met snelheden van 9 en 14 km per uur) door de [straat 1] in Alphen aan den Rijn;
- was tussen 23:13 en 23:16 uur weer in [woonplaats chauffeur], langzaam rijdend en ook stilstaand in de straat van de woning van de chauffeur;
- kwam op 24 juni 2010 om 01:47 uur aan in de [adres verdachte], het adres van verdachte [verdachte], en bleef daar staan tot 24 juni 2010 11:24 uur.
De VW Golf met kenteken [kenteken 5] op 27 en 28 juni 2010:50
- stond vanaf 03:40 uur en overdag in de [adres verdachte], het adres van verdachte [verdachte];
- was om 20:30 uur op de [straat], het adres van verdachte [E];
- stond om 21:48 uur in [plaats] op de [straat], welke straat parallel loopt aan de [straat], waar verdachte [B] woont;
- vertrok op 28 juni om 00:25 uur weer naar de [adres verdachte];
- stond gedurende die dag op verschillende adressen in [plaats], onder meer in de [straat] (adres verdachte [verdachte]) en de [straat] (adres verdachte [E]);
- was om 21:05:21 op de [straat] in [plaats] (daar was toen ook de VW Golf met kenteken [kenteken 4]51);
- was om 22:18.10 uur in [plaats 2] (bij het telcentrum van [firma]);
- was om 22:18.38 uur nog steeds in [plaats 2] bij het telcentrum, waar de auto ook heeft stilgestaan.
De VW Golf met kenteken [kenteken 4] op 27 juni 2010:52
- stond van 12:35 tot 12:44 uur in de [adres verdachte] (adres verdachte [verdachte]); daar was toen ook de VW Golf met kenteken [kenteken 5];
- was om 14:53 uur en opnieuw om 16:43 uur op het adres [straat] (adres verdachte [E]);
- was om 22:07 uur in [woonplaats chauffeur] om de hoek bij de woning van de chauffeur;53
- was om 22:33 uur in de [straat 1] in Alphen aan den Rijn;
- was om 22:37 uur in de [straat 4] in Alphen aan den Rijn;
- was om 22:37 uur in de [straat 2] in Alphen aan den Rijn;
- was om 22:38 uur weer in de [straat 4];
- was om 22:38 uur weer in de [straat 2];
- was om 22:39 uur weer in de [straat 1];
- was om 22:43 uur op de Nieuwe Dijk in Alphen aan den Rijn.
4.2.3.5 De aangetroffen sporen met betrekking tot de auto's.54
De aangetroffen sporen in de VW Golf met kenteken [kenteken 2].
In deze auto zijn - onder andere - aangetroffen: Een uitnodiging voor de afscheidsavond van de [school] te [plaats],55 een weekendtas met daarin drie lege weekendtassen, een weekendtas met daarin - onder andere - tiewraps, breekijzers en schroevendraaiers. Onder een weekendtas lag een blonde pruik.56 In de auto lag verder een flesje Spa met daarop celmateriaal van verdachte [E].57 Ook lagen er verschillende gestippelde toilettasjes (van het merk True Spirit) met wisselende inhoud, waaronder opplaksnorren, helmmutsen, flesjes Derlon gellak, een pantymutsje, ducttape, een opplakbaard en een schouderholster.58
De aangetroffen sporen in de VW Golf met kenteken [kenteken 4].59
De autosleutel uit de fouillering van verdachte [verdachte] bleek op deze auto te passen.60
In deze auto werden - onder andere - aangetroffen: een verrekijker, een paar kunststof transparante handschoenen, een rol vuilniszakken die qua kleur, materiaal en afmeting overeenkwamen met de in de VW Golf met kenteken [kenteken 5] aangetroffen vuilniszakken,61 een aansteker, een huurcontract van de auto op naam van [D] en flesje Spa.62 Het telefoonnummer dat op het huurcontract is vermeld, is dat van verdachte [verdachte].63
Op het flesje Spa werden dactyloscopische sporen aangetroffen die geïdentificeerd zijn als zijnde afkomstig van verdachte [C].64 Op een vuilniszak zijn dactyloscopische sporen van verdachte [verdachte] gevonden.65
De aangetroffen sporen in de VW Golf met kenteken [kenteken 5].66
De autosleutel uit de fouillering van verdachte [D] bleek op deze auto te passen.67 In deze auto werden - onder andere - aangetroffen: twee zwarte vuilniszakken met daarop de dactyloscopische sporen van verdachte [verdachte], verdachte [E] en verdachte [D],68 een huurcontract op naam van [D] en twee lege doosjes van een knijpkat.69 Op één doosje werden dactyloscopische sporen aangetroffen van verdachte [E].70 Op het huurcontract is een vingerafdruk van verdachte [verdachte] aangetroffen.71 Het telefoonnummer dat op het huurcontract is vermeld, is dat van verdachte [verdachte].72
4.2.3.6 Contacten tussen de verdachten
Over de onderlinge contacten tussen de vijf verdachten is het volgende gebleken.
Tussen september 2009 en mei 2010 zat verdachte [C] gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'De IJssel' in Krimpen aan den IJssel. Verdachte [verdachte] heeft hem daar elf keer bezocht, waarvan acht keer samen met verdachte [E]. [E] is ook een keer alleen op bezoek geweest. Verdachte [D] is vier keer bij verdachte [C] op bezoek geweest, één keer samen met verdachte [verdachte], één keer samen met verdachte [E] en twee maal samen met verdachten [verdachte] en [E]. Verdachte [B] heeft verdachte [C] daar één keer bezocht.73
Verdachte [C] is op 17 november 2009 en op 1 februari 2010 bij verdachte [D] op bezoek geweest toen die gedetineerd zat in Grave.74 Op laatstgenoemde datum ging ook verdachte [E] bij verdachte [D] op bezoek.
Verdachte [C] heeft, toen hij gedetineerd was in Alphen aan de Rijn, op 5 juni 2008 een brief geschreven aan verdachte [E], op dat moment gedetineerd in [plaats], waarin groeten "met broederliefde" werden overgebracht.75
De voormalige wijkagent [agent] heeft op 7 juli 2010 verklaard dat de verdachten [C] en [E] samen zijn opgegroeid in de bomenbuurt in [plaats].76
In een politieverhoor in september 2004 heeft verdachte [C] verklaard goed bevriend te zijn met [verdachte].77
In de woning van verdachte [verdachte] zijn een kopie van het legitimatiebewijs van verdachte [C]78 en het legitimatiebewijs van verdachte [D]79 aangetroffen, alsmede een agenda van verdachte [C]. In de agenda stonden de namen van verdachten [E], [verdachte] en [B] vermeld. Dat het om de agenda van verdachte [C] ging, is gebleken uit de vermelding van het adres van "moeder", die woont op de [straat] in [plaats], het adres van de moeder van verdachte [C].80
[G], bevraagd over twee sms-berichten op een mobiele telefoon aangetroffen in de woning van verdachte [verdachte], heeft in een gesprek met twee verbalisanten verklaard dat hij veel met [E] en [verdachte] omging. Ze kwamen ook bij hem eten. Hij wist dat ze iets van plan waren.81
Getuige [getuige 5] heeft verklaard, dat vermoedelijk begin april 2010, toen verdachte [B] bij haar in huis woonde, [verdachte] en [D] bij hem op bezoek zijn geweest. Zij herkende de foto's van de verdachten [verdachte] en [D] als de betreffende personen.82
In de woning van verdachte [verdachte] zijn drie telefoons aangetroffen, die zijn onderzocht.83
Op één van de telefoons werd een sms-bericht aangetroffen dat afkomstig was van het telefoonnummer dat volgens getuige [getuige 5] in gebruik was bij verdachte [B].84 De tekst luidde: 'Tip! Haal vonr de vakantie ieder een toilettasje dan raak je ook je tandenborstel niet kwijt en voorkom je geouwehoer'.85
En overigens heeft de Criminele Inlichtingen Eenheid in de maand juli 2010 van een informant de volgende informatie verkregen: [D] uit [plaats] vertelde een tijd geleden dat hij, in elk geval samen met [verdachte], voornemens was een overval of zoiets te plegen op een 'winkelketen', waarbij de winkelopbrengsten terecht kwamen op een centraal punt. Zij zouden 'zitten te wachten op de gouden tip'. Deze informatie kon volgens de verbalisant als betrouwbaar worden aangemerkt. Met [D] werd verdachte [D] bedoeld, met [verdachte] verdachte [verdachte].86
4.2.3.7 Specifiek bewijs betreffende verdachte [verdachte]
Ten aanzien van verdachte [verdachte] is voorts het volgende uit het dossier gebleken.
Aanhouding, fouillering, sporenonderzoek
Verdachte [verdachte] is op 28 juni 2010 rond half twaalf 's avonds samen met de verdachten [B] en [C] op de Kanaaldijk te Waddinxveen aangehouden. Door verbalisant [verbalisant 1] werd geconstateerd, dat verdachte [verdachte] evenals verdachte [B] flink bezweet was. Verbalisant [verbalisant 1] vermeldde voorts, dat verdachte een verse wond aan zijn neus had.
De verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 4] vermeldden verder nog, dat in de zak van verdachte [verdachte] een kogel (9 mm, scherp patroon) en een zwarte nylon kous werden aangetroffen. Ook vond [verbalisant 1] twee zilveren kettinkjes in de zak van verdachte.87 Deze bleken later echter delen van één langere ketting te zijn,88 waarvan de sluiting defect was.89 Verdachte had blijkens een foto van 29 juni 2010 op die datum een rode striem in zijn nek.90
Op de linker schoen van verdachte [verdachte] werd een bloeddruppel aangetroffen en bemonsterd.91 Het bloed bleek afkomstig van aangever [Z].92
Bij de verdachten [verdachte] en [B] zijn voorts zogeheten schiethanden afgenomen, waaruit bleek van een vrijwel zekere relatie tussen de stubs van de onderzoekset met een schietproces.93
In de fouillering van verdachte is een autosleutel van een Volkswagen aangetroffen,94 waarmee zoals vermeld de portieren van de gehuurde Volkswagen Golf met kenteken [kenteken 4] bleken te kunnen worden geopend en het contactslot kon worden bediend. Op een vuilniszak die in de Volkswagen [kenteken 4] lag, is een vingerafdruk van verdachte [verdachte] gevonden. Ook in de andere gehuurde Volkswagen met kenteken [kenteken 5] is een vingerafdruk van verdachte [verdachte] op een vuilniszak aangetroffen. Ditzelfde geldt voor het huurcontract dat in deze auto lag en dat, zoals vermeld, op naam van verdachte [D] stond.95 Het telefoonnummer dat op de contracten is vermeld, is dat van verdachte [verdachte].96 In beide auto's zijn ook vingerafdrukken van verdachte [C] gevonden.97
Overige relevante informatie
In de woning van verdachte [verdachte] op de [adres] is onderzoek gedaan naar de daar aangetroffen computer. Het gebruikersaccount stond op naam van '[naam]'. Op 16 juni 2010 was op internet gezocht op de term 'waardetransport'.98
Op 28 juni 2010 om 12.18 uur is vanaf een telefoontoestel aangetroffen in het huis van verdachte [verdachte] een sms-bericht verzonden met de tekst: 'Alles onder controle maat'. Het bericht werd verzonden naar een nummer dat in het toestel op naam stond van '[G]'. Om 12.19 uur is dit bericht vermoedelijk beantwoord. In het toestel is de volgende tekst aangetroffen: 'Ok dan hoor ik het wel kijk uit en veel geluk'.99 [G] heeft in een gesprek met twee verbalisanten verklaard dat hij die sms-jes wel heeft verstuurd, maar dat het niks betekende.100
Aangeefster [Y] heeft zoals vermeld verklaard, dat één van de daders met een 'zachte g' sprak en heeft overigens op de eerste pro forma zitting op 1 oktober 2010 de stem van verdachte [verdachte] herkend als die van degene die haar bij de overval ondervroeg.101 Verdachte heeft ter zitting bevestigd dat aan zijn spraak te horen is dat hij uit Brabant komt.102
4.2.3.8 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank leidt uit de bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, het volgende af.
De verdachten [verdachte] en [C] woonden in [plaats], verdachte [B] in [plaats]. Zij zijn blijkens de hiervoor aangehaalde gegevens (goede) bekenden van elkaar. Dat maakt de kans dat het toeval was dat ze op 28 juni 2010 om half twaalf 's avonds alle drie op de Kanaaldijk te Waddinxveen liepen, buitengewoon klein. Verdachten [verdachte] en [B] waren bovendien bezweet, wat suggereert dat ze hard hadden gelopen. In de zak van verdachte [verdachte] werd een kogel aangetroffen.
Het feit dat er bloed van aangever [Z] op de schoen van verdachte [verdachte] zat, brengt hem in rechtstreeks verband met de gewelddadige diefstal van de autosleutels van aangever [Z] op 28 juni 2010. Aangever heeft immers één van de drie daders geslagen, is zelf gewond geraakt en heeft nogal wat bloed verloren, wat het bloedspoor verklaart. Het ligt verder voor de hand, dat verdachte [verdachte] in dit gevecht de wond aan zijn neus heeft opgelopen. Ook had verdachte [verdachte] een kapotte zilverkleurige ketting in zijn zak en een striem in zijn nek, terwijl aangever een zilverkleurig hangertje in de vorm van een kruisje in zijn woning heeft aangetroffen. Van verdachte [verdachte] is een foto bekend waarop hij staat afgebeeld met precies zo'n ketting met precies zo'n kruisje om zijn nek. Ter zitting heeft hij bevestigd dat hij degene is die op de foto staat. Het sieraad op de foto is echter volgens hem goudkleurig.103 Dit is niet uitgesloten, want de foto is niet duidelijk genoeg om hier uitsluitsel over te verschaffen en in de woning van verdachte is een taxatierapport aangetroffen van een dergelijke geelgouden ketting met idem kruisje. Dit doet echter niets af aan het feit dat verdachte bij zijn aanhouding een kapotte zilverkleurige ketting bij zich had en een striem in zijn nek had, wat in samenhang met het gevonden zilverkleurige kruisje suggereert, dat de ketting kapot is gegaan in het gevecht waar aangever [Z] melding van maakte.
Daar komt bij, dat er in de woning van aangever [Z] is geschoten en dat bij verdachte [verdachte], evenals bij verdachte [B], een vrijwel zekere relatie is aangetoond met een schietproces. De rechtbank leidt hieruit af, dat één van hen tweeën de schutter is geweest en dat de ander vermoedelijk zo dicht in de buurt stond, dat er schotresten op hem terecht zijn gekomen, dan wel dat die ander het wapen heeft vastgehouden nadat daarmee geschoten was.
Met behulp van de gestolen autosleutels is vervolgens de Ford Focus van aangever [Z] gestolen. Om 23.05 uur is de auto vermoedelijk langs de Texaco in Alphen aan den Rijn gereden en uit de al genoemde bekeuring blijkt, dat de auto om 23.10 uur in Boskoop was. Getuige [getuige 1] heeft om 23.18 uur gemeld dat de auto bij de hefbrug in Waddinxveen tot stilstand was gekomen en dat er drie mannen uitstapten die even later begonnen te rennen. Om ongeveer 23.30 uur werden de drie verdachten aangehouden op de Kanaaldijk in Waddinxveen. Volgens de officier van justitie is de afstand tussen de plek waar drie mannen uit de vluchtauto stapten en de plaats waar de drie verdachten werden aangehouden ongeveer 1,6 km.
De in de woning van het echtpaar [Z] aangetroffen huls is vermoedelijk verschoten met de in de sloot langs de Kanaalweg in Waddinxveen aangetroffen [merk 4].
In de woning is een pruik aangetroffen; in genoemde sloot een nepsnor met plakrand. Ook is in de sloot een zwart trainingsjack met witte bies gevonden, terwijl verbalisant [verbalisant 7] in de gestolen Ford Focus een man had zien zitten die een donkere trui of jas aan had met een lichte streep over de mouw.104 De rechtbank leidt hieruit af, dat de verdachten zich op de Kanaalweg zijn gaan ontdoen van spullen die hen bij een aanhouding in verband zouden kunnen brengen met de gebeurtenissen in Alphen aan den Rijn. Ook de andere twee wapens en de aangetroffen handschoenen zijn ongetwijfeld door de verdachten weggegooid. Het is immers niet goed denkbaar, dat juist hier nog een of meer anderen zich (recent, gezien de staat waarin de goederen verkeerden) van wapens, een plaksnor en handschoenen hebben ontdaan.
De rechtbank concludeert op basis van het vorenstaande dat de verdachten [verdachte], [B] en [C] gezamenlijk en met geweld aangever [Z] (en zijn vrouw, getuige [W]) hebben bestolen van de autosleutels en vervolgens van de auto.
Vervolgens dient de rechtbank de vraag te beantwoorden, of deze verdachten eveneens de hand hebben gehad in de overval op de aangevers [X] en [Y].
De bedoeling van het binnendringen bij aangever [Z] was het buitmaken van autosleutels en daarmee van een auto. Getuige [W] heeft immers verklaard dat een van de daders tegen haar zei: "Geef me de autosleutels nou maar" en haar man heeft eveneens verklaard dat hij op een gegeven moment een man hoorde roepen om autosleutels en toen begreep dat het de daders niet om hen ging, maar dat ze wilden vluchten.
Even daarvoor waren aangevers [X] en [Y] ieder met een wapen bedreigd door tenminste vier mannen met de kennelijke bedoeling dat aangeefster [Y] zodanige informatie prijs zou geven, dat de mannen zich meester zouden kunnen maken van geld dat in het telkantoor van [firma] lag. Ze hebben de daders niet goed kunnen zien, maar aangever [X] vermeldde wel dat degene die aanbelde een fopbril droeg met een neus, snor en baard eraan vast. Ook hier was dus sprake van een vermomming. Aangeefster [Y] meende de stem van verdachte [verdachte] te herkennen als die van degene die haar ondervroeg en heeft verklaard, dat de twee daders die haar vastpakten, beiden handschoenen droegen.
De mannen hebben het huis van de familie [X] al zeer snel moeten verlaten omdat buren lawaai hadden gehoord (aangever [X] had immers om hulp geroepen) en de politie hadden gewaarschuwd.
In de gestolen Volkswagen met het kenteken [kenteken 2], die naast het huis van de familie [X] geparkeerd stond, is van verdachte [E] DNA-materiaal aangetroffen op een flesje Spa. Verder is er een programma aangetroffen van de afscheidsavond van de school waarop de zoon van verdachte [B] zat. Die heeft op 28 juni 2010 het eerste deel van dit afscheid bijgewoond.105 In het huis van deze aangevers is een paars toilettasje met witte stippen van het merk 'True Spirit' gevonden met onder andere tiewraps erin, dat kennelijk afkomstig was van de overvallers; in genoemde auto lagen nog drie gestippelde toilettasjes van hetzelfde merk. Deze en andere in de auto aangetroffen tassen bevatten zaken als brandgel, tiewraps, breekijzers, schroevendraaiers, plaksnorren, een pruik, helmmutsen en artikelen om vermommingen vast te plakken en te verwijderen. Ook lagen er in totaal vijf weekendtassen in de auto, waarvan drie lege, verpakt in een vierde.
Het programma van de afscheidsavond en de DNA op het flesje koppelen de verdachten [B] respectievelijk [E] aan deze auto, die vol goederen zat die kennelijk bedoeld waren om te gebruiken bij het beroven van het telcentrum van [firma] en het vervoeren van de buit. De gestippelde toilettasjes koppelen de verdachten [B] en [E] en de auto aan de overval op het echtpaar [X]. Aangezien verdachte [B] samen met de verdachten [verdachte] en [C] het echtpaar [Z] heeft bestolen en is gevlucht, moeten zij wel mededaders zijn geweest van de overval op het echtpaar [X].
Ook de verdachten [D] en [E] hebben deze overval medegepleegd. De rechtbank leidt dit, behalve uit het DNA van [E] op het flesje in combinatie met de gestippelde tasjes, af uit de volgende feiten en omstandigheden.
Uit de hiervoor al aangehaalde bewijsmiddelen blijkt dat verdachten [D], [E], [verdachte] en [C] goede bekenden van elkaar zijn; de verdachten [verdachte] en [D] kennen ook verdachte [B] goed genoeg om bij hem te gaan eten; verdachte [B] kent [C] goed genoeg om hem in detentie te bezoeken.
Zoals vermeld zijn er op naam van verdachte [D] twee Volkswagens gehuurd. Op beide huurcontracten is het telefoonnummer van verdachte [verdachte] vermeld als dat van de huurder en beiden hadden de sleutel van één van beide auto's in bezit. In een nader proces-verbaal is dit precies andersom vermeld106 als in de processen-verbaal van sporenonderzoek, maar de rechtbank gaat er van uit dat dat een fout is. Dat beide verdachten ieder een sleutel van één van de gehuurde Volkswagens bij zich hadden toen zij werden aangehouden, staat vast.
Op goederen in (één van) deze auto's zijn vingerafdrukken en DNA-sporen van de verdachten [verdachte], [C], [E] en [D] aangetroffen. Met deze auto's is meermalen langs de woningen van verschillende medewerkers van het telkantoor van [firma] gereden. Eveneens zijn de auto's bij het telkantoor zelf en in de straten geweest waar de verdachten [verdachte] en [E] woonden.
De rechtbank leidt hieruit af, dat in elk geval de verdachten [verdachte], [D], [C] en [E] de overval op aangeefster [Y] hebben voorbereid door verkenningen te doen.
De getuige [getuige 3] heeft kort na de overval op aangevers [X] en [Y] vijf mannen gezien die vermoedelijk de tuin van de [straat 2] 42 zijn ingegaan. De verdachten [verdachte], [B] en [C] hebben op nummer [nummer] de familie [Z] bestolen. De verdachten [E] en [D] werden in de sloot achter de [straat 2] aangetroffen. Daar werden later ook handschoenen en een pruik gevonden. De rechtbank leidt hieruit af, dat de verdachten alle vijf medepleger zijn geweest van de wederrechtelijke vrijheidsberoving van het gezin van aangevers [X] en [Y], de bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en de poging tot afpersing van laatstgenoemden, alsmede van de poging tot diefstal met geweld van [firma].
Voor zowel de overval op de aangevers [X] en [Y] als de diefstallen van aangever [Z] geldt, dat hoewel niet kan worden vastgesteld wat precies de rol van elke verdachte bij het plegen van de feiten is geweest, wel geconcludeerd kan worden dat er sprake was van een bewuste en nauwe samenwerking met de betreffende andere verdachten.
Zwijgrecht
Verdachte heeft er van meet af aan voor gekozen om geen verklaring te geven voor de hier geschetste feiten en omstandigheden. Ook ter terechtzitting heeft verdachte zich naar aanleiding van aan hem door de rechtbank gestelde vragen vrijwel voortdurend op zijn zwijgrecht beroepen. Dat is zijn goed recht, maar door dit consequente beroep op het zwijgrecht heeft verdachte geen verklaring gegeven voor zijn aanwezigheid op de Kanaaldijk in het gezelschap van [B] en [C] noch voor zijn sporen in de gehuurde auto's. De rechtbank is van oordeel dat deze - voor het bewijs redengevende - feiten en omstandigheden zodanig bezwarend zijn te achten dat van verdachte een verklaring mocht worden verlangd.
De rechtbank acht op grond van vorenstaande overwegingen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1, 2 primair, 3, 4 en 5 ten laste gelegde feiten heeft begaan.
4.3 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1.
op 28 juni 2010 te Alphen aan den Rijn, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk personen, genaamd [Y] en [X] en hun twee kinderen, wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd, immers heeft/is hij, verdachte tezamen en in vereniging met anderen:
- met vermomming de woning van die [Y] en [X] binnengedrongen en
- vervolgens een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen het hoofd van die [X] gehouden en
- die [X] gedwongen om op de grond te gaan zitten en daarbij dreigend de woorden toegevoegd: "Als je opkijkt, doe ik je wat aan" en "je gaat eraan als je kijkt of beweegt, je gaat eraan" en
- die [X] in een wurggreep gehouden en
- de trap opgelopen en aan die [X] gevraagd hoeveel kinderen boven in de woning waren en die kinderen uit bed gehaald en/of samen op één slaapkamer vastgehouden en
- een vuurwapen tegen het hoofd van die [Y] gehouden en
- daarbij die [Y] gedwongen om te gaan zitten waarbij verdachte of één van zijn mededaders haar ogen en mond bedekt hield en
- vervolgens onder meer aan die [Y] gevraagd waar die [Y] werkzaam was en hoeveel geld erin de kluis lag en of die [Y] zelf in staat was om de kluis te openen en wie morgen als eerste op het werk zou beginnen en dreigend de woorden toegevoegd: "Lieg niet, want ik schiet je hartstikke dood" en
- vervolgens tegen die [Y] en [X] gezegd "pas op, die handgranaat staat op scherp";
en
op 28 juni 2010 te Alphen aan den Rijn, tezamen en in vereniging met anderen, [Y] en [X] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededaders opzettelijk dreigend;
- met vermomming de woning van die [Y] en [X] binnengedrongen en
- vervolgens een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen het hoofd van die [X] gehouden en
- die [X] gedwongen om op de grond te gaan zitten en daarbij dreigend de woorden toegevoegd: "Als je opkijkt, doe ik je wat aan" en "je gaat eraan als je kijkt of beweegt, je gaat eraan" en
- die [X] in een wurggreep gehouden en
- een vuurwapen tegen het hoofd van die [Y] gehouden en
- daarbij die [Y] gedwongen om te gaan zitten waarbij verdachte of één van zijn mededaders haar ogen en mond bedekt hield en
- vervolgens onder meer aan die [Y] gevraagd waar die [Y] werkzaam was en hoeveel geld erin de kluis lag en of die [Y] zelf in staat was om de kluis te openen en wie morgen als eerste op het werk zou beginnen en dreigend de woorden toegevoegd: "Lieg niet, want ik schiet je hartstikke dood" en
- vervolgens tegen die [Y] en [X] gezegd "pas op, die handgranaat staat op scherp";
2.
op 28 juni 2010 te Alphen aan den Rijn, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen geld, toebehorende aan [firma] (het telcentrum gevestigd te [plaats 2]), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen van geweld en bedreiging met geweld tegen [Y] en [X], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededaders:
- met vermomming de woning van die [Y] en [X] binnengedrongen en
- vervolgens een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen het hoofd van die [X] gehouden en
- die [X] gedwongen om op de grond te gaan zitten en daarbij dreigend de woorden toegevoegd: "Als je opkijkt, doe ik je wat aan" en "je gaat eraan als je kijkt of beweegt, je gaat eraan" en
- die [X] in een wurggreep gehouden en
- de trap opgelopen en aan die [X] gevraagd hoeveel kinderen boven in de woning waren en die kinderen uit bed gehaald en/of samen op één slaapkamer vastgehouden en
- een vuurwapen tegen het hoofd van die [Y] gehouden en
- daarbij die [Y] gedwongen om te gaan zitten waarbij verdachte of één van zijn mededaders haar ogen en mond bedekt hield en
- vervolgens onder meer aan die [Y] gevraagd waar die [Y] werkzaam was en hoeveel geld er in de kluis lag en of die [Y] zelf in staat was om de kluis te openen en wie morgen als eerste op het werk zou beginnen en dreigend de woorden toegevoegd: "Lieg niet, want ik schiet je hartstikke dood" en
- vervolgens tegen die [Y] en [X] gezegd "pas op, die handgranaat staat op scherp",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en
op 28 juni 2010 te Alphen aan den Rijn, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [Y] te dwingen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, toebehorende aan [firma] (het telcentrum gevestigd te [plaats 2]), met een of meer van zijn mededaders:
- met vermomming de woning van die [Y] en [X] binnengedrongen en
- vervolgens een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen het hoofd van die [X] gehouden en
- die [X] gedwongen om op de grond te gaan zitten en daarbij dreigend de woorden toegevoegd: "Als je opkijkt, doe ik je wat aan" en "je gaat eraan als je kijkt of beweegt, je gaat eraan" en
- die [X] in een wurggreep gehouden en
- de trap opgelopen en aan die [X] gevraagd hoeveel kinderen boven in de woning waren en die kinderen uit bed gehaald en/of samen op één slaapkamer vastgehouden en
- een vuurwapen tegen het hoofd van die [Y] gehouden en
- daarbij die [Y] gedwongen om te gaan zitten waarbij verdachte of één van zijn mededaders haar ogen en mond bedekt hield en
- vervolgens onder meer aan die [Y] gevraagd waar die [Y] werkzaam was en hoeveel geld erin de kluis lag en of die [Y] zelf in staat was om de kluis te openen en wie morgen als eerste op het werk zou beginnen en dreigend de woorden toegevoegd: "Lieg niet, want ik schiet je hartstikke dood" en
- vervolgens tegen die [Y] en [X] gezegd "pas op, die handgranaat staat op scherp",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
op 28 juni 2010 te Alphen aan den Rijn tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen autosleutels, toebehorende aan [Z], welke diefstal werd voorafgegaan van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [Z] en [W], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld bestond uit het:
- via de tuindeur binnendringen van de woning van die [Z] en [W] en daarbij zeggen "opzij" en "ga weg" en
- vervolgens zeggen "ik schiet, ik schiet" en eenmaal schieten met een vuurwapen en
- vervolgens hard met een stomp voorwerp eenmaal tegen het hoofd van die [Z] slaan en
- vervolgens zeggen/roepen "waar zijn de autosleutels" en/of "geef de autosleutels" en
- vervolgens de autosleutels uit een pot wegnemen;
4.
op 28 juni 2010 te Alphen aan den Rijn, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een auto (Ford Focus [kenteken 1]), toebehorende aan [Z];
5.
op 28 juni 2010 te Alphen aan den Rijn en Waddinxveen, tezamen en in vereniging met anderen, een of meer wapens van categorie III, te weten:
- een pistool 7.62 mm en
- een pistool ([merk 3]) en,
- een pistool ([merk 4] 9mm),
en munitie van categorie III, te weten:
- zes kogelpatronen behorende bij een pistool kaliber 7.62mm en
- tien kogelpatronen behorende bij een pistool [merk 3] kaliber 9mm en
- vijf kogelpatronen behorende bij een pistool [merk 4] kaliber 9 mm, voorhanden heeft gehad.
5. De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
6. De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is eveneens strafbaar, omdat niet is gebleken van omstandigheden die zijn strafbaarheid uitsluiten.
7. De straf
7.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 17 jaar wordt opgelegd.
7.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat, wanneer het niet-ontvankelijkheidsverweer en het verzoek om vrijspraak niet worden gehonoreerd, een aanzienlijk lagere straf moet worden opgelegd omdat de eis van de officier van justitie niet in verhouding staat tot straffen die worden opgelegd in soortgelijke zaken.
7.3 Slachtofferverklaringen
Uit de ter terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaringen van de aangevers [Y] en [X] komt naar voren dat de slachtoffers de gebeurtenissen als zeer traumatisch hebben ervaren.
Aangeefster [Y] is door de overval overgevoelig geworden voor conflicten, geweld en harde geluiden. Ze slaapt slecht, schrikt snel wakker en is daardoor vermoeid. Ze functioneert niet meer goed op haar werk, haar concentratie is slecht en ze vergeet veel. Wat zij het ergste vindt, is dat haar hele gezin en haar huis, waar iedereen veilig zou moeten zijn, erbij betrokken is geraakt terwijl het de overvallers alleen om haar te doen was. Ze let in het verkeer op of ze niet wordt gevolgd en ze is pas gerust als het hele gezin binnen in haar woning is en alles op slot zit. Alle stress en spanningen kosten haar veel energie, ze heeft in veel dingen geen zin meer en haar levensvreugde is afgenomen.
Aangever [X] voelde zich machteloos ten opzichte van zijn vrouw die werd ondervraagd en was door het gevecht bont en blauw. Na de overval had hij last van stressverschijnselen, sliep slecht, had last van nachtmerries en is schrikachtig geworden. Het slachtoffer en zijn gezin woonden op het moment van de overval net drie weken in hun woning en kunnen tengevolge van de overval niet meer echt blij zijn met hun nieuwe huis. Daarnaast heeft het slachtoffer geen plezier meer in zijn werk en heeft hij concentratieproblemen.
7.4 Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte [verdachte] heeft zich samen met zijn medeverdachten schuldig gemaakt aan de wederrechtelijke vrijheidsberoving van het echtpaar [X-Y] en hun twee kinderen, bedreiging met vuurwapens, een poging tot diefstal met geweld en een poging tot afpersing van [Y] en [X].
Verdachte en zijn medeverdachten zijn vermomd hun woning binnengedrongen en hebben daar een wapen op het hoofd van [X] gehouden, hem in de wurggreep gehouden en bedreigd. De kinderen, die boven lagen te slapen, zijn bij elkaar op één kamer gezet en moesten daar blijven. Ook [Y] is bedreigd met een wapen, haar ogen en mond werden bedekt, zij moest gaan zitten en aan haar werden vragen gesteld over de kluis op haar werk en het daar aanwezige geld. Op het moment dat de politie in aantocht was hebben verdachten gezegd dat er een handgranaat op scherp stond.
Vervolgens zijn verdachten de woning uit gevlucht en verdachte [verdachte] is samen met medeverdachten [B] en [C] via de tuin de woning van het echtpaar [Z-W] binnengedrongen. Daar hebben zij [Z] bedreigd met een wapen en daadwerkelijk een schot gelost. Ook werd [Z] met een hard voorwerp op zijn hoofd geslagen, dit alles om de autosleutels van [Z] te kunnen bemachtigen. Nadat verdachten de autosleutels hadden weggenomen zijn zij de woning uitgevlucht en hebben zij de auto van [Z] gestolen. Met die auto zijn zij op de vlucht geslagen en zijn zij uiteindelijk in Waddinxveen tot stilstand gekomen.
Tenslotte heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van het voorhanden hebben van drie pistolen en de bijbehorende munitie.
Verdachte en zijn medeverdachten hebben door het plegen van deze twee gewelddadige overvallen, waarbij aan de slachtoffers [X] en [Z] lichamelijk letsel is toegebracht, de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers zeer ernstig geschonden en daarmee tevens een grote inbreuk gemaakt op het gevoel van veiligheid dat men in de eigen woning behoort te hebben, nu een woning bij uitstek een plek is waar men zich veilig en beschermd moet kunnen voelen.
Er kan, gelet op het bovenstaande, worden aangenomen dat de slachtoffers nog lange tijd de nadelige psychische gevolgen zullen ondervinden van hetgeen hen is overkomen. Daarnaast hebben de onderhavige misdrijven andere medewerkers van [firma] angst aangejaagd. Voorts dragen overvallen als de onderhavige, waarbij gebruik is gemaakt van vuurwapens en waarbij geweld is toegepast, er aan bij dat bij burgers in het algemeen gevoelens van onveiligheid en onrust ontstaan.
Verdachte en zijn medeverdachten zijn, blijkens de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting, geheel aan deze gevolgen voorbij gegaan en hebben alleen oog gehad voor hun eigen belangen. De omstandigheid dat verdachte en zijn medeverdachten louter met het oog op hun eigen doelstellingen er niet voor terugdeinsden om op voornoemde niets ontziende wijze de slachtoffers tijdens de avonduren in hun woning te overvallen, zulks zonder zich ook maar enigszins te bekommeren om de traumatische gevolgen voor die slachtoffers, getuigt van een mentaliteit waaruit een volkomen gebrek aan respect voor andere mensen, hun welzijn en hun bezittingen blijkt.
De officier van justitie heeft een gevangenisstraf van 17 jaar geëist en daarbij verwezen naar een richtlijn (de Richtlijn voor strafvordering overvallen op woningen en bedrijven) die ten tijde van het plegen van de betreffende feiten nog niet in werking was getreden. Dat doet er niet aan af, dat zo'n richtlijn een houvast zou kunnen bieden bij de straftoemeting. De rechtbank hanteert echter haar eigen oriëntatiepunten en dient bovendien in ogenschouw te nemen wat in vergelijkbare gevallen aan straffen wordt opgelegd. Dat blijft ver achter bij de eis. De oriëntatiepunten van de rechtbank ten tijde van het begaan van de bewezen verklaarde feiten geven aan, dat bij een overval op een woning met gebruikmaking van geweld aan een gevangenisstraf van 5 jaar moet worden gedacht.
De rechtbank neemt daarbij als strafverzwarend in aanmerking dat verdachte en zijn medeverdachten het feit laat op de avond en gezamenlijk hebben gepleegd, daarbij geweld en wapens hebben gebruikt en ook de kinderen van de familie [X], die boven lagen te slapen, daarbij hebben betrokken. Voorts neemt de rechtbank in aanmerking dat zowel de aangevers [X] als [Z] bij de overval letsel heeft opgelopen.
Ook het strafblad van verdachte wordt in strafverzwarende zin meegewogen nu daaruit blijkt dat verdachte reeds vele malen is veroordeeld tot (lange) gevangenisstraffen wegens geweldsdelicten maar zich daardoor kennelijk niet laat weerhouden van het opnieuw plegen van geweldsdelicten.
De rechtbank houdt er in het voordeel van verdachte rekening mee dat er weliswaar een vijftal feiten bewezen is verklaard, maar dat ten aanzien van de afzonderlijk onder 1 en 2 cumulatief/alternatief tenlastegelegde feiten sprake is van hetzelfde feitencomplex en aldus van eendaadse samenloop. Daarnaast merkt de rechtbank de onder 3 en 4 bewezen verklaarde feiten aan als een voortgezette handeling, nu deze het gevolg zijn van één wilsbesluit.
Op feiten als de onderhavige kan, om recht te doen aan de samenleving en in het bijzonder aan de slachtoffers, niet anders worden gereageerd dan met een gevangenisstraf van aanzienlijke duur. De bescherming van de maatschappij is gebaat bij een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
8. De vorderingen van de benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregelen
De navolgende personen hebben zich als benadeelde partij gevoegd:
- [X] ter zake een vordering tot immateriële schadevergoeding groot € 2.000, -,
- [Y] ter zake een vordering tot immateriële schadevergoeding groot € 2.000, -,
- [W] ter zake een vordering tot immateriële schadevergoeding van € 430,-,
- [Z] ter zake een vordering tot schadevergoeding van € 1.676,25 (bestaande uit
€ 826,25 ter zake materiële schade en € 850,- ter zake immateriële schade).
Alle benadeelde partijen hebben verzocht hun afzonderlijke vorderingen te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade en - bij toewijzing van de vorderingen - de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
8.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd alle vorderingen, vermeerderd met de wettelijke rente hoofdelijk toe te wijzen en daarbij de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
8.2. Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard in hun vorderingen gelet op het feit dat ten aanzien van de tenlastegelegde feiten primair de niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie en subsidiair vrijspraak is bepleit.
8.3. Het oordeel van de rechtbank
De vordering van de benadeelde partij [X]
De rechtbank acht deze vordering als vergoeding ter zake van immateriële schade tot dat bedrag naar billijkheid toewijsbaar, nu door of namens de verdachte de omvang daarvan niet is betwist en nu vast is komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van de onder de feiten 1 eerste cumulatief, 1 tweede cumulatief, 2 primair eerste cumulatief en 2 primair tweede cumulatief bewezen verklaarde feiten.
De rechtbank zal derhalve de vordering toewijzen tot het bedrag van € 2.000,-.
De rechtbank zal voorts de gevorderde wettelijke rente toewijzen, nu vast is komen te staan dat de schade met ingang van 28 juni 2010 is ontstaan.
Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de onder 1 eerste cumulatief en tweede cumulatief en 2 primair eerste cumulatief en tweede cumulatief bewezen verklaarde strafbare feiten is toegebracht en verdachte voor deze feiten zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 2.000, -, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 28 juni 2010 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [X].
Voorts bepaalt de rechtbank dat indien en voor zover verdachtes medeverdachten [C], [E], [D] en/of [B] voormeld bedrag hebben betaald, verdachte van betaling zal zijn bevrijd.
De vordering van de benadeelde partij [Y]
De rechtbank acht deze vordering als vergoeding ter zake van immateriële schade tot dat bedrag naar billijkheid toewijsbaar, nu door of namens de verdachte de omvang daarvan niet is betwist en nu vast is komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van de onder feiten 1 eerste cumulatief en tweede cumulatief, en 2 primair eerste cumulatief en tweede cumulatief bewezen verklaarde feiten.
De rechtbank zal derhalve de vordering toewijzen tot het bedrag van € 2.000,-.
De rechtbank zal voorts de gevorderde wettelijke rente toewijzen, nu vast is komen te staan dat de schade met ingang van 28 juni 2010 is ontstaan.
Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de onder 1 eerste cumulatief en tweede cumulatief en 2 primair eerste cumulatief en tweede cumulatief bewezen verklaarde strafbare feiten is toegebracht en verdachte voor deze feiten zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 2.000,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 28 juni 2010 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [Y].
Voorts bepaalt de rechtbank dat indien en voor zover verdachtes medeverdachten [C], [E], [D] en/of [B] voormeld bedrag hebben betaald, verdachte van betaling zal zijn bevrijd.
De vordering van de benadeelde partij [W]
De rechtbank acht deze vordering als vergoeding ter zake van immateriële schade tot dat bedrag naar billijkheid toewijsbaar, nu door of namens de verdachte de omvang daarvan niet is betwist en nu vast is komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het onder feit 3 bewezen verklaarde feit.
De rechtbank zal derhalve de vordering toewijzen tot het bedrag van € 430,-.
De rechtbank zal voorts de gevorderde wettelijke rente toewijzen, nu vast is komen te staan dat de schade met ingang van 28 juni 2010 is ontstaan.
Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met haar vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder 3 bewezen verklaarde strafbare feit is toegebracht en verdachte voor deze feiten zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 430,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 28 juni 2010 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [W].
Voorts bepaalt de rechtbank dat indien en voor zover verdachtes medeverdachten [B] en/of [C] voormeld bedrag hebben betaald, verdachte van betaling zal zijn bevrijd.
De vordering van de benadeelde partij [Z]
De vordering, voor zover deze betrekking heeft op de posten 'eigen risico', 'huur auto voor 19 dagen' en 'huur auto op 1 dag' is door of namens de verdachte niet betwist en is voldoende onderbouwd door de benadeelde partij. Uit het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het onder 4 bewezen verklaarde feit.
De rechtbank acht deze vordering, voor zover deze betrekking heeft op een bedrag van € 850,-, als vergoeding ter zake van immateriële schade tot dat bedrag naar billijkheid toewijsbaar, nu door of namens de verdachte de omvang daarvan niet is betwist en nu vast is komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het onder 3 bewezen verklaarde feit.
De rechtbank zal derhalve de vordering toewijzen tot een bedrag van € 1.676,25.
De rechtbank zal voorts de gevorderde wettelijke rente toewijzen, nu vast is komen te staan dat de schade met ingang van 28 juni 2010 is ontstaan.
Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met zijn vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de onder 3 en 4 bewezen verklaarde strafbare feiten is toegebracht en verdachte voor deze feiten zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 1.676,25, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 28 juni 2010 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [Z].
Voorts bepaalt de rechtbank dat indien en voor zover verdachtes medeverdachten [C] en/of [B] voormeld bedrag hebben betaald, verdachte van betaling zal zijn bevrijd.
9. De in beslag genomen goederen
9.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat alle op de beslaglijst vermelde goederen, genummerd 1 tot en met 14, zullen worden onttrokken aan het verkeer.
9.2. Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen standpunt ingenomen met betrekking tot de in beslag genomen goederen.
9.3. Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de op de beslaglijst onder 1, 3, 5, 6, 7, 8, 11 en 12 genummerde voorwerpen, verbeurdverklaren. Deze voorwerpen zijn voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien met behulp van deze voorwerpen de onder 1 eerste en tweede cumulatief, en 2 primair eerste en tweede cumulatief bewezen verklaarde feiten zijn begaan of voorbereid en niet is kunnen worden vastgesteld aan wie de voorwerpen toebehoren.
Bij de vaststelling van deze bijkomende straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
De rechtbank zal de op de beslaglijst onder 2, 9 en 10 genummerde voorwerpen onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn voor onttrekking aan het verkeer vatbaar, aangezien met betrekking tot deze voorwerpen het onder 5 bewezen verklaarde feit is begaan en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
De rechtbank zal het op de beslaglijst onder 4 genummerde voorwerp onttrekken aan het verkeer. Dit voorwerp is voor onttrekking aan het verkeer vatbaar, gelet op het bepaalde in artikel 13a van de Opiumwet.
Met betrekking tot het op de beslaglijst onder 13 genummerde voorwerp zal de rechtbank de bewaring van dit voorwerp ten behoeve van de rechthebbende gelasten.
Met betrekking tot het op de beslaglijst onder 14 genummerde voorwerp zal de rechtbank geen beslissing nemen, nu dit kennelijk per abuis op de beslaglijst is vermeld.
10. De toepasselijke wetsartikelen
De op te leggen straffen en maatregelen zijn gegrond op de artikelen:
- 24, 24c, 33, 33a, 36b, 36c, 36f, 45, 47, 55, 56, 57, 282, 285, 310, 311, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht;
- 26 en 55 van de Wet wapens en munitie;
- 13a van de Opiumwet.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
11. De beslissing
De rechtbank,
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de bij dagvaarding onder
1. eerste cumulatief en tweede cumulatief
2. primair eerste cumulatief en tweede cumulatief
3, 4, en 5 ten laste gelegde feiten heeft begaan dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1 eerste cumulatief, feit 1 tweede cumulatief, feit 2 primair eerste cumulatief en feit 2 primair tweede cumulatief:
eendaadse samenloop van:
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven, meermalen gepleegd, en
medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd, en
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen voorafgegaan en vergezeld van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken en
medeplegen van poging tot afpersing;
ten aanzien van feit 3 en feit 4:
voortgezette handeling van:
diefstal door twee of meer verenigde personen voorafgegaan van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken en
diefstal door twee of meer verenigde personen;
ten aanzien van feit 5:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd,
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 10 (TIEN) JAAR;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de aan hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij hoofdelijk toe en veroordeelt verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [X], een bedrag van € 2.000,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 28 juni 2010 tot aan de dag van de algehele voldoening;
met bepaling dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door zijn mededaders [C], [E], [B] en/of [D] aan de benadeelde partij, dan wel bij gehele of gedeeltelijke voldoening van de, aan de mededaders opgelegde, verplichting tot betaling aan de Staat, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 2.000,- ten behoeve van het slachtoffer genaamd [X];
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 30 dagen;
bepaalt dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij hoofdelijk toe en veroordeelt verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [Y], een bedrag van € 2.000,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 28 juni 2010 tot aan de dag van de algehele voldoening;
met bepaling dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door zijn mededaders [C], [E], [B] en/of [D] aan de benadeelde partij, dan wel bij gehele of gedeeltelijke voldoening van de, aan de mededaders opgelegde, verplichting tot betaling aan de Staat, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 2.000,- ten behoeve van het slachtoffer genaamd [Y];
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 30 dagen;
bepaalt dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij hoofdelijk toe en veroordeelt verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [W], een bedrag van € 430,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 28 juni 2010 tot aan de dag van de algehele voldoening;
met bepaling dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door zijn mededaders [C] en/of [B] aan de benadeelde partij, dan wel bij gehele of gedeeltelijke voldoening van de, aan de mededaders opgelegde, verplichting tot betaling aan de Staat, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 430,- ten behoeve van het slachtoffer genaamd [W];
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 8 dagen;
bepaalt dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij hoofdelijk toe en veroordeelt verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [Z], een bedrag van € 1.676,25, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 28 juni 2010 tot aan de dag van de algehele voldoening;
met bepaling dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door zijn mededaders [C] en/of [B] aan de benadeelde partij, dan wel bij gehele of gedeeltelijke voldoening van de, aan de mededaders opgelegde, verplichting tot betaling aan de Staat, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 1.676,25 ten behoeve van het slachtoffer genaamd [Z];
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 26 dagen;
bepaalt dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
verklaart verbeurd de op de beslaglijst onder 1, 3, 5, 6, 7, 8, 11 en 12 genummerde voorwerpen, te weten:
1. handschoen, kleur zwart;
3. sok, kleur zwart (pantykousje);
5. handschoen, kleur zwart;
6. handschoen, kleur zwart;
7. plakband, kleur grijs;
8. kappersartikel, nepsnor;
11. handschoen, kleur zwart;
12. handschoen, kleur zwart;
verklaart onttrokken aan het verkeer de op de beslaglijst onder 2, 4, 9 en 10 genummerde voorwerpen, te weten:
2. munitie, S&B 9 mm;
4. verdovende middelen, geel/groen poeder;
9. pistool, kleur zwart, [merk 4] [model];
10. pistool, [merk 3] HP 9 mm
gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van het op de beslaglijst onder 13 genummerde voorwerp, te weten: een sieraad, hanger steentjes.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J. Eisses, voorzitter,
mrs E.J. van As en E.C.M. Bouman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V. van Rhijn, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 november 2011.
BIJLAGE
Voluit luidt de (gewijzigde) tenlastelegging aan de verdachte dat:
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 28 juni 2010 te Alphen aan den Rijn, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk één (of meer) perso(o)n(en), genaamd [Y] en/of [X] en/of hun twee kinderen, wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, met het oogmerk (een) ander(en), te weten die [Y] en/of [X], te dwingen iets te doen of niet te doen, immers heeft/is hij, verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen:
- met onherkenbaar gemaakt gelaat en/of vermomming de woning van die [Y]
en/of [X] binnengedrongen en/of
- (vervolgens) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen het hoofd van die [X] gehouden en/of
- (vervolgens/daarbij) die [X] gedwongen om op de grond te gaan zitten en/of (daarbij) (dreigend) de woorden toegevoegd: "Als je opkijkt, doe ik je wat aan" en/of "je gaat eraan als je kijkt of beweegt, je gaat eraan", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- die [X] in een wurggreep gehouden en/of
- (tegelijkertijd) de trap opgelopen en/of aan die [Y] en/of die [X] gevraagd hoeveel kinderen boven in de woning waren en/of die kinderen uit bed gehaald en/of samen op één slaapkamer vastgehouden en/of
- (tegelijkertijd) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp tegen het hoofd van die [Y] gehouden en/of
- (vervolgens/daarbij) die [Y] gedwongen om te gaan zitten waarbij verdachte en/of één van zijn mededader(s) haar ogen en/of mond bedekt hield en/of
- (vervolgens) (onder meer) aan die [Y] gevraagd waar die [Y] werkzaam was en/of hoeveel geld erin de kluis lag en/of wanneer het tijdslot van de kluis geopend kon worden en/of of die [Y] zelf in staat was om de kluis te openen en/of wie morgen als eerste op het werk zou beginnen en/of (daarbij) dreigend de woorden toegevoegd: "Lieg niet, want ik schiet je hartstikke dood", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- (vervolgens) tegen die [Y] en [X] gezegd "pas op, die handgranaat staat op scherp", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
art 282a lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 282 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
en/of
hij op of omstreeks 28 juni 2010 te Alphen aan den Rijn, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [Y] en/of [X] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) opzettelijk dreigend;
- met onherkenbaar gemaakt gelaat en/of vermomming de woning van die [Y] en/of [X] binnengedrongen en/of
- (vervolgens) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen het hoofd van die [X] gehouden en/of
- (vervolgens/daarbij) die [X] gedwongen om op de grond te gaan zitten en/of (daarbij) (dreigend) de woorden toegevoegd: "Als je opkijkt, doe ik je wat aan" en/of "je gaat eraan als je kijkt of beweegt, je gaat eraan", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- die [X] in een wurggreep gehouden en/of
- (tegelijkertijd) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp tegen het hoofd van die [Y] gehouden en/of
- (vervolgens/daarbij) die [Y] gedwongen om te gaan zitten waarbij verdachte en/of één van zijn mededader(s) haar ogen en/of mond bedekt hield en/of
- (vervolgens) (onder meer) aan die [Y] gevraagd waar die [Y] werkzaam was en/of hoeveel geld erin de kluis lag en/of wanneer het tijdslot van de kluis geopend kon worden en/of of die [Y] zelf in staat was om de kluis te openen en/of wie morgen als eerste op het werk zou beginnen en/of (daarbij) dreigend de woorden toegevoegd: "Lieg niet, want ik schiet je hartstikke dood", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- (vervolgens) tegen die [Y] en [X] gezegd "pas op, die handgranaat staat op scherp", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 28 juni 2010 te Alphen aan den Rijn en/of te [plaats], in ieder geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen geld, geheel of ten dele toebehorende aan [firma] (het telcentrum gevestigd te [plaats 2]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [Y] en/of [X], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of (een) aan andere deelnemer(s) van dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s):
- met onherkenbaar gemaakt gelaat en/of vermomming de woning van die [Y] en/of [X] binnengedrongen en/of
- (vervolgens) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen het hoofd van die [X] gehouden en/of
- (vervolgens/daarbij) die [X] gedwongen om op de grond te gaan zitten en/of (daarbij) (dreigend) de woorden toegevoegd: "Als je opkijkt, doe ik je wat aan" en/of "je gaat eraan als je kijkt of beweegt, je gaat eraan", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- die [X] in een wurggreep gehouden en/of
- (tegelijkertijd) de trap opgelopen en/of aan die [Y] en/of die [X] gevraagd hoeveel kinderen boven in de woning waren en/of die kinderen uit bed gehaald en/of samen op één slaapkamer vastgehouden en/of
- (tegelijkertijd) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp tegen het hoofd van die [Y] gehouden en/of
- (vervolgens/daarbij) die [Y] gedwongen om te gaan zitten waarbij verdachte en/of één van zijn mededader(s) haar ogen en/of mond bedekt hield en/of
- (vervolgens) (onder meer) aan die [Y] gevraagd waar die [Y] werkzaam was en/of hoeveel geld erin de kluis lag en/of wanneer het tijdslot van de kluis geopend kon worden en/of of die [Y] zelf in staat was om de kluis te openen en/of wie morgen als eerste op het werk zou beginnen en/of (daarbij) dreigend de woorden toegevoegd: "Lieg niet, want ik schiet je hartstikke dood", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- (vervolgens) tegen die [Y] en [X] gezegd "pas op, die handgranaat staat op scherp", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art. 310 Wetboek van Strafrecht
art. 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art. 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
en/of
hij op of omstreeks 28 juni 2010 te Alphen aan den Rijn en/of te [plaats], in ieder geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [Y] en/of [X] te dwingen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [firma] (het telcentrum gevestigd te [plaats 2]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen:
- met onherkenbaar gemaakt gelaat en/of vermomming de woning van die [Y] en/of [X] binnengedrongen en/of
- (vervolgens) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen het hoofd van die [X] gehouden en/of
- (vervolgens/daarbij) die [X] gedwongen om op de grond te gaan zitten en/of (daarbij) (dreigend) de woorden toegevoegd: "Als je opkijkt, doe ik je wat aan" en/of "je gaat eraan als je kijkt of beweegt, je gaat eraan", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- die [X] in een wurggreep gehouden en/of
- (tegelijkertijd) de trap opgelopen en/of aan die [Y] en/of die [X] gevraagd hoeveel kinderen boven in de woning waren en/of die kinderen uit bed gehaald en/of samen op één slaapkamer vastgehouden en/of
- (tegelijkertijd) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp tegen het hoofd van die [Y] gehouden en/of
- (vervolgens/daarbij) die [Y] gedwongen om te gaan zitten waarbij verdachte en/of één van zijn mededader(s) haar ogen en/of mond bedekt hield en/of
- (vervolgens) (onder meer) aan die [Y] gevraagd waar die [Y] werkzaam was en/of hoeveel geld erin de kluis lag en/of wanneer het tijdslot van de kluis geopend kon worden en/of of die [Y] zelf in staat was om de kluis te openen en/of wie morgen als eerste op het werk zou beginnen en/of (daarbij) dreigend de woorden toegevoegd: "Lieg niet, want ik schiet je hartstikke dood", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- (vervolgens) tegen die [Y] en [X] gezegd "pas op, die handgranaat staat op scherp", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking; terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 11 juni 2010 tot en met 28 juni 2010 te Alphen aan den Rijn en/of [plaats] en/of [plaats] en/of [plaats] en/of [plaats] en/of Rotterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter voorbereiding van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving acht jaren of meer is gesteld, te weten:
- afpersing (in vereniging) als omschreven in artikel 317 Wetboek van Strafrecht en/of
- diefstal met geweld en/of bedreiging met geweld tegen personen (n vereniging) als omschreven in artikel 312 Wetboek van Strafrecht, opzettelijk:
- een (of meer) huurauto('s), te weten een VW Golf met kenteken [kenteken 4] en/of een VW Golf met kenteken [kenteken 5] heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of
- een gestolen VW Golf met (eveneens gestolen) kentekenplaten [kenteken 2] heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of
- in die periode met (een van) die auto('s) voorverkenningen heeft gedaan, te weten:
- in die periode meermalen, althans eenmaal, met (een van) die auto('s) langs de woning van [chauffeur], wonende in [woonplaats chauffeur], medewerker van [firma] is/zijn gereden en/of
- in die periode meermalen, althans eenmaal, met (een van) die auto('s) langs de woning van [Y], wonende in Alphen aan de Rijn, medewerkster van [firma] is/zijn gereden en/of
- in die periode meermalen, althans eenmaal, met (een van) die auto('s) langs het telcentrum van [firma] in [plaats 2] is/zijn gereden en/of
- in die periode meermalen, althans eenmaal, met (een van) die auto('s) langs de woning van [medewerkster], wonende te [plaats], medewerkster van [firma] is/zijn gereden en/of
- een (of meer) vuurwapen(s), althans (een of meer) op (een) vuurwapen(s) gelijkend voorwerp(en), heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of
- (een) pruik(en) en/of plaksnor(ren) en/of vermommingsmateriaal heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of
- duck tape en/of tie raps heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad;
art 46 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 28 juni 2010 te Alphen aan den Rijn tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen autosleutels, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [Z], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [Z] en[W], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het:
- (via de tuindeur) binnendringen van de woning van die [Z] en/of [W] en/of (daarbij) zeggen "opzij en/of ga weg" en/of
- (vervolgens) zeggen "ik schiet, ik schiet"en/of (daarbij) eenmaal schieten met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of
- (vervolgens) (hard) met een hard/stomp voorwerp eenmaal tegen het (achter) hoofd van die [Z] slaan en/of
- (vervolgens/daarbij) zeggen/roepen "waar zijn de autosleutels en/of geef de autosleutels" en/of
- (vervolgens) de autosleutels uit een pot wegnemen;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 28 juni 2010 te Alphen aan den Rijn, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een auto (Ford Focus [kenteken 1]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehoren[Z], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
5.
hij op of omstreeks 28 juni 2010 te [plaats] en/of Alphen aan den Rijn en/of Waddinxveen, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen een of meer wapens van categorie III, te weten:
- een pistool ([merk 1] 7.62mm) en/of
- een pistool ([merk 3]) en/of,
- een pistool ([merk 4] 9mm),
en/of munitie van categorie III, te weten:
- zes, althans een of meer kogelpatro(o)n(en) behorende bij een pistool [merk 1] kaliber 7.62mm en/of
- tien, althans een of meer kogelpatro(o)n(en) behorende bij een pistool [merk 3] kaliber 9mm en/of
- vijf, althans een of meer kogelpatro(o)n(en) behorende bij een pistool [merk 4] kaliber 9 mm, voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
art. 26 lid 1 Wet wapens en munitie
1 Het proces-verbaal vermeldt abusievelijk 28 april 2011 als datum, zie het verhoor van [teamleider] bij de rechter-commissaris onder punt 4.
2 Waar hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal met nummer PL1633 2010099838, opgemaakt door de politie Hollands-Midden in de wettelijke vorm, door een of meer daartoe bevoegde opsporingsambtenaren (p. 1-2638)
3 Proces-verbaal van bevindingen van 21 februari 2011, p. 2547-2566
4 Proces-verbaal van bevindingen van 21 februari 2011, p. 2550, gespreksnummer 225811 463Z3
5 Proces-verbaal van bevindingen van 21 februari 2011, p. 2551, gespreksnummer 225924 925Z3
6 Proces-verbaal van bevindingen van 21 februari 2011, p. 2251-2552, gespreksnummer 2301501 336Z3
7 Proces-verbaal van bevindingen van 21 februari 2011, p. 2562, gespreksnummer 232139 621Z3
8 Proces-verbaal van bevindingen van 21 februari 2011, p. 2554, gespreksnummer 230736 731Z3
9 Proces-verbaal van bevindingen van 21 februari 2011, p. 2557, gespreksnummer 231038 825Z3
10 Proces-verbaal van bevindingen van 21 februari 2011, p. 2559, gespreksnummer 231841 377Z3
11 Proces-verbaal van bevindingen van 21 februari 2011, p. 2560-2561, gespreksnummer 231842 481Z3
12 Proces-verbaal van bevindingen van 21 februari 2011, p. 2562, gespreksnummer 232140 089Z3
13 Proces-verbaal van bevindingen van 21 februari 2011, p. 2563, gespreksnummer 232415 825Z3
14 Proces-verbaal van 25 februari 2011 met bijlage, p. 2567-2568
15 Ambtelijk verslag van 30 juni 2010, p. 5
16 Proces-verbaal van verhoor aangeefster [Y] van 29 februari 2010, p. 88-92
17 Proces verbaal van aangifte [X] van 29 juni 2010, p. 78-84
18 Proces-verbaal verhoor getuige [X] van 29 juni 2010, p. 86-87
19 Proces-verbaal studioverhoor [dochtertje] van 6 augustus 2010, p. 784-786
20 Proces-verbaal van bevindingen van 7 juli 2010, p. 627
21 Proces-verbaal van verhoor [getuige 2] van 29 juni 2010, p. 650-651
22 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] van 1 juli 2010, p. 194-195
23 Relaas proces-verbaal van 27 oktober 2010, p. 847
24 Relaas proces-verbaal van 27 oktober 2010, p. 848
25 Proces-verbaal verhoor aangever [Z] van 29 juni 2010, p. 94-96
26 Proces-verbaal sporenonderzoek van 1 juli 2010 met bijlagen, p. 1623, 1625-1639
27 Proces-verbaal verhoor getuige [W] van 29 juni 2010, p. 189-190
28 Proces-verbaal verhoor aangever [Z] van 29 juni 2010, p. 97-98
29 Proces-verbaal sporenonderzoek van 26 juli 2010, p. 1524
30 Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 4] van 1 juli 2010, p. 199-200
31 Proces-verbaal van bevindingen van 29 juni 2010, p. 101-102
32 Proces-verbaal van bevindingen camerabeelden Texaco van 20 juli 2010, p. 533-534
33 Proces-verbaal van bevindingen van 19 augustus 2010, p. 893
34 Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 1] van 29 juni 2010, p. 213-214 en proces-verbaal van bevindingen van 21 februari 2011, p. 2560, gespreksnummer 231842 481Z3
35 Proces-verbaal van verhoor getuige van [brugwachter] van 1 juli 2010, p. 701
36 Ambtelijk verslag van 30 juni 2010, p. 6
37 Proces-verbaal van bevindingen van 29 juni 2010, p. 420-421
38 Proces-verbaal van bevindingen van 1 juli 2010, p. 183 in samenhang met proces-verbaal bevindingen Sporenonderzoek van 26 juli 2010, p. 1644-1645 en een geschrift zijnde een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, geheten, 'Vervolg wapen- en munitieonderzoek naar aanleiding van een schietincident in Alphen aan den Rijn' op 28 juni 2010 van 2 september 2010, p. 2008
39 Proces-verbaal van bevindingen van 3 juli 2010, p. 185, 187
40 Proces-verbaal van bevindingen van 3 juli 2010, p. 185, 187 en een geschrift, zijnde een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, geheten 'Munitieonderzoek naar aanleiding van een schietincident in Alphen aan den Rijn op 28 juni 2010 van 26 augustus 2010, p. 1989-1990
41 Geschrift, zijnde een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, geheten 'Vervolg wapen- en Munitieonderzoek naar aanleiding van een schietincident in Alphen aan den Rijn op 28 juni 2010' van 2 september 2010, p. 2007-2009.
42 Geschrift zijnde een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, geheten, 'Vervolg wapen- en munitieonderzoek naar aanleiding van een schietincident in Alphen aan den Rijn' op 28 juni 2010 van 2 september 2010, p. 2008
43 Relaas proces-verbaal van 27 oktober 2010, p. 843, relaas proces-verbaal Forensisch technische vervolgonderzoeken van 24 oktober 2010, p. 1960 en een geschrift, zijnde een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, geheten 'Munitieonderzoek naar aanleiding van een schietincident in Alphen aan den Rijn op 28 juni 2010' van 26 augustus 2010, p. 1991
44 Proces-verbaal van 20 juli 2010, p. 540 en proces-verbaal van bevindingen van 18 oktober 2010, p. 897
45 Proces-verbaal van aangifte [eigenaar] van 11 juni 2010, p. 2069-2070
46 Proces-verbaal van 20 juli 2010, p. 540-543, 545
47 Bijlage bij het proces-verbaal van 20 juli 2010, p. 546
48 Proces-verbaal van 20 juli 2010, p. 540-542 en geschriften, te weten de huurcontracten op naam van [D], p. 547 en 553
49 Logpoints Track and Trace VW Golf [kenteken 5] de datum 23 juni 2010, p. 921-932 en plattegronden met logpoints, p. 924-926
50 Logpoints Track and Trace VW Golf [kenteken 5] de datum 27 juni 2010, p. 948 en Logpoints Track and Trace 28 juni 2010 VW Golf [kenteken 5], p. 968
51 Logpoints Track and Trace 27 juni 2010 VW Golf [kenteken 4], p. 949-950
52 Logpoints Track and Trace 27 juni 2010 VW Golf [kenteken 4], p. 949-950
53 Plattegrond met logpoints, p. 925
54 Proces-verbaal sporenonderzoek van 26 juli 2010, p. 1728-1743 met bijlagen
55 Proces-verbaal sporenonderzoek van 26 juli 2010, p. 1732, 1733 en 1796
56 Proces-verbaal sporenonderzoek van 26 juli 2010, p. 1729-1730 en 1755-1762
57 Proces-verbaal sporenonderzoek van 26 juli 2010, p. 1730 en 1741
58 Proces-verbaal sporenonderzoek van 26 juli 2010, p. 1729-1730, 1789-1794, 1807-1813 en 1814-1823
59 Proces-verbaal sporenonderzoek van 26 juli 2010, p. 1847-1850, met bijlagen
60 Proces-verbaal sporenonderzoek van 26 juli 2010, p.1848
61 Proces-verbaal sporenonderzoek van 26 juli 2010, p. 1848, 1860-1865
62 Proces-verbaal sporenonderzoek van 26 juli 2010, p. 1848, 1877-1878
63 Proces-verbaal van 11-10-10, p. 909; geschriften, zijnde een huurcontract van een Volkswagen Golf V, kenteken [kenteken 5], p. 549-550, en een huurcontract betreffende een Volkswagen Golf V, kenteken [kenteken 4], p. 548
64 Proces-verbaal sporenonderzoek van 26 juli 2010, p. 1849 en p. 1981
65 Proces-verbaal sporenonderzoek van 26 juli 2010, p. 1847-1848, 1980
66 Proces-verbaal sporenonderzoek van 26 juli 2010, p. 1880-1887
67 P. 1881
68 Proces-verbaal sporenonderzoek van 26 juli 2010, p. 1982
69 Proces-verbaal sporenonderzoek van 26 juli 2010, p. 1881, 1910-1912
70 Proces-verbaal sporenonderzoek van 26 juli 2010, p. 1881
71 Verslag onderzoek Laboratorium Technische Recherche van 30-7-10, p. 1975-1977, idem van 28-7-10, p. 1978-1979; relaas-proces-verbaal technische vervolgonderzoeken van 24 oktober 2010, p. 1959-1960; proces-verbaal sporenonderzoek van 26 juli 2010, p. 1883; in samenhang met het Vervolg-RAPPORT van 19 augustus 2010, p. 1980-1981
72 Proces-verbaal van 11 oktober 2010, p. 909; geschriften, zijnde een huurcontract van een Volkswagen Golf V, kenteken [kenteken 5], p. 549-550, en een huurcontract betreffende een Volkswagen Golf V, kenteken [kenteken 4], p. 548
73 Proces-verbaal van 9 juni 2010, p. 440-442, met bijlagen
74 Proces-verbaal van bevindingen van 12 juli 2010, p. 457, bijlagen p. 459 en 463
75 Proces-verbaal van bevindingen van 6 juli 2010, p. 310-311, met als bijlage een geschrift, zijnde een brief gedateerd 5-6-08 van '[C]', p. 312
76 Proces-verbaal van bevindingen van 13 juli 2010, p. 499
77 Proces-verbaal van verhoor [C] van 2 september 2004, p. 503
78 Proces-verbaal van bevindingen van 6 juli 2010, p. 319, plus bijlage p. 321
79 Proces-verbaal van bevindingen van 6 juli 2010, p. 345, plus bijlage, p. 346
80 Proces-verbaal van bevindingen van 13 juli 2010, p. 322-324, met bijlagen zijnde geschriften, p. 336, 337, 338, 340, 341
81 Proces-verbaal van bevindingen van 22 juli 2010, p. 775-776
82 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 5] van 16 juli 2010, p. 760-761, met bijlagen, p. 762 en 766
83 Proces-verbaal van 11 oktober 2010, p. 903 en 905
84 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 5] van 15 juli 2010, p. 753
85 Proces-verbaal van 11 oktober 2010, p. 953
86 Proces-verbaal van 19 juli 2010, p. 251
87Proces-verbaal van aanhouding van 29 juni 2010, p. 51 en proces-verbaal van bevindingen van 15 juli 2010, p. 362
88 Proces-verbaal van bevindingen van 1 juli 2010, p. 354
89 Proces-verbaal van bevindingen van 15 juli 2010, p. 355, plus bijlage p. 356; eigen waarneming van de rechtbank van een foto van een ketting met een kapot slot
90 Proces-verbaal van bevindingen van 22 juli 2010, p. 357, met bijlage, p. 361, eigen waarneming van de rechtbank van een foto van verdachte met een streep in zijn nek
91 Proces-verbaal sporenonderzoek van 13 juli 2010, p. 1708-1709
92 Een geschrift, zijnde een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, geheten 'Onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van een overval gepleegd in Alphen aan den Rijn op 28 juni 2010' van 18 november 2010, p. 2583
93 Een geschrift, zijnde een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, geheten 'Schotrestenonderzoek naar aanleiding van een schietincident in Alphen aan den Rijn op 28 juni 2010', 1 oktober 2010, p. 2039
94 Proces-verbaal van bevindingen van 6 juli 2010, p. 489 in samenhang met het proces-verbaal van sporenonderzoek van 26 juli 2010, p. 1847-1848
95Verslag onderzoek Laboratorium Technische Recherche van 30 juli 2010, p. 1975-1977, idem van 28 juli 2010, p. 1978-1979; relaas-proces-verbaal technische vervolgonderzoeken van 24 oktober 2010, p. 1959-1960; proces-verbaal sporenonderzoek van 26 juli 2010, p. 1883; in samenhang met het Vervolg-Rapport van 19 augustus 2010, p. 1980-1981
96 Proces-verbaal van 11 oktober 2010, p. 909; geschriften, zijnde een huurcontract van een Volkswagen Golf V, kenteken [kenteken 5], p. 549-550, en een huurcontract betreffende een Volkswagen Golf V, kenteken [kenteken 4], p. 547
97 Proces-verbaal van sporenonderzoek van 26 juli 2010, p. 1849 in samenhang met het Vervolg-Rapport van 19 augustus 2010, p. 1981
98 Proces-verbaal van bevindingen van 7 juli 2010, p. 1020-1022, plus bijlagen zijnde een geschrift, p. 1028-1029
99 Proces-verbaal van 11 oktober 2010, p. 955-956
100 Proces-verbaal van bevindingen van 22 juli 2010, p. 775-776
101 Proces-verbaal van verhoor aangeefster [Y] van 14 oktober 2010, p. 861
102 Verklaring van verdachte ter zitting van 2 november 2011
103 Verklaring van verdachte ter zitting van 2 november 2011
104 Proces-verbaal van bevindingen van 29 juni 2010, p. 101
105 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 5] van 15 juli 2010, p. 753
106 Proces-verbaal van bevindingen van 15 februari 2011, p. 2536