ECLI:NL:RBSGR:2011:BU4449
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak met betrekking tot BMA-advies
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 4 november 2011 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een vreemdeling, die zich niet kon verenigen met het besluit van de Minister voor Immigratie en Asiel. De verzoekster had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van haar aanvraag om toepassing van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000, waarbij werd gesteld dat zij in staat werd geacht te reizen, ondanks haar gezondheidsproblemen. De rechtbank oordeelde dat de reactie van de behandelaars van verzoekster op het advies van het BMA niet aan het BMA voorgelegd hoefde te worden, omdat er geen aanleiding was om te veronderstellen dat er een verschil van inzicht bestond over de ernst van haar klachten. De voorzieningenrechter benadrukte dat verweerder zich op goede gronden op het advies van het BMA kon baseren, aangezien er geen onzorgvuldigheid in het onderzoek door de BMA-arts was aangetoond. De verzoekster had niet aannemelijk gemaakt dat haar situatie vergelijkbaar was met eerdere jurisprudentie die zij aanhaalde. Uiteindelijk werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, en er werd geen proceskostenvergoeding toegekend.