ECLI:NL:RBSGR:2011:BU3852
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vonnis inzake ontneming wederrechtelijk verkregen voordeel uit valsheid in geschrift
Op 9 november 2011 heeft de Rechtbank 's-Gravenhage uitspraak gedaan in een zaak betreffende de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De veroordeelde had zich schuldig gemaakt aan valsheid in geschrift door valselijk opgemaakte diploma's en cijferlijsten te leveren. De officier van justitie stelde dat het wederrechtelijk verkregen voordeel € 34.417,- bedroeg, gebaseerd op een rapport van [X] en [Y] van 30 augustus 2011. Tijdens de zitting verklaarde de verdachte dat hij tussen de € 15.000,- en € 20.000,- had verdiend met deze activiteiten. De rechtbank vond deze verklaring niet onaannemelijk, maar concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte daadwerkelijk voor alle documenten geld had ontvangen. De rechtbank schatte het wederrechtelijk verkregen voordeel op € 17.500,-, het gemiddelde van de door de verdachte genoemde bedragen. De rechtbank legde de veroordeelde de verplichting op om dit bedrag aan de Staat te betalen ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. De beslissing is genomen op basis van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, waarbij de rechtbank de vordering van de officier van justitie heeft beoordeeld en de bewijsvoering heeft gewogen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken.