ECLI:NL:RBSGR:2011:BU3656
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Benoeming van een bijzondere curator voor een minderjarige in een familierechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 22 september 2011 een beschikking gegeven inzake het verzoek tot benoeming van een bijzondere curator voor een minderjarige. Het verzoek was ingediend op 8 augustus 2011 en betrof de belangen van de minderjarige, die onder toezicht was gesteld en een gezinsvoogd had. De rechtbank overweegt dat een minderjarige in beginsel onbekwaam is om in rechte op te treden, zoals vastgelegd in artikel 1:234 BW. Dit artikel stelt dat een minderjarige rechtshandelingen kan verrichten mits hij toestemming heeft van zijn wettelijk vertegenwoordiger. De rechtbank benadrukt dat de minderjarige in rechte wordt vertegenwoordigd door degene(n) die met het gezag over hem zijn belast.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen voldoende feitelijke aanknopingspunten zijn die erop wijzen dat de belangen van de minderjarige niet adequaat worden behartigd door de ouders. De advocaat van de minderjarige heeft ter zitting het woord gevoerd, maar de rechtbank heeft geen aanleiding gezien om de minderjarige afzonderlijk te horen. De rechtbank concludeert dat de minderjarige in voldoende mate de consequenties van zijn verzoek heeft kunnen overzien.
De rechtbank wijst het verzoek tot benoeming van een bijzondere curator af, omdat er geen wezenlijk conflict is aangetoond tussen de ouders en de minderjarige. De rechtbank heeft ook de relevante wetgeving, zoals artikel 1:250 BW en artikel 12 van het IVRK, in overweging genomen. De beslissing is genomen na zorgvuldige afweging van de belangen van de minderjarige en de betrokken partijen. De beschikking is uitgesproken ter openbare terechtzitting en is ondertekend door de rechters.