ECLI:NL:RBSGR:2011:BU3633
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een herhaalde aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel en de rol van zienswijzen in de procedure
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank 's-Gravenhage op 6 oktober 2011 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verzoeker van Somalische nationaliteit en de minister voor Immigratie en Asiel. De verzoeker had op 22 augustus 2011 een herhaalde aanvraag tot verlening van een verblijfsvergunning asiel ingediend, welke op 30 augustus 2011 door de minister was afgewezen. Tegen deze afwijzing heeft de verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening om uitzetting te voorkomen totdat er een beslissing op het beroep zou zijn genomen.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de verzoeker tijdig een zienswijze had ingediend, maar dat deze niet door de minister was meegenomen in de beoordeling van de opvolgende aanvraag. De rechter oordeelde dat dit in strijd was met artikel 3.114 van het Vreemdelingenbesluit 2000, dat vereist dat rekening wordt gehouden met ingediende zienswijzen. De rechter benadrukte dat de mogelijkheid om een zienswijze in te dienen een essentieel onderdeel is van de procedure die voorafgaat aan de beslissing op de aanvraag.
De voorzieningenrechter heeft het beroep gegrond verklaard, het besluit van de minister vernietigd en bepaald dat de minister opnieuw op de aanvraag moet beslissen, met inachtneming van de uitspraak. Tevens is de minister veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker, die zijn vastgesteld op € 1311. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen. De uitspraak biedt belangrijke inzichten in de waarborgen die de procedure voor het indienen van zienswijzen beoogt te bieden en de rol van de rechter in het beoordelen van nieuwe feiten en omstandigheden in asielzaken.