ECLI:NL:RBSGR:2011:BT8823
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- C.E. van Diepen
- R. Sipkens
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit van de minister voor Immigratie en Asiel inzake verblijfsvergunning voor eiser van Dominicaanse nationaliteit
Op 14 september 2011 heeft de Rechtbank 's-Gravenhage uitspraak gedaan in een zaak waarbij eiser, een Dominicaans staatsburger, een verblijfsvergunning aanvroeg. Eiser verblijft sinds zijn veertiende in Nederland en is afhankelijk van zijn moeder en stiefvader. De rechtbank oordeelde dat de minister voor Immigratie en Asiel ten onrechte had gesteld dat eiser in zijn land van herkomst, de Dominicaanse Republiek, zelf in zijn onderhoud had kunnen voorzien. De rechtbank baseerde haar oordeel op de Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad van 2 juli 2009, de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie inzake Jia vs. Zweden, en het beleid van de Immigratie- en Naturalisatiedienst met betrekking tot kinderen ouder dan 21 jaar. De rechtbank concludeerde dat eiser ook in de fictieve situatie van verblijf in de Dominicaanse Republiek afhankelijk zou zijn van zijn stiefvader. Daarom verklaarde de rechtbank het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg de minister op binnen zes weken een nieuw besluit te nemen. Tevens werd de minister veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1311,- en moest het door eiser betaalde griffierecht van € 304,- worden vergoed. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen.