ECLI:NL:RBSGR:2011:BT7103

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
13 januari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
307007 - FA RK 08-2084
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling van zorg- en opvoedingstaken tussen vader en minderjarige na advies van de Raad voor de Kinderbescherming

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 13 januari 2011 een beschikking gegeven over de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen de vader en de onder toezicht gestelde minderjarige. De zaak betreft een verzoek van de vader om de contactregeling met zijn minderjarige kinderen, waarbij de minderjarige [de minderjarige B] eenmaal per twee weken op zaterdag en zondag bij hem zou verblijven. De moeder verzet zich tegen deze uitbreiding van de zorgregeling en verzoekt deze te beperken tot één dag per veertien dagen. De rechtbank heeft eerder op 9 december 2010 de minderjarigen onder toezicht gesteld en de voorlopige contactregeling vastgesteld. Tijdens de zitting op 13 januari 2011 is de vader vergezeld van zijn advocaat, terwijl de moeder ook met haar advocaat aanwezig was. De Raad voor de Kinderbescherming heeft advies uitgebracht over de situatie van de minderjarigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de voorlopige zorgregeling voor [de minderjarige B] redelijk verloopt, ondanks de zorgen van de moeder. De rechtbank heeft besloten de zorgregeling voor [de minderjarige B] definitief vast te leggen, maar de verzoeken van de vader voor uitbreiding van de contactregeling en de zomervakantie zijn afgewezen. De rechtbank heeft ook geen regeling vastgesteld voor [de minderjarige A], aangezien deze geen contact met de vader wenst. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector familie- en jeugdrecht
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 08-2084
Zaaknummer: 307007
Datum beschikking: 13 januari 2011
Verdeling van de zorg- en opvoedingstaken
Beschikking op het op 17 maart 2008 ingekomen verzoek van:
[de vader],
de vader,
wonende te [woonplaats A],
advocaat: mr. R.M. van der Zwan te 's-Gravenhage.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
[de moeder],
de moeder,
wonende te [woonplaats A],
advocaat thans: mr. M.B. Brouwer te 's-Gravenhage.
Procedure
Bij beschikking van 24 september 2010 van deze rechtbank is een beslissing ter zake van de definitieve verdeling van de zorg- en opvoedingstaken aangehouden in afwachting van de resultaten van het beschermingsonderzoek zoals door de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de raad) gestart.
De rechtbank heeft wederom kennis genomen van de stukken, waaronder thans ook:
- het rapport en advies van de raad te 's-Gravenhage d.d. 29 september 2010, kenmerk SK-1-8FSMB5;
- de brief d.d. 7 oktober 2010 met bijlagen van de zijde van de raad;
- het faxbericht d.d. 23 november 2010 van de zijde van de moeder;
- het faxbericht d.d. 25 november 2010 van de zijde van de vader.
Op 9 december 2010 is de behandeling ter terechtzitting van deze rechtbank voortgezet in de vorm van een gecombineerde behandeling van zowel het onderhavige verzoek als het verzoek tot ondertoezichtstelling van de minderjarigen voor de duur van één jaar (376941, JE RK 10-2757). Op het verzoek tot ondertoezichtstelling is bij afzonderlijke beschikking d.d. 9 december 2010 beslist.
Ter terechtzitting zijn verschenen:
- de vader vergezeld van mr. V.C. Dekker, kantoorgenoot van zijn advocaat;
- de moeder en haar advocaat;
- mevrouw M. Versteeg namens de raad;
- mevrouw C. Berger namens Bureau Jeugdzorg.
De minderjarige [de minderjarige A] is in het kader van de ondertoezichtstelling op 9 december 2010 in raadkamer gehoord.
Beoordeling
De rechtbank handhaaft al hetgeen bij genoemde beschikking is overwogen en beslist.
Aan de orde is het verzoek van de vader tot vaststelling van een zorgregeling met de minderjarigen. Zoals ter terechtzitting met partijen is besproken loopt er thans een voorlopige zorgregeling ten aanzien van de minderjarige [de minderjarige B] conform de beschikking
d.d. 24 september 2010, waarbij zij elke veertien dagen op zaterdag en op zondag overdag bij de vader verblijft, van 10.00 uur tot 18.00 uur. Er is geen contactregeling ten aanzien van de minderjarige [de minderjarige A] vastgesteld. Partijen zijn het er over eens dat de rechtbank ten aanzien van de minderjarige [de minderjarige A] thans ook geen regeling zal bepalen, nu de minderjarige [de minderjarige A] geen contact met de vader wenst. De rechtbank beschouwt het verzoek van de vader ten aanzien van een zorgregeling met de minderjarige [de minderjarige A] derhalve als ingetrokken.
De vader heeft ter terechtzitting zijn verzoek ten aanzien van de contactregeling met de minderjarige [de minderjarige B] uitgebreid, in die zin dat hij thans verzoekt dat deze minderjarige eenmaal per twee weken op zaterdag van 10.00 uur tot 20.00 uur bij hem is en op zondag van 10.00 uur tot 19.00 uur, alsmede twee weken in de zomervakantie (al dan niet met overnachting).
De moeder heeft zich verzet tegen uitbreiding van de zorgregeling zoals door de vader verzocht, en heeft verzocht de zorgregeling te beperken tot één dag per veertien dagen, de zaterdag of de zondag.
De rechtbank heeft de minderjarigen bij beschikking van 9 december 2010 voor de duur van één jaar onder toezicht gesteld, nu er ten aanzien van beide minderjarigen gronden voor deze kinderbeschermingsmaatregel aanwezig zijn. Voorts heeft de rechtbank van partijen begrepen dat de voorlopige contactregeling ten aanzien van de minderjarige [de minderjarige B] redelijk loopt, hoewel moeder de kanttekening heeft geplaatst dat de minderjarige zowel voor als na de contactmomenten bij de vader van slag is. De rechtbank is van oordeel dat de door de moeder gestelde zorg omtrent [de minderjarige B] onvoldoende is om contact tussen de minderjarige en de vader te verminderen, mede gelet op de door partijen samen gemaakte afspraken ten aanzien van de wijze waarop contact kan plaatsvinden. De rechtbank zal de bij beschikking van 24 september 2010 als voorlopig bepaalde zorgregeling in het belang van de minderjarige thans definitief tussen partijen vastleggen. De rechtbank gaat voorbij aan de verzochte uitbreiding van de contactregeling, nu dit haar niet in het belang van de minderjarige voorkomt. Ook de verzochte regeling ten aanzien van de zomervakantie wijst de rechtbank af, nu hiervoor tussen partijen thans onvoldoende draagvlak is. Ten aanzien van beide minderjarigen is een gezinsvoogd benoemd, die - indien dit nodig mocht zijn - in overleg met partijen voorts de contactregeling kan aanpassen wanneer het belang van de minderjarige dit vergt.
Beslissing
De rechtbank:
bepaalt dat de minderjarige:
- [de minderjarige B], geboren op [geboortedatum minderjarige B] 2001 te [geboorteplaats minderjarige B];
bij de vader zal zijn éénmaal per veertien dagen:
- de zaterdag van 10.00 uur tot 18.00 uur;
- de zondag van 10.00 uur tot 18.00 uur;
zonder overnachting en zonder tussenkomst van de partner van de moeder, en verklaart deze regeling inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.A. van Steen, kinderrechter, bijgestaan door
mr. I.M. Talstra - Touwen als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
13 januari 2011.