ECLI:NL:RBSGR:2011:BT2941
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen aanslag onroerende-zaakbelasting voor wooncomplex voor verstandelijk beperkte bewoners
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 15 september 2011 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een eigenaar van een wooncomplex voor verstandelijk beperkte bewoners, en de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking. De heffingsambtenaar had de waarde van het onroerend goed vastgesteld op € 3.553.000 en een aanslag onroerende-zaakbelasting opgelegd, waarbij een hoog tarief werd gehanteerd voor onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen. Eiseres maakte bezwaar tegen deze aanslag, met de stelling dat het gebouw in hoofdzaak als woning dient, en dat de toepassing van het hoge tarief onterecht was.
De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar niet voldoende had aangetoond dat het wooncomplex niet in hoofdzaak tot woning dient. De rechtbank stelde vast dat de gemeenschappelijke ruimten, zoals gangen en eetruimten, dienstbaar zijn aan de woonfunctie van het gebouw en dat deze ruimten niet als niet-woningsruimten kunnen worden aangemerkt. De rechtbank concludeerde dat het gebouw ten minste voor 70% als woning moet worden aangemerkt, zoals vereist door de wetgeving.
Daarom verklaarde de rechtbank het beroep van eiseres gegrond, vernietigde de eerdere uitspraak op bezwaar en verlaagde de aanslag tot het belastingtarief voor onroerende zaken die in hoofdzaak tot woning dienen. Tevens werd de heffingsambtenaar veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eiseres, die op € 880,05 werden vastgesteld. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.