ECLI:NL:RBSGR:2011:BT2337

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
22 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/900272-11 en 09/925456-11
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak tegen verdachte wegens meerdere winkeldiefstallen

In deze strafzaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 22 september 2011 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die zich in een korte periode schuldig heeft gemaakt aan vijf winkeldiefstallen. De verdachte, die eerder al veroordeeld was voor soortgelijke feiten, heeft samen met een medeverdachte meerdere diefstallen gepleegd bij verschillende winkels, waaronder Albert Heijn en V&D. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en haar medeverdachte nauw en bewust hebben samengewerkt bij de diefstallen, wat heeft geleid tot een bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 160 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en bijzondere voorwaarden waaronder reclasseringstoezicht. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar financiële situatie en de kans op recidive. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gedeeltelijk toegewezen en de inbeslaggenomen goederen behandeld. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummers 09/900272-11 en 09/925456-11 (ttz.gev.)
Datum uitspraak: 22 september 2011
Tegenspraak
(Promis)
De rechtbank 's-Gravenhage heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1967,
adres: [adres].
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 8 september 2011.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. R. van Geloven en van hetgeen door de raadsman van verdachte mr. B.D.W. Martens, advocaat te 's-Gravenhage naar voren is gebracht.
2. De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
ten aanzien van de dagvaarding met parketnummer 09/900272-11:
1.
zij op of omstreeks 30 maart 2011 te Naaldwijk, gemeente Westland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen drie, althans een of meer t-shirts, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan kledingzaak De Stone, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
2.
zij in of omstreeks de periode van 06 september 2010 tot en met 7 september 2010 te Naaldwijk, gemeente Westland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee, althans een of meer shirts en/of twee, althans een of meer jurk(en) en/of twee, althans een of meer blouse(s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Get dresses by O&A, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
3.
Ter berechting gevoegd de zaak met parketnummer 900324-11
zij op of omstreeks 15 april 2011 te Delft tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen diverse levensmiddelen (onder meer flessen alcohol en/of snacks en/of repen snoep), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (winkelbedrijf) Albert Heijn, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
ten aanzien van de dagvaarding met parketnummer 09/925456-11:
1.
zij op of omstreeks 17 juni 2011 te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee shirts en/of een paar slippers, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf miss Etam, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
2.
zij op of omstreeks 17 juni 2011 te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een aantal shirts en/of een broekpak en/of een broek en/of slippers, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
winkelbedrijf V&D, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
3. Het bewijs
3.1 Het standpunt van de officier van justitie1
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich telkens samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan in totaal vijf winkeldiefstallen.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat verdachte deze feiten heeft begaan.
3.2 Het standpunt van de verdediging
Dagvaarding met parketnummer 09/900272-11 feit 1
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Dagvaarding met parketnummer 09/900272-11 feit 2
De raadsman heeft vrijspraak bepleit, omdat niet bewezen kan worden dat het verdachte is geweest die de in de tenlastelegging genoemde goederen heeft gestolen. Verdachte is op de camerabeelden te zien, doch daarop is niet zichtbaar dat zij een of meerdere goederen wegneemt. Voorts is de desbetreffende kleding niet bij haar thuis aangetroffen. Het is goed mogelijk dat iemand anders de kleding heeft gestolen, temeer nu aangeefster [L] heeft verklaard dat rond het tijdstip van de diefstal ook andere klanten in de winkel zijn geweest. Weliswaar heeft verdachte de diefstal later bij de politie bekend, maar uit het proces-verbaal van verhoor blijkt niet dat zij wist om welke diefstal bij welke winkel en van welke goederen het precies ging.
Dagvaarding met parketnummer 09/900272-11 feit 3
De raadsman heeft vrijspraak bepleit, omdat niet bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van specifiek die goederen zoals in de tenlastelegging opgenomen. Uit het dossier blijkt onvoldoende welke goederen bij Albert Heijn zouden zijn weggenomen en welke goederen wel degelijk zouden zijn afgerekend.
Dagvaarding met parketnummer 09/925456-11 feiten 1 en 2
De raadsman heeft verzocht om verdachte ter zake van beide feiten partieel vrij te spreken wat betreft het bestanddeel "tezamen en in vereniging", omdat uit het dossier niet volgt dat verdachte en haar dochter, medeverdachte [X], nauw en bewust hebben samengewerkt. Wat betreft het onder 2 ten laste gelegde feit heeft de raadsman in aanvulling op het voorgaande nog aangevoerd dat volgens aangever verdachte naast haar medeverdachte zou hebben gestaan om haar af te schermen. Wat daar ook van zij, uit het dossier volgt niet dat verdachte op dat moment ook wist waar haar medeverdachte mee bezig was.
3.3 De beoordeling van de tenlastelegging
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting leidt de rechtbank het volgende af.
Dagvaarding met parketnummer 09/900272-11 feit 12
De rechtbank is van oordeel dat met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering kan worden volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend. Voorts heeft de verdachte nadien niet anders verklaard en heeft de raadsman van de verdachte geen vrijspraak bepleit.
De rechtbank heeft bij de beoordeling acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen:
- proces-verbaal aanhouding, 30 maart 2011, p. 40-41;
- proces-verbaal aangifte [F], 30 maart 2011, p. 64-66 en bijlagen p. 68, 70 en 71;
- proces-verbaal verhoor getuige [G], 30 maart 2011, p. 76-77;
- proces-verbaal van bevindingen, 30 maart 2011, p. 81 en bijlage p. 87;
- proces-verbaal verhoor verdachte [X], 31 maart 2011, p. 107-111 en
- de bekennende verklaringen van verdachte tegenover de politie3 en bij de rechter-commissaris4.
Dagvaarding met parketnummer 09/900272-11 feit 25
Op 6 september 2010 omstreeks 16:00 uur komen verdachte en haar medeverdacht[W] damesmodezaak Get Dressed bij O&A aan de Rembrandstraat 11 te Naaldwijk binnen.6 Op het moment dat één van hen bij een kledingrek staat, spreekt de ander de enige aanwezige verkoopster aan en stelt haar diverse vragen. De andere vrouw staat op dat moment met haar rug naar de beveiligingscamera toe. De vrouwen verlaten hierna de winkel zonder iets te kopen. Even later ziet de verkoopster in een shirt twee hangertjes zitten. De volgende dag ontdekt de verkoopster nog twee hangertjes in een blouse. De verkoopster bemerkt dan dat in totaal twee blouses, twee jurken en twee shirts ontbreken. Vervolgens bekijkt zij de camerabeelden van 6 september 2010 en ziet zij dat verdachte en medeverdachte [W] kleding wegnemen en in de tas stoppen.7 Verdachte heeft zichzelf en haar buurmeisje [W] herkend op de camerabeelden en heeft de winkeldiefstal bekend.8
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan deze diefstal. De rechtbank zal verdachte partieel vrijspreken van het bestanddeel "tezamen en in vereniging, nu uit de bewijsmiddelen onvoldoende volgt dat verdachte en medeverdachte [W] wat dit feit betreft nauw en bewust hebben samengewerkt.
Dagvaarding met parketnummer 09/900272-11 feit 39
Op 15 april 2011 omstreeks 15:15 uur ziet caissière [A], werkzaam bij Albert Heijn aan de Laan van Altena 34 te Delft, verdachte en haar dochter medeverdachte [X] in de winkel staan. De caissière ziet dat verdachte aan het einde van het drankpad goederen in haar tas stopt en dat medeverdachte [X] diverse goederen uit het winkelwagentje in een zwarte schoudertas stopt.10 De caissière waarschuwt haar teamleider en een collega. Verdachte en medeverdachte [X] zijn intussen voorbij de kassa in de richting van de uitgang gelopen. De caissière en een andere medewerker spreken verdachte en medeverdachte [X] aan, die op dat moment allebei ter hoogte van de informatiebalie staan. De caissière vraagt aan medeverdachte [X] of zij in haar tas mag kijken. Verdachte loopt op dat moment langs medeverdachte
[X] en de desbetreffende Albert Heijn-medewerkers en verlaat de winkel. De caissière pakt hierna de zwarte schoudertas van medeverdachte [X] vast, die de tas weer uit de handen van de caissière trekt, zegt dat zij van haar tas af moet blijven en de winkel wil verlaten. Aanvankelijk lukt dit niet, omdat de caissière haar voor de uitgang tegenhoudt. Uiteindelijk loopt medeverdachte [X] met haar zwarte schoudertas de winkel uit. Zij laat de winkelwagen met inhoud staan. Ze stapt in een auto met het kenteken [kenteken] die door verdachte wordt bestuurd en daarna rijden ze samen weg.11 Verdachte en medeverdachte [X] worden enige tijd later in genoemde auto aangetroffen en aangehouden. De auto wordt doorzocht en hierin worden meerdere levensmiddelen aangetroffen, waaronder twee repen Milka-chocolade en aantal goederen van het huismerk van Albert Heijn. In de handtas van medeverdachte [X] worden twee flessen Prosecco Treviso aangetroffen.12
In het in de Albert Heijn achtergebleven winkelwagentje liggen diverse goederen en een gele tas van het merk Jumbo met daarin eveneens meerdere goederen, waaronder drie flessen Prosecco.13 De goederen die in het winkelwagentje liggen, staan vermeld op een bon van Albert Heijn gedateerd 15 april 2011 om 15:28 uur14, welke in het winkelwagentje wordt aangetroffen. De goederen die in de gele Jumbo-tas zitten, zijn echter niet op de gebruikelijke wijze afgerekend.15
Een medewerker van Albert Heijn stelt aan de hand van de productiecodes vast dat zowel alle goederen uit de Jumbo-tas als enkele goederen uit de auto, waaronder de twee repen Milka-chocolade afkomstig zijn uit het betreffende Albert Heijn-filiaal.16
De rechtbank is van oordeel dat, anders dan de raadsman heeft aangevoerd, uit het dossier voldoende duidelijk blijkt welke levensmiddelen die bij verdachte en medeverdachte
[X] zijn aangetroffen, wel of niet zijn afgerekend en derhalve welke levensmiddelen bij deze Albert Heijn zijn weggenomen. De rechtbank acht bovendien wettig en overtuigend bewezen dat verdachte deze diefstal tezamen en in vereniging met medeverdachte [X] heeft gepleegd. De hiervoor weergegeven handelswijze van verdachte en haar medeverdachte zowel in de winkel vóór het afrekenen van een deel van de boodschappen, als ten tijde van het verlaten van de winkel kunnen niet anders worden begrepen dan dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking van verdachte en haar medeverdachte [X].
Dagvaarding met parketnummer 09/925456-11 feit 117
De rechtbank is van oordeel dat met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering kan worden volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend. Voorts heeft de verdachte nadien niet anders verklaard en heeft de raadsman van de verdachte geen integrale vrijspraak bepleit.
De rechtbank heeft bij de beoordeling acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen:
- proces-verbaal aanhouding [verdachte], 17 juni 2011, p. 20-21;
- proces-verbaal aangifte [H], 17 juni 2011, p. 41-42 en bijlagen p. 45 en 30;
- proces-verbaal verhoor verdachte [X], 17 juni 2011, p. 34-35 en bekennende verklaring van verdachte tegenover de politie18 en bij de rechter-commissaris19.
De rechtbank zal verdachte partieel vrijspreken van het bestanddeel "tezamen en in vereniging, nu noch uit de verklaringen van verdachte en medeverdachte [X], noch uit de overige bewijsmiddelen volgt dat verdachte en haar medeverdachte nauw en bewust hebben samengewerkt.
Dagvaarding met parketnummer 09/925456-11 feit 220
Op 17 juni 2011 omstreeks 10:00 uur zijn verdachte en medeverdachte [X] in Vroom & Dreesmann te Leidschendam. Medeverdachte [X] gaat met een zwart kledingstuk de paskamer in en komt even later de paskamer weer uit zonder het zwarte kledingstuk. Een beveiligingsmedewerker treft in de paskamer diverse kapotte alarmlabels aan. Voorts ziet de beveiligingsmedewerker dat [X] een paar sandalen in haar tas stopt. Verdachte staat naast haar om haar af te schermen. Zonder te betalen verlaten de vrouwen vervolgens de winkel, waarna zij worden aangehouden. In de tas van verdachte worden twee kledingstukken afkomstig van Miss Etam aangetroffen. In de tas van
[X] worden vier kledingstukken, waaronder van het merk Jane Norman, allen afkomstig van Vroom & Dreesman, aangetroffen.21 Op het politiebureau worden bij verdachte in haar tas nog twee shirts afkomstig van Vroom & Dreesman aangetroffen.22 Zowel verdachte als medeverdachte [X] bekent een paar truitjes respectievelijk een broek, een broekpak, een aantal t-shirts en een paar slippers bij Vroom & Dreesman weggenomen te hebben.23
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de diefstal bij Vroom & Dreesman tezamen en in vereniging met medeverdachte [X] heeft gepleegd. Beiden hebben bekend goederen weggenomen te hebben bij Vroom & Dreesman nadat zij de beveiliging er af hadden gehaald. Verdachte heeft bij de politie verklaard dat zij wist dat medeverdachte [X] aldaar wat had weggenomen. Ten slotte heeft aangever [H] gezien dat verdachte medeverdachte [X] afschermde op het moment dat zij slippers in haar tas deed. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat, anders dan de raadsman heeft betoogd, voldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking van verdachte en haar medeverdachte [X] en dus sprake is van medeplegen.
3.4 De bewezenverklaring
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen - elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft - staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast. Op grond daarvan acht de rechtbank bewezen en is zij tot de overtuiging gekomen dat de verdachte de op de dagvaardingen met parketnummers 09/900272-11 en 09/925456-11 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht - zulks met verbetering van eventueel in de tenlastelegging voorkomende type- en taalfouten, door welke verbetering de verdachte niet in de verdediging is geschaad - de inhoud van de tenlastelegging, te weten dat verdachte:
ten aanzien van de dagvaarding met parketnummer 09/900272-11:
1.
op 30 maart 2011 te Naaldwijk, gemeente Westland, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen drie t-shirts, toebehorende aan kledingzaak De Stone.
2.
zij op 6 september 2010 te Naaldwijk, gemeente Westland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee shirts en twee jurken en twee blouses, toebehorende aan Get dressed by O&A.
3.
Ter berechting gevoegd de zaak met parketnummer 900324-11
op 15 april 2011 te Delft tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen diverse levensmiddelen (onder meer flessen alcohol en snacks en repen snoep, toebehorende aan winkelbedrijf Albert Heijn.
ten aanzien van de dagvaarding met parketnummer 09/925456-11:
1.
zij op 17 juni 2011 te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee shirts, toebehorende aan winkelbedrijf miss Etam.
2.
zij op 17 juni 2011 te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een aantal shirts en een broekpak en een broek en slippers, toebehorende aan
winkelbedrijf V&D.
4. De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
5. De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is eveneens strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die haar strafbaarheid uitsluiten.
6. De straf
6.1. De vordering van de officier van justitie24
De officier van justitie heeft gevorderd dat wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 256 dagen, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht.
6.2. Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om - indien de rechtbank na bewezenverklaring van een of meerdere van de ten laste gelegde feiten overweegt aan verdachte een gevangenisstraf met een voorwaardelijk deel op te leggen - een proeftijd van slechts twee jaren zonder bijzondere voorwaarde op te leggen.
6.3. Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich in een korte periode schuldig gemaakt aan vijf winkeldiefstallen. Uit het handelen van verdachte blijkt dat zij geen respect toont voor de eigendommen van anderen. Winkeldiefstal is een ergerlijk feit, dat veel overlast en financiële schade veroorzaakt bij de betrokken winkeliers. Uiteindelijk raakt dit de gehele maatschappij en verdachte dient zich hiervan rekenschap te geven. Drie winkeldiefstallen heeft zij samen met een ander gepleegd. Verdachte en haar mededader zijn daarbij berekenend te werk gegaan en hebben onder meer met behulp van speciaal daarvoor bestemde magneten de beveiligingslabels losgemaakt.
De rechtbank heeft kennis genomen van een uittreksel Justitiële Documentatie van
9 augustus 2011 betreffende verdachte. Daaruit blijkt dat zij reeds eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
De rechtbank heeft voorts het advies van de reclassering van 6 september 2011 in haar overweging betrokken. Uit dit rapport blijkt onder meer dat verdachte in algemene zin bekent dat zij sedert jaren haar inkomen aanvult middels het bijna dagelijks plegen van winkeldiefstallen. Betrokkene schaamt zich hier niet voor en toont geen berouw. Betrokkene is van mening dat haar nijpende financiële situatie haar er toe dwingt diefstallen te plegen. Echter heeft haar financiële situatie zich de laatste jaren verbeterd waardoor zij meer bestedingsruimte kreeg. Haar delictgedrag is evenwel niet verminderd. Betrokkene is een bepaalde levensstandaard gewend en vindt dat zowel zij als haar kinderen recht hebben op dezelfde luxe zaken die andere mensen zich ook kunnen veroorloven. Mede als gevolg van haar persoonlijkheidsproblematiek neemt betrokkene geen enkele verantwoordelijkheid met betrekking tot haar delictgedrag en bedient zij zich van manipulatief en leugenachtig gedrag, aldus de rapporteur. Wat betreft de kans op recidive blijkt uit het rapport dat betrokkene eerder door de strafrechter opgelegd toezicht positief heeft afgerond. Dit heeft betrokkene naar eigen zeggen echter niet weerhouden van het andermaal plegen van strafbare feiten. Betrokkene heeft aangegeven geen meerwaarde te zien in een eventueel op te leggen nieuw toezicht door de Reclassering. De kans op recidive bij betrokkene wordt door de rapporteur hoog ingeschat. Gelet op de fysieke gesteldheid van verdachte wordt zij niet in staat geacht tot het uitvoeren van een taakstraf. Een onvoorwaardelijke detentie zal gevolgen hebben voor het inkomen en de huisvesting van betrokkene en het contact met haar minderjarige kinderen. Geadviseerd wordt om een gedeeltelijk voorwaardelijke straf op te leggen met daar aan gekoppeld een meldingsgebod, een behandelverplichting, desgewenst daaronder begrepen een klinische opname voor de duur van acht weken, alsmede andere voorwaarden het gedrag van betrokkene betreffend, te weten het naleven van afspraken met de Materiele Juridische Dienstverlening.
Verdachte heeft bij de politie en de rechter-commissaris zelf aangegeven dat bij haar sprake zou zijn van kleptomanie.
Uit het psychologisch onderzoek pro justitia van drs. E.S.J. Roorda, klinisch psycholoog, van 25 juli 2011, blijkt dat verdachte zich schuldig maakt aan het plegen van diefstallen voor eigen nut en/of om de goederen te gelde te maken. Kleptomanie wordt juist gedefinieerd door een drang om goederen weg te nemen zonder dat er een functioneel voordeel speelt. Bij verdachte is dan ook zeker geen sprake van kleptomanie, aldus de psycholoog. Uit het psychologisch onderzoek volgt voorts dat verdachte wel lijdt aan een persoonlijkheidsstoornis niet anders omschreven met antisociale, borderline, afhankelijkheid en vermijdende trekken. Gezien haar persoonlijkheidsprofiel in combinatie met haar inzicht in het verschil tussen 'mijn en dijn' en haar doelbewuste keuze om dat inzicht om haar moverende redenen desgewenst te parkeren, wordt de kans op herhaling als zeer groot ingeschat. Hoewel verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis, die ook aanwezig was ten tijde van de delictpleging, acht de psycholoog haar volledig toerekeningsvatbaar. De rechtbank kan zich vinden in dit advies en sluit zich hierbij aan.
Gelet op het bovenstaande en de straffen die doorgaans in soortgelijk zaken worden opgelegd, acht de rechtbank oplegging van na te noemen gevangenisstraf passend en geboden. De rechtbank zal een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen, enerzijds om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen en anderzijds om te bewerkstelligen dat verdachte onder toezicht van de reclassering kan worden begeleid en behandeld. Anders dan de officier van justitie heeft gevorderd, ziet de rechtbank onvoldoende aanknopingspunten in de aard van de feiten en/of de persoon van de verdachte om een proeftijd langer dan de bij soortgelijke feiten gebruikelijke twee jaren te rechtvaardigen.
7. De inbeslaggenomen goederen
7.1. De vordering van de officier van justitie25
De officier van justitie heeft gevorderd dat de op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen (beslaglijst, die als bijlage aan dit vonnis is gehecht) onder 1 t/m 40 genummerde voorwerpen zullen worden teruggegeven aan de rechthebbende(n).
7.2. Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om de inbeslaggenomen voorwerpen terug te geven aan de rechthebbende(n) of, indien deze niet kunnen worden vastgesteld, aan verdachte.
7.3. Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal het op de beslaglijst onder 16 genummerde voorwerp verbeurdverklaren. Dit voorwerp is voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien dit voorwerp aan verdachte toebehoort en met behulp van dit voorwerp de bewezenverklaarde feiten zijn begaan.
Bij de vaststelling van deze bijkomende straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
Nu het belang van strafvordering zich daartegen niet meer verzet, zal de rechtbank de teruggave aan de rechthebbenden gelasten van de op de beslaglijst onder 1 tot en met 15 en 17 tot en met 40 genummerde voorwerpen.
8. De toepasselijke wetsartikelen
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 14a, 14b, 14c, 14d, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
9. De beslissing
De rechtbank,
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de bij dagvaardingen met parketnummers 09/900272-11 en 09/925456-11 tenlastegelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van dagvaarding met parketnummer 09/900272-11 feiten 1 en 3 en dagvaarding met parketnummer 09/925456-11 feit 2:
diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
ten aanzien van dagvaarding met parketnummer 09/900272-11 feit 2 en dagvaarding met parketnummer 09/925456-11 feit 1:
diefstal, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 160 (honderdzestig) dagen;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de haar opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt, dat een gedeelte van die straf, groot 90 (negentig) dagen niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
alsmede onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde ter vaststelling van haar identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
en onder de bijzondere voorwaarden:
- dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften haar te geven door of namens de stichting Reclassering Nederland, zolang die instelling zulks nodig acht, ook als dat inhoudt een meldingsgebod, (ambulante) behandeling bij de Forensische Polikliniek van GGZ Palier, begeleiding door de Materiële Juridische Dienstverleing GGZ Palier
geeft hierbij opdracht aan bovengenoemde reclasseringsinstelling krachtens het bepaalde bij artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht;
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte;
verklaart verbeurd het op de beslaglijst onder 16 genummerde voorwerp, te weten:
16. 1.00 STK Gereedschap, sensormatic voor beveiliging winkel
gelast de teruggave aan de rechthebbende(n) van de op de beslaglijst onder 1 tot en met 15 en 17 tot en met 40 genummerde voorwerpen, te weten:
1. 1.00 STK Kleding Kl:wit, BIKKEMBERGS Baby
2. 1.00 STK Kleding Kl:blauw, spijkerbroek Z8 maat 62
3. 1.00 STK Kleding Kl:zwart, NONO zwarte jurk
4. 1.00 STK Kleding Kl:crème, FLYER
5. 1.00 STK Kleding Kl:wit, JILLY
6. 1.00 STK Kleding Kl:wit, BURBERRY
7. 1.00 STK Kleding Kl:wit
8. 1.00 STK Kleding Kl:grijs
9. 1.00 STK Kleding Kl:wit, MINI PI
10. 1.00 STK Kleding Kl:blauw, CITIZENS
11. 1.00 STK Kleding Kl:blauw, rokje
12. 1.00 STK Kleding Kl:blauw, SUTHERLAND
13. 1.00 STK Kleding Kl:blauw, Jeanstuniek
14. 3.00 STK Sieraad Kl:roze, oorbellen
15. 1.00 STK Telefoontoestel, BLACKBERRY 22011830
17. 1.00 STK Kleding Kl:zwart, H&M
18. 1.00 STK Kleding Kl:crème
19. 1.00 STK Kleding Kl:roze, HM
20. 1.00 STK Kleding Kl:blauw, H&M
21. 1.00 STK Kleding, H&M Donkerblauw
22. 3.00 STK Kleding H&M
23. 1.00 STK Kleding Kl:wit, JUST CAVALLI
24. 1.00 STK Kleding Kl:wit, XXL
25. 1.00 STK Kleding, NOLITA
26. 1.00 STK Kleding
27. 3.00 STK Kleding, ICEBERG
28. 2.00 STK Kleding, VINGINO
29. 1.00 STK Kleding, Vest
30. 1.00 STK Kleding, Rok
31. 2.00 STK Kleding, ZAATXCHI
32. 1.00 STK Kleding, Room seven
33. 1.00 STK Kleding, KIKIRIKI T-shirt
34. 1.00 STK Kleding, ACNE JEANS
35. 1.00 STK Kleding, JACKIE LOW
36. 1.00 STK Kleding
37. 3.00 STK Kleding, overhemd blouse
38. 1.00 STK Kleding, ISLA IBIZA
39. 1.00 STK Kleding, DONNA TIENDA
40. 1.00 STK Kleding, spijkerbroek
Dit vonnis is gewezen door
mrs. H.J.M. Smid-Verhage, voorzitter,
M.C. Bruining en J.J. Peters, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.M.N. Schrover, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 september 2011.
1 Conform ter terechtzitting overgelegd schriftelijk requisitoir.
2 Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina's, betreft dit delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met nummer PL1563 2011066289-1.
3 Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte], 30 maart 2011, p. 90-91; Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte], 31 maart 2011, p. 96-100.
4 Proces-verbaal verhoor verdachte inbewaringstelling, 1 april 2011.
5 Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina's, betreft dit delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met nummer PL1563 2010185569-1.
6 Proces-verbaal aangifte [L], 10 september 2010, p. 119-121 en bijlagen p. 124-126; Proces-verbaal van bevindingen, 10 december 2010, p. 128-129.
7 Proces-verbaal aangifte [L], 10 september 2010, p. 119-121 en bijlagen p. 124-126.
8 Proces-verbaal verhoor verdachte, 31 maart 2011, p. 130-132; Proces-verbaal verhoor verdachte inbewaringstelling, 1 april 2011.
9 Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina's betreft dit delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met nummer PL1581 2011078877-1.
10 Proces-verbaal getuige [A], 15 april 2011, p. 61-62; Proces-verbaal verhoor aangeefster [A], 16 april 2011, p. 93; Proces-verbaal van bevindingen, 17 april, p. 103-104 en bijlagen p. 105-161.
11 Proces-verbaal getuige [A], 15 april 2011, p. 62; Proces-verbaal aangifte [J] namens Albert Heijn, 15 april 2011, p. 49 en bijlage p. 52-53; Proces-verbaal van bevindingen, 17 april, p. 103-104 en bijlagen p. 105-161; Proces-verbaal van aanhouding, 15 april 2011, p. 19.
12 Proces-verbaal van bevindingen, 15 april 2011, p. 69 en bijlage p. 71.
13 Proces-verbaal van bevindingen, 15 april 2011, p. 66; Bijlage bij proces-verbaal aangifte [J] namens Albert Heijn, 15 april 2011, p. 52; Proces-verbaal verhoor aangever [J], 16 april 2011, p. 83.
14 Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen van 15 april 2011, p. 68.
15 Proces-verbaal van bevindingen, 15 april 2011, p. 66 en bijlage p. 60.
16 Proces-verbaal verhoor aangever [J], 16 april 2011, p. 83.
17 Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina's betreft dit delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met nummer PL1573 2011128105.
18 Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte], 17 juni 2011, p. 37-38.
19 Proces-verbaal verhoor verdachte inbewaringstelling, 20 juni 2011.
20 Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina's betreft dit delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met nummer PL1573 2011128105.
21 Proces-verbaal aangifte [H], 17 juni 2011, p. 41-42 en bijlagen p. 30-33 en 44-45.
22 Proces-verbaal aanhouding [verdachte], 17 juni 2011, p. 21.
23 Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte], 17 juni 2011, p. 37-39; Proces-verbaal verhoor verdachte [X], 17 juni 2011, p. 34-35.
24 Conform ter terechtzitting overgelegd schriftelijk requisitoir.
25 Conform ter terechtzitting overgelegde schriftelijk requisitoir.