ECLI:NL:RBSGR:2011:BT2307

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
22 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/900323-11, 09/925455-11, 09/925660-11
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak tegen verdachte wegens winkeldiefstallen, belediging van ambtenaren en rijden zonder rijbewijs

In deze strafzaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 22 september 2011 uitspraak gedaan in een meervoudige kamer over de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan zes winkeldiefstallen, vier beledigingen en het rijden zonder rijbewijs. De verdachte heeft samen met een medeverdachte meerdere winkeldiefstallen gepleegd, waarbij zij onder andere gebruik maakten van geweld tegen een winkelmedewerker. Bij een van de diefstallen heeft de verdachte de winkelmedewerkster met een winkelwagentje geduwd en gekrabd, wat leidde tot letsel. Daarnaast heeft de verdachte zich recalcitrant gedragen tijdens haar aanhouding en beledigende woorden geuit richting de politieambtenaren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten en heeft haar veroordeeld tot een gevangenisstraf van 186 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Tevens is er een taakstraf van 60 uren opgelegd. Voor het rijden zonder rijbewijs is de verdachte veroordeeld tot voorwaardelijke hechtenis van twee weken. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar beperkte justitiële documentatie en de aanbevelingen van de reclassering.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummers 09/900323-11, 09/925455-11 (ttz.gev.) en 09/925660-11 (ttz.gev.)
Datum uitspraak: 22 september 2011
Tegenspraak
(Promis)
De rechtbank 's-Gravenhage heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987,
adres: [adres]
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 8 september 2011.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. R. van Geloven en van hetgeen door de raadsvrouw van verdachte mr. C.M.H. van Vliet, advocaat te 's-Gravenhage, en door de verdachte naar voren is gebracht.
2. De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
ten aanzien van de dagvaarding met parketnummer 09/900323-11:
1.
zij op of omstreeks 15 april 2011 te Delft tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen diverse levensmiddelen (onder meer flessen alcohol en/of snacks en/of repen snoep), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (winkelbedrijf) Albert Heijn, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [A], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan
zichzelf en/of aan haar mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit:
- het (meermalen) duwen van een winkelwagentje tegen het lichaam van die [A] en/of
- het (stevig) vastpakken van een arm van die [A] en/of
- het krabbelen met haar, verdachtes, nagel(s) op een arm van die [A];
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
2.
Zij op of omstreeks 15 april 2011 te 's-Gravenhage opzettelijk beledigend (een) ambtena(a)r(en), te weten [B], agent van politie Haaglanden, gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van haar bediening, in diens/dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "Wat zit jij nou met je kankerkop" en/of "Kankerwijf met je kankerkop" en/of "Je bent een kankerbloedzuiger, kankermongool, kankerhond", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
art 266 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 267 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
3.
Ter berechting gevoegd de zaak met parketnummer 662537-11 (eerder ingevoerd als GPS 09.103651.11)
zij op of omstreeks 14 maart 2011 te 's-Gravenhage opzettelijk beledigend een ambtenaar, te weten [C], gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, te weten tijdens de aanhouding van verdachte [verdachte] en/of tijdens het inbeslagnemen van het voertuig waarin zij gereden had, in diens tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "Kankermafkees" en/of "kankersukkel" en/of "kankermongool", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
art 266 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 267 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
4.
zij op of omstreeks 14 maart 2011 te 's-Gravenhage opzettelijk beledigend een ambtenaar, te weten [D], gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, te weten tijdens de aanhouding en het overbrengen naar de plaats van voorgeleiding van verdachte [verdachte] in diens tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "kankerlijer" en/of "kankerhond", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
art 266 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 267 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
5.
zij op of omstreeks 14 maart 2011 te 's-Gravenhage als bestuurder van een motorrijtuig (een personenauto van het merk Opel, type Corsa, voorzien van het kenteken [kenteken]) heeft gereden op de weg, de Nootdorpse Landingslaan en/of de Ypenburgse Boslaan en/of de Brigantijnlaan, zonder dat aan haar door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
art 107 lid 1 Wegenverkeerswet 1994
6.
Ter berechting gevoegd de zaak met parketnummer 655265-11
zij op of omstreeks 30 maart 2011 te Naaldwijk, gemeente Westland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen drie, althans een of meer t-shirts, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan kledingzaak De Stone, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
ten aanzien van de dagvaarding met parketnummer 09/925455-11:
1.
zij op of omstreeks 17 juni 2011 te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een shirt, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf H&M, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
2.
zij op of omstreeks 17 juni 2011 te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee shirts en/of een paar slippers, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf miss Etam, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
3.
zij op of omstreeks 17 juni 2011 te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een aantal shirts en/of een broekpak en/of een broek en/of slippers, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
winkelbedrijf V&D, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
ten aanzien van de dagvaarding met parketnummer 09/925660-11:
1.
zij op of omstreeks 25 augustus 2011 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen meerdere, althans één, levensmiddel(en) (te weten kogelbiefstuk, zaanlander kaas, Red Bull, aardbeien, nutella, sushi, kaas croissants, rundercervelaat, aardappel) en/of meerdere, althans één verzorgingsproduct(en) (te weten facewash, clearskin), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Albert Heijn (vestiging Elandstraat 160),
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
2.
zij op of omstreeks 25 augustus 2011 te 's-Gravenhage opzettelijk beledigend [E] in diens/dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de/het woord(en) "Kankerbeunhaas", althans (een) woord(en) van gelijke beledigende aard en/of strekking;
art 266 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3. Het bewijs
3.1 Het standpunt van de officier van justitie1
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan in totaal zes winkeldiefstallen, vier beledigingen en eenmaal het rijden zonder rijbewijs. Vier van deze diefstallen zou zij samen met een ander hebben gepleegd en twee diefstallen alleen. Voorts zou één diefstal zijn gevolgd door geweld. Drie van de vier beledigingen zou verdachte hebben geuit jegens een politieambtenaar.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat verdachte deze feiten heeft begaan.
3.2 Het standpunt van de verdediging2
Dagvaarding met parketnummer 09/900323-11 feit 1
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit, omdat niet bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal en in het verlengde daarvan evenmin aan de ten laste gelegde gekwalificeerde diefstal. Op grond van het dossier kan onvoldoende worden vastgesteld welke van de bij verdachte en haar medeverdachte [Y] aangetroffen goederen bij de desbetreffende Albert Heijn zouden zijn weggenomen. Voorts ontkent verdachte dat zij wist dat medeverdachte [Y] niet alle goederen zou hebben afgerekend.
Dagvaarding met parketnummer 09/900323-11 feit 2
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van belediging van een politieambtenaar in functie, omdat in de tenlastelegging niet is gespecificeerd waar diens rechtmatige bediening op dat moment precies uit heeft bestaan. Ook voor het gronddelict belediging dient vrijspraak te volgen, nu sprake is van een klachtdelict en een klacht door aangever in het dossier ontbreekt.
Dagvaarding met parketnummer 09/925660-11 feit 1
De raadsvrouw heeft verzocht om verdachte partieel vrij te spreken van het bestanddeel "tezamen en in vereniging", omdat niet bewezen kan worden dat verdachte en haar medeverdachte [Z] nauw en bewust hebben samengewerkt.
Dagvaarding met parketnummer 09/900323-11 feiten 3, 4, 5 en 6, dagvaarding met parketnummer 09/925455-11 en dagvaarding met parketnummer 09/925660-11 feit 2
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3 De beoordeling van de tenlastelegging
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting leidt de rechtbank het volgende af.
Dagvaarding met parketnummer 09/900323-11 feit 13
Op 15 april 2011 omstreeks 15:15 uur ziet caissière [A], werkzaam bij Albert Heijn aan de Laan van Altena 34 te Delft, verdachte en haar moeder, medeverdachte [Y], in de winkel staan. De caissière ziet dat medeverdachte [Y] aan het einde van het drankpad goederen in haar tas stopt en dat verdachte diverse goederen uit het winkelwagentje in een zwarte schoudertas stopt.4 De caissière waarschuwt haar teamleider en een collega. Verdachte en medeverdachte [Y] zijn intussen voorbij de kassa in de richting van de uitgang gelopen. De caissière en een andere medewerker spreken verdachte en medeverdachte [Y] aan, die op dat moment ter hoogte van de informatiebalie staan. De caissière vraagt vervolgens aan verdachte of zij in haar tas mag kijken. Medeverdachte [Y] loopt vervolgens langs verdachte en de desbetreffende Albert Heijn-medewerkers en verlaat de winkel. De caissière pakt de zwarte schoudertas van verdachte vast, waarop verdachte de tas weer uit de handen van de caissière trekt en zegt dat zij van haar tas af moet blijven. Vervolgens probeert verdachte de winkel te verlaten. Op dat moment gaat de caissière echter in de deuropening staan en blokkeert zij verdachte de doorgang. Verdachte pakt vervolgens het winkelwagentje en duwt deze meermalen met kracht tegen het lichaam van de caissière. Hierna pakt verdachte de arm van de caissière en krabt met haar nagels op diens arm. Op de arm van de caissière ontstaan hierdoor rode striemen. Daarna loopt verdachte, terwijl zij haar zwarte schoudertas vast heeft, de winkel uit. Zij laat de winkelwagen met inhoud in de winkel achter. Verdachte stapt in een auto met het kenteken [kenteken 2] welke door medeverdachte [Y] wordt bestuurd en ze rijden samen weg.5 Nadat verdachte en medeverdachte [Y] enige tijd later in genoemde auto zijn aangetroffen en aangehouden, wordt de auto onderzocht. In de auto worden meerdere levensmiddelen aangetroffen, waaronder twee repen Milka-chocolade en aantal goederen van het huismerk van Albert Heijn. In de handtas van verdachte [verdachte] worden twee flessen Prosecco Treviso aangetroffen.6
In het in de Albert Heijn achtergebleven winkelwagentje liggen diverse goederen en een gele tas van het merk Jumbo met daarin eveneens meerdere levensmiddelen, waaronder drie flessen Prosecco.7 De goederen die in het winkelwagentje liggen, staan vermeld op een bon van Albert Heijn gedateerd 15 april 2011 om 15:28 uur8, welke in het winkelwagentje wordt aangetroffen. De goederen die in de gele Jumbo-tas zitten, zijn echter niet op de gebruikelijke wijze afgerekend.9
Een medewerker van Albert Heijn stelt aan de hand van de productiecodes vast dat zowel alle goederen uit de Jumbo-tas als enkele goederen uit de auto, waaronder de twee repen Milka-chocolade afkomstig zijn uit het betreffende Albert Heijn-filiaal.10
De rechtbank is van oordeel dat, anders dan de raadsvrouw heeft aangevoerd, uit het dossier voldoende duidelijk blijkt welke levensmiddelen die bij verdachte en medeverdachte [Y] zijn aangetroffen, wel of niet zijn afgerekend en derhalve welke levensmiddelen bij deze Albert Heijn zijn weggenomen. De rechtbank acht bovendien wettig en overtuigend bewezen dat verdachte deze diefstal tezamen en in vereniging met medeverdachte [Y] heeft gepleegd. De verklaring van verdachte dat zij niet wist dat niet alle goederen in de winkelwagen waren afgerekend, acht de rechtbank ongeloofwaardig. Hierbij gaat de rechtbank uit van de verklaring van medeverdachte [Y], waarin zij aangeeft dat zij in de winkel reeds een vermoeden had dat verdachte wilde gaan stelen. Voorts heeft medeverdachte [Y] verklaard dat zij beiden goederen in het winkelwagentje hebben gelegd, vervolgens samen de goederen op de band hebben gelegd en dat deze goederen daarna door medeverdachte [Y] zijn afgerekend. Wat betreft de in de gele Jumbo-tas aangetroffen goederen heeft medeverdachte [Y] verklaard dat zij in deze tas geen goederen heeft gestopt.11 Na het afrekenen zou verdachte de boodschappen hebben ingepakt. Uit de camerabeelden blijkt echter dat medeverdachte [Y] ziet dat verdachte vervolgens wordt aangesproken door medewerkers van Albert Heijn en dat zij direct daarna langs hen de winkel uit loopt. De hiervoor weergegeven handelswijze van verdachte en haar medeverdachte zowel in de winkel vóór het afrekenen van een deel van de boodschappen, als ten tijde van het verlaten van de winkel kan niet anders worden begrepen dan dat verdachte en medeverdachte [Y] op het moment van het passeren van de kassa beiden wisten dat bepaalde goederen niet waren afgerekend en dat in het verlengde daarvan sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking. De verweren van de raadsvrouw slagen dan ook niet.
Dagvaarding met parketnummer 09/900323-11 feit 2
Ten gevolge van voorgaand incident is verdachte op 15 april 2011 in Den Haag aangehouden wegens verdenking van winkeldiefstal. Tijdens deze aanhouding zegt verdachte tegen verbalisant [B]: "Wat zit jij nou met je kankerkop" en "Kankerwijf met je kankerkop". Vervolgens zegt verdachte tijdens het vervoer naar het politiebureau tegen diezelfde verbalisant ondermeer: "Je bent een kankerbloedzuiger, kankermongool, kankerhond".12
Op grond van het bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan belediging van een ambtenaar gedurende en ter zake van diens bediening. Anders dan de raadsvrouw heeft aangevoerd, schrijft de wet niet dwingend voor dat voor een bewezenverklaring van genoemd gekwalificeerd feit in de tenlastelegging nader dient te zijn gespecificeerd waar de rechtmatige bediening ten tijde van de belediging uit heeft bestaan. Nu uit het dossier voldoende volgt dat de bewuste beledigingen werden gedaan ten tijde van de aanhouding van verdachte door deze verbalisant en het daar op volgend vervoer naar het politiebureau, slaagt het verweer van de raadsvrouw niet.
Dagvaarding met parketnummer 09/900323-11 feiten 3, 4 en 513
De rechtbank is van oordeel dat met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering kan worden volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend. Voorts heeft de verdachte nadien niet anders verklaard en heeft de raadsvrouw van de verdachte geen vrijspraak bepleit.
De rechtbank heeft bij de beoordeling acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen:
- proces-verbaal van overtreding, 18 maart 2011, p. 25-26 en bijlage p. 27-28;
- proces-verbaal aangifte [C], 14 maart 2011, p. 40-44;
- proces-verbaal aangifte [D], 14 maart 2011, p. 30-35 en
- bekennende verklaring van verdachte tegenover de politie14 en ter terechtzitting van 8 september 2011.
Dagvaarding met parketnummer 09/900323-11 feit 615
De rechtbank is van oordeel dat met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering kan worden volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend. Voorts heeft de verdachte nadien niet anders verklaard en heeft de raadsvrouw van de verdachte geen vrijspraak bepleit.
De rechtbank heeft bij de beoordeling acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen:
- proces-verbaal aanhouding, 30 maart 2011, p. 54-55;
- proces-verbaal aangifte [F], 30 maart 2011, p. 64-66 en bijlagen p. 68, 70 en 71;
- proces-verbaal verhoor getuige [G], 30 maart 2011, p. 76-77;
- proces-verbaal van bevindingen, 30 maart 2011, p. 81 en bijlage p. 87;
- proces-verbaal verhoor medeverdachte [Y], 31 maart 2011, p. 94-101 en
- bekennende verklaring van verdachte tegenover de politie16 en ter terechtzitting van 8 september 2011.
Dagvaarding met parketnummer 09/925455-11 feiten 1, 2 en 317
De rechtbank is van oordeel dat met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering kan worden volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend. Voorts heeft de verdachte nadien niet anders verklaard en heeft de raadsvrouw van de verdachte geen vrijspraak bepleit.
De rechtbank heeft bij de beoordeling acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen:
- proces-verbaal aanhouding [verdachte], 17 juni 2011, p. 11;
- processen-verbaal aangifte [H], 17 juni 2011, p. 41-42 en p. 47-48 en bijlagen p. 30-33 en p. 44-45;
- proces-verbaal verhoor medeverdachte [Y], 17 juni 2011, p. 37-38 en
- bekennende verklaring van verdachte tegenover de politie18, bij de rechter-commissaris19 en ter terechtzitting van 8 september 2011.
De rechtbank zal verdachte ten aanzien van feit 2 partieel vrijspreken van het bestanddeel "tezamen en in vereniging", nu noch uit de verklaringen van verdachte en medeverdachte [Y], noch uit de overige bewijsmiddelen volgt dat verdachte en haar medeverdachte [Y] nauw en bewust hebben samengewerkt.
Dagvaarding met parketnummer 09/925660-11 feiten 1 en 220
Op 25 augustus 2011 omstreeks 13:00 uur komen verdachte en medeverdachte [Z] beiden met een winkelmandje Albert Heijn aan de Elandstraat 160 te 's-Gravenhage binnen. Zij pakken diverse artikelen uit de winkelschappen en stoppen deze in hun mandje. Op de non-food afdeling staan verdachte en haar medeverdachte om de beurt op de uitkijk, waarbij degene die op dat moment niet op de uitkijk staat, artikelen uit haar winkelmandje pakt en in haar handtas stopt. Bij de kassa rekenen zij drie artikelen af en lopen vervolgens richting de uitgang.21 Beveiligingsmedewerker [E] spreekt hen aan en vraagt of hij in hun tassen mag kijken. Verdachte rent hierop weg richting de uitgang. Als de deuren snel worden gesloten, rent verdachte de trap op om via die verdieping naar buiten te rennen. De beveiligingsmedewerker houdt haar tegen en de politie houdt beide verdachten aan.22 Onderweg naar de onderzoeksruimte roept verdachte naar de beveiligingsmedewerker: "Kankerbeunhaas, ik pak jou nog wel!".23 In de onderzoeksruimte worden in de tas van verdachte diverse aan Albert Heijn toebehorende artikelen zoals kogelbiefstuk, Zaanlander kaas, Red Bull, facewash en clearskin aangetroffen. Ook in de tas van medeverdachte [Z] worden diverse aan Albert Heijn toebehorende artikelen aangetroffen, zoals Nutella, aardbeien, sushi, rundercervelaat, croissants en aardappels.24
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte en medeverdachte [Z] deze diefstal tezamen en in vereniging hebben gepleegd. Zowel verdachte als medeverdachte [Z] heeft verklaard dat zij samen in Albert Heijn waren en dat zij goederen hebben gestolen, omdat zij geen geld hadden.25 Verdachte heeft voorts verklaard dat medeverdachte [Z] bij haar sliep omdat zij geen woning heeft, dat zij beiden een uitkering hadden aangevraagd en daarna naar Albert Heijn zijn gegaan, schijnbaar om te stelen.26 Uit deze verklaringen en de omstandigheid dat is gezien dat beide verdachten afwisselend op de uitkijk hebben gestaan, volgt dat zij voldoende op de hoogte waren van elkaars wegnemingshandelingen om te kunnen spreken van een nauwe en bewuste samenwerking.
3.4 De bewezenverklaring
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen - elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft - staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast. Op grond daarvan acht de rechtbank bewezen en is zij tot de overtuiging gekomen dat de verdachte de op de dagvaardingen met parketnummers 09/900323-11, 09/925455-11 en 09/925660-11 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht - zulks met verbetering van eventueel in de tenlastelegging voorkomende type- en taalfouten, door welke verbetering de verdachte niet in de verdediging is geschaad - de inhoud van de tenlastelegging, te weten dat verdachte:
ten aanzien van de dagvaarding met parketnummer 09/900323-11:
1.
op 15 april 2011 te Delft tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen diverse levensmiddelen (onder meer flessen alcohol en snacks en repen snoep), toebehorende aan winkelbedrijf Albert Heijn, welke diefstal werd gevolgd van geweld tegen [A], gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan haar mededader hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld bestond uit:
- het meermalen duwen van een winkelwagentje tegen het lichaam van die [A] en
- het stevig vastpakken van een arm van die [A] en
- het krabben met haar, verdachtes, nagels op een arm van die [A].
2.
op 15 april 2011 te 's-Gravenhage opzettelijk beledigend een ambtenaar, te weten [B], agent van politie Haaglanden, gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van haar bediening, in diens tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "Wat zit jij nou met je kankerkop" en "Kankerwijf met je kankerkop" en "Je bent een kankerbloedzuiger, kankermongool, kankerhond".
3.
Ter berechting gevoegd de zaak met parketnummer 662537-11 (eerder ingevoerd als GPS 09.103651.11)
op 14 maart 2011 te 's-Gravenhage opzettelijk beledigend een ambtenaar, te weten [C], gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, te weten tijdens de aanhouding van verdachte [verdachte] en tijdens het inbeslagnemen van het voertuig waarin zij gereden had, in diens tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "Kankermafkees" en "kankersukkel" en "kankermongool".
4.
op 14 maart 2011 te 's-Gravenhage opzettelijk beledigend een ambtenaar, te weten [D], gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, te weten tijdens de aanhouding en het overbrengen naar de plaats van voorgeleiding van verdachte [verdachte] in diens tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "kankerlijer" en "kankerhond".
5.
op 14 maart 2011 te 's-Gravenhage als bestuurder van een motorrijtuig (een personenauto van het merk Opel, type Corsa, voorzien van het kenteken [kenteken]) heeft gereden op de weg, de Nootdorpse Landingslaan en de Ypenburgse Boslaan en de Brigantijnlaan, zonder dat aan haar door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde.
6.
Ter berechting gevoegd de zaak met parketnummer 655265-11
op 30 maart 2011 te Naaldwijk, gemeente Westland, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen drie t-shirts, toebehorende aan kledingzaak De Stone.
ten aanzien van de dagvaarding met parketnummer 09/925455-11:
1.
op 17 juni 2011 te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een shirt, toebehorende aan winkelbedrijf H&M.
2.
op 17 juni 2011 te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een paar slippers, toebehorende aan winkelbedrijf miss Etam.
3.
op 17 juni 2011 te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een aantal shirts en een broekpak en een broek en slippers, toebehorende aan winkelbedrijf V&D.
ten aanzien van de dagvaarding met parketnummer 09/925660-11:
1.
op 25 augustus 2011 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen kogelbiefstuk, zaanlander kaas, Red Bull, aardbeien, nutella, sushi, kaas croissants, rundercervelaat, aardappels, facewash en clearskin, toebehorende aan Albert Heijn (vestiging Elandstraat 160).
2.
op 25 augustus 2011 te 's-Gravenhage opzettelijk beledigend [E] in diens tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd het woord "Kankerbeunhaas".
4. De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
5. De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is eveneens strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die haar strafbaarheid uitsluit.
6. De straf
6.1. De vordering van de officier van justitie27
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de bij dagvaarding met parketnummer 09/900323-11 onder 1, 2, 3, 4 en 6 en de dagvaardingen met parketnummers 09/925455-11 en 09/925660-11 ten laste gelegde feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 299 dagen, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht.
Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat verdachte voor de bij dagvaarding met parketnummer 09/900323-11 onder 5 ten laste gelegde overtreding wordt veroordeeld tot hechtenis voor de duur van 2 weken.
6.2. Het standpunt van de verdediging28
De raadsvrouw heeft verzocht om bij het bepalen van de strafmaat de binnen de rechtspraak geldende richtlijnen aan te houden, waarbij opgemerkt wordt dat verdachte gelet op haar beperkte justitiële documentatie niet voldoet aan de criteria voor veelpleger. Voorts is verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, een en ander zoals verwoord in de door de reclassering opgestelde rapportage, alsmede de ter terechtzitting door verdachte uitgesproken bereidheid om aan eventueel opgelegd toezicht haar oprechte medewerking te verlenen.
6.3. Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich in een korte periode schuldig gemaakt aan zes winkeldiefstallen, vier beledigingen en het rijden zonder rijbewijs.
Uit het handelen van verdachte is gebleken dat zij geen respect toont voor de eigendommen van anderen. Winkeldiefstal is een ergerlijk feit, dat veel overlast en financiële schade veroorzaakt bij de betrokken winkeliers. Uiteindelijk raakt dit de gehele maatschappij en verdachte dient zich hiervan rekenschap te geven. Vier winkeldiefstallen heeft zij samen met een ander gepleegd. Verdachte en haar mededader zijn daarbij berekenend te werk gegaan en hebben onder meer met behulp van speciaal daarvoor bestemde magneten de beveiligingslabels losgemaakt. Bij één winkeldiefstal heeft verdachte bovendien geweld gebruikt nadat zij op heterdaad was betrapt. Verdachte heeft de winkelmedewerkster die haar probeerde tegen te houden meermalen met kracht een winkelwagentje tegen haar lichaam geduwd en op haar arm gekrabd. Het slachtoffer heeft hierdoor enig letsel opgelopen en is erg geschrokken door de plotselinge geweldsuitbarsting van verdachte. Des te kwalijker is dit alles nu zij enkel de eigendommen van haar werkgever trachtte te beschermen. Dergelijke feiten veroorzaken bovendien in het algemeen veel maatschappelijke onrust en gevoelens van onveiligheid.
Verdachte heeft zich voorts tot twee keer toe bij een aanhouding zeer recalcitrant gedragen tegenover de betrokken politieambtenaren en eenmaal tegenover een betrokken beveiligingsmedewerker, waarbij zij hen heeft beledigd met diverse scheldwoorden. Ook deze personen werden tijdens hun dagelijkse werkzaamheden plotseling geconfronteerd met het heftige gedrag van verdachte. Door aldus te reageren heeft zij aangegeven geen respect voor hun gezag te hebben.
Ten slotte heeft verdachte, door een voertuig te besturen zonder dat zij in het bezit is van een rijbewijs, de verkeersveiligheid in gevaar gebracht.
De rechtbank heeft kennis genomen van het uittreksel Justitiële Documentatie van 25 augustus 2011 betreffende verdachte. Daaruit blijkt dat zij tweemaal eerder is veroordeeld voor het rijden zonder rijbewijs. Voor de andere feiten waarvan verdachte thans wordt verdacht is zij niet eerder met politie en/of justitie in aanraking geweest.
De rechtbank heeft voorts het advies van de reclassering van 19 mei 2011 in haar overweging betrokken. Uit dit rapport blijkt dat verdachte thans op meerdere leefgebieden problemen ervaart, zoals het emotioneel welzijn, het gebrek aan opleiding, de afwezigheid van werk en in het verlengde daarvan een constant inkomen. Verdachte heeft moeite om structuur aan te brengen in haar leven en plannen te maken voor de lange termijn. Tot dat er meer stabiliteit in het leven van verdachte is, wordt het risico op herhaling als hoog gemiddeld ingeschat. Verdachte zegt open te staan voor hulp, waarbij de rapporteur de kanttekening maakt dat het de vraag is of zij zich ook op de lange termijn begeleidbaar zal opstellen. Geadviseerd wordt om een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met als bijzondere voorwaarde reclasseringscontact met een meldingsgebod en een verplichte behandeling bij een (forensische) psychiatrische polikliniek of een andere ambulante instelling die psychische hulp biedt. De rechtbank kan zich vinden in dit advies en sluit zich hierbij aan.
Gelet op het bovenstaande en de straffen die doorgaans in soortgelijk zaken worden opgelegd, acht de rechtbank oplegging van na te noemen straffen passend en geboden. De rechtbank zal een deels voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen, enerzijds om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen en anderzijds om te bewerkstelligen dat verdachte onder toezicht van de reclassering de hulp kan worden geboden die zij thans op diverse leefgebieden nodig heeft.
7. Het inbeslaggenomen goed
7.1. De vordering van de officier van justitie29
De officier van justitie heeft gevorderd dat het op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen (beslaglijst, die als bijlage aan dit vonnis is gehecht) onder 1 genummerde voorwerp zal worden verbeurdverklaard.
7.2. Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
7.3. Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal het op de beslaglijst onder 1 genummerde voorwerp verbeurdverklaren. Dit voorwerp is voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien met behulp van dit voorwerp het bij dagvaarding met parketnummer 09/900323-11 onder 5 bewezenverklaarde feit is begaan en degene aan wie het voorwerp toebehoort bekend was met de verkrijging van dat voorwerp en met het gebruik in verband met het onder dagvaarding met parketnummer 09/900323-11 onder 5 bewezenverklaarde feit, dan wel die verkrijging en dat gebruik redelijkerwijs had kunnen vermoeden.
Bij de vaststelling van deze bijkomende straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
8. De toepasselijke wetsartikelen
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 9, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 33, 33a, 57, 266, 267, 310, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht en
- 107 en 177 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
9. De beslissing
De rechtbank,
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de bij dagvaardingen met parketnummers 09/900323-11, 09/925455-11 en 09/925660-11 tenlastegelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van dagvaarding met parketnummer 09/900323-11 feit 1:
diefstal door twee of meer verenigde personen, gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren;
ten aanzien van dagvaarding met parketnummer 09/900323-11 feit 2, feit 3, feit 4:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd;
ten aanzien van dagvaarding met parketnummer 09/900323-11 feit 5:
overtreding van artikel 107, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994;
ten aanzien van dagvaarding met parketnummer 09/900323-11 feit 6, dagvaarding met parketnummer 09/925455-11 feit 3 en dagvaarding met parketnummer 09/925660-11 feit 1:
diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
ten aanzien van dagvaarding met parketnummer 09/925455-11 feit 1, feit 2:
diefstal, meermalen gepleegd;
ten aanzien van dagvaarding met parketnummer 09/925660-11 feit 2:
eenvoudige belediging;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte ten aanzien van de dagvaarding met parketnummer 09/900323-11 feiten 1, 2, 3, 4 en 6, de dagvaarding met parketnummer 09/925455-11 en de dagvaarding met parketnummer 09/925660-11 tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 186 (honderdzesentachtig) dagen;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de haar opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt, dat een gedeelte van die straf, groot 90 (negentig) dagen niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
alsmede onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde ter vaststelling van haar identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
en onder de bijzondere voorwaarden:
- dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften haar te geven door of namens de stichting Reclassering Nederland, zolang die instelling zulks nodig acht, ook als dat inhoudt een meldingsgebod en/of behandeling bij een (forensische) psychiatrische polikliniek of een andere ambulante instelling die psychische hulp biedt;
geeft hierbij opdracht aan bovengenoemde reclasseringsinstelling krachtens het bepaalde bij artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht;
veroordeelt verdachte te dier zake voorts tot:
een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid, voor de tijd van 60 (zestig) uren;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de tijd van 30 (dertig) dagen;
veroordeelt verdachte ten aanzien van de dagvaarding met parketnummer 09/900323-11 feit 5 tot:
hechtenis voor de duur van 2 (twee) weken;
bepaalt, dat die straf niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
verklaart verbeurd het op de beslaglijst onder 1 genummerde voorwerp, te weten: Personenauto [kenteken], OPEL Corsa Kl:blauw.
Dit vonnis is gewezen door
mrs. H.J.M. Smid-Verhage, voorzitter,
M.C. Bruining en J.J. Peters, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.M.N. Schrover, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 september 2011.
1 Conform ter terechtzitting overgelegd schriftelijk requisitoir.
2 Conform ter terechtzitting overgelegde pleitnota.
3 Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina's betreft dit delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met nummer PL1581 2011078877-1.
4 Proces-verbaal getuige [A], 15 april 2011, p. 61-62; Proces-verbaal verhoor aangeefster [A], 16 april 2011, p. 93; Proces-verbaal van bevindingen, 17 april, p. 103-104 en bijlagen p. 105-161.
5 Proces-verbaal getuige [A], 15 april 2011, p. 62 en bijlage p. 65; Proces-verbaal verhoor aangeefster [A], 16 april 2011, p. 94 en bijlage p. 97; Proces-verbaal aangifte [J] namens Albert Heijn, 15 april 2011, p. 49 en bijlage p. 52-53; Proces-verbaal verhoor getuige [K], 17 april 2011, p. 89-90; Proces-verbaal van bevindingen, 17 april, p. 103-104 en bijlagen p. 105-161; Proces-verbaal van aanhouding, 15 april 2011, p. 19.
6 Proces-verbaal van bevindingen, 15 april 2011, p. 69 en bijlage p. 71.
7 Proces-verbaal van bevindingen, 15 april 2011, p. 66; Bijlage bij proces-verbaal aangifte [J] namens Albert Heijn, 15 april 2011, p. 52; Proces-verbaal verhoor aangever [J], 16 april 2011, p. 83.
8 Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen van 15 april 2011, p. 68.
9 Proces-verbaal van bevindingen, 15 april 2011, p. 66 en bijlage p. 60.
10 Proces-verbaal verhoor aangever [J], 16 april 2011, p. 83.
11 Proces-verbaalverhoor verdachte [Y], 15 april 2011, p. 78-79; Proces-verbaal verhoor verdachte [Y], 16 april 2011, p. 98-99.
12 Proces-verbaal aanhouding, 15 april 2011, p. 19-21; Proces-verbaal aangifte [B], 15 april 2011, p. 163-165; Proces-verbaal van bevindingen, 16 april 2011, p. 166.
13 Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina's betreft dit delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met nummer PL1535 2011069478-7.
14 Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte], 14 maart 2011, p. 21-23.
15 Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina's betreft dit delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met nummer PL1563 2011066289-1.
16 Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte], 31 maart 2011, p. 105-113.
17 Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina's betreft dit delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met nummer PL1573 2011128105.
18 Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte], 17 juni 2011, p. 34-35.
19 Proces-verbaal verhoor verdachte inbewaringstelling, 20 juni 2011.
20 Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina's betreft dit delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met nummer PL1511 2011179509.
21 Proces-verbaal aangifte, [E], 25 augustus 2011, p. 42-43.
22 Proces-verbaal aanhouding [verdachte], 25 augustus 2011, p. 19-20; Proces-verbaal aangifte, [E], 25 augustus 2011, p. 42-43.
23 Proces-verbaal aangifte, [E], 25 augustus 2011, p. 43; Proces-verbaal ontvangst klacht door hulpofficier van justitie, [E], 25 augustus 2011, p. 47; Proces-verbaal van bevindingen, 25 augustus 2011, p. 49.
24 Proces-verbaal aangifte, [E], 25 augustus 2011, p. 43 en bijlage p. 50.
25 Proces-verbaal verhoor verdachte [Z], 25 augustus 2011, p. 52-53; Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte], 25 augustus 2011, p. 56-57.
26 Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte], 25 augustus 2011, p. 57.
27 Conform ter terechtzitting overgelegd schriftelijk requisitoir.
28 Conform ter terechtzitting overgelegde pleitnota.
29 Conform ter terechtzitting overgelegd schriftelijk requisitoir.