ECLI:NL:RBSGR:2011:BT2066
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H.J.M. Wouterse
- Rechtspraak.nl
Vordering tot schadevergoeding bij beëindiging dienstverband bij internationale organisatie met immuniteit van jurisdictie
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank 's-Gravenhage op 24 augustus 2011 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en gedaagde, het Iran-United States Claims Tribunal. Eiseres, die in dienst was van gedaagde, vorderde een schadevergoeding van € 280.955,30 na de beëindiging van haar dienstverband per 31 augustus 2010. De beëindiging was het gevolg van budgettaire redenen, zoals medegedeeld in een brief van 10 juni 2010. Eiseres was van mening dat de gevolgen van de beëindiging voor haar te ernstig waren in vergelijking met de belangen van gedaagde bij de opzegging. Gedaagde heeft echter de onbevoegdheid van de Nederlandse rechter ingeroepen, wat door eiseres werd bestreden.
De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat het geschil onder de immuniteit van jurisdictie valt die internationale organisaties genieten. Dit betreft een functionele immuniteit, wat betekent dat de rechter niet bevoegd is om kennis te nemen van het geschil. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de procedure die eiseres had kunnen volgen bij de negen arbiters van gedaagde voldoende rechtsbescherming biedt, en dat er geen reden is om een uitzondering te maken op de immuniteit.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter zich onbevoegd verklaard en eiseres veroordeeld in de proceskosten, vastgesteld op € 800,00. Dit vonnis is uitgesproken ter openbare terechtzitting en is een belangrijke uitspraak met betrekking tot de immuniteit van internationale organisaties en de rechtsbescherming van werknemers.