5. Beoordeling
5.1 De opzegging door de verhuurder wordt niet in strijd met de redelijkheid en billijkheid geacht, nu de verhuurder gebruik gemaakt heeft van de haar in de huurovereenkomst toegekende opzeggingsbevoegdheid en de overeengekomen opzegtermijn in acht is genomen. De lange duur van de huurrelatie maakt dat niet anders. De huurovereenkomst is tussen partijen bepalend. Wel zal de naar verhouding korte opzegtermijn en de omstandigheid dat de verhuurder zonder enig vooroverleg tot opzegging met deze korte termijn is overgegaan worden gewogen bij de vraag of de huurder een ruimere termijn moet krijgen om de ontruiming van het gehuurde te laten plaatsvinden. De opzegging heeft derhalve effect en de huurovereenkomst tussen partijen is beëindigd per 1 januari 2011. Het primaire verzoek van de huurder zal daarom worden afgewezen.
5.2 De huurder heeft subsidiair verzocht om verlenging van de termijn waarbinnen de ontruiming van het gehuurde dient plaats te vinden. Het verzoek wordt slechts toegewezen indien de belangen van de huurder door de ontruiming ernstiger worden geschaad dan die van de verhuurder bij voortzetting van het gebruik door de huurder. In concreto komt dit neer op een afweging van enerzijds het verhuurdersbelang bij het ontruimd krijgen van haar eigen zaak en anderzijds het (ex)huurdersbelang om in het gehuurde de praktijk voort te zetten. Die belangenafweging acht de kantonrechter in deze zaak niet eenvoudig.
5.3 De verhuurder heeft, met stukken onderbouwd, voldoende aannemelijk gemaakt dat door de groei van haar organisatie de bezettingsgraad in [het complex] thans zeer hoog is en dat het onderbrengen van een vijftal recent aangenomen nieuwe medewerkers niet of nauwelijks mogelijk is. De noodzaak voor de opzegging is daarom voldoende gebleken. Niet is gebleken dat de verhuurder concrete en haalbare andere mogelijkheden heeft om in de huisvestingsproblematiek te voorzien. Naar het oordeel van de kantonrechter kan van de verhuurder in de onderhavige omstandigheden niet worden verlangd haar kantoorpand, althans de (vergader)zalen, ingrijpend te verbouwen. Voorts behoort het – binnen de grenzen van het redelijke - tot de beleidsvrijheid van de verhuurder met welke van de zittende huurders de huurovereenkomst wordt opgezegd. Gezien de aard en de doelstelling van de verhuurder kan de beslissing van de verhuurder tot opzegging van de huurovereenkomst met de huurder, die in het gehuurde een commerciële praktijk voert, de toets der kritiek doorstaan. De verhuurder heeft derhalve een gerechtvaardigd belang bij de ontruiming van het gehuurde.
5.4 Ook de huurder heeft goede argumenten aangevoerd. De huurder heeft, met stukken onderbouwd, voldoende aannemelijk gemaakt dat het gehuurde gezien de rustige ligging en uit oogpunt van privacy bij uitstek geschikt is voor zijn praktijkvoering. Hoewel het volgens de kantonrechter wel wat (te) ver gaat om te spreken van een nog steeds bestaand taboe op een bezoek aan een psycholoog, wordt waarde toegekend aan het argument van de huurder dat patiënten het vervelend vinden om in een verzamelgebouw of in een drukke straat, waar iedereen hen kan zien, een psychotherapiepraktijk binnen te gaan. De huurder heeft derhalve een gerechtvaardigd belang bij voortzetting van het gebruik.
5.5 Afweging van die beide door de kantonrechter gelijkwaardig geachte belangen leidt tot het oordeel dat in beginsel en zonder weging van de wijze en de termijn waarop is opgezegd het belang van de huurder door de ontruiming niet ernstiger wordt geschaad dan het belang van de verhuurder bij voortzetting van het gebruik. De kantonrechter acht desondanks een verlenging van de ontruimingstermijn in de onderhavige omstandigheden toewijsbaar.
5.6 Van belang wordt geacht dat de langlopende huurovereenkomst abrupt en zonder enig vooroverleg door de verhuurder is opgezegd met een relatief korte opzegtermijn, hoewel de verhuurder de krapte in de huisvesting al enige tijd heeft moeten (kunnen) zien aankomen. Dat klemt te meer omdat de huurder naar verwachting enige tijd nodig zal hebben om adequate ruimte elders te vinden, welke ruimte voldoet aan zijn gerechtvaardigde eisen van rust en privacy. Het belang van de huurder wordt daarom door de ontruiming op die korte termijn ernstiger geschaad dan het belang van de verhuurder bij voortzetting van het gebruik. Dit betekent dat de termijn waarbinnen de huurder verplicht is het gehuurde te ontruimen nog een korte periode zal worden verlengd ten einde de huurder in de gelegenheid te stellen elders praktijkruimte te verkrijgen. De kantonrechter gaat er van uit dat adequate praktijkruimte binnen redelijke termijn kan worden gevonden - het tegendeel is gesteld noch gebleken - waarbij voorts in aanmerking wordt genomen dat van bijzondere of substantiële investering in het gehuurde niet is gebleken; een verhuizing is betrekkelijk eenvoudig te realiseren. Alles afwegend wordt een verlenging uitgesproken voor de duur van acht maanden na het eindigen van de huurovereenkomst.
5.7 Gedurende de termijn waarmee de verlenging heeft plaatsgevonden moet de huurder een marktconforme vergoeding voor het gebruik betalen van € 500,00 per maand exclusief gas, water, licht en andere servicekosten.
5.8 De kantonrechter acht geen termen aanwezig om één der partijen in de proceskosten te veroordelen.