ECLI:NL:RBSGR:2011:BR6825
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- D. Aarts
- J.L. Verbeek
- G. van Zeben-de Vries
- Rechtspraak.nl
Bouwvergunning en vrijstelling ex artikel 19, eerste lid, van de WRO; motiveringsgebrek hersteld
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 24 augustus 2011 uitspraak gedaan in een geschil over een bouwvergunning en vrijstelling op basis van artikel 19, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO). De zaak betreft een beroep van de Vereniging Weg van de Snelweg tegen het college van burgemeester en wethouders van Leiderdorp. De rechtbank had eerder, op 3 augustus 2010, een tussenuitspraak gedaan waarin werd vastgesteld dat het bestreden besluit van 20 maart 2007 een motiveringsgebrek vertoonde. Dit gebrek was gerelateerd aan de noodzaak van een geluidswal voor de Brede School, die moest voldoen aan de voorkeursgrenswaarde voor wegverkeerslawaai volgens de Wet geluidhinder (Wgh). De rechtbank oordeelde dat de toezeggingen van verweerder onvoldoende waren om te garanderen dat de geluidswal daadwerkelijk zou worden gerealiseerd.
Na de tussenuitspraak heeft verweerder op 24 augustus 2010 een nieuw besluit genomen, waarin werd aangegeven dat de geluidswal zou worden opgericht voordat het bouwplan voor de Brede School zou worden gerealiseerd. De rechtbank heeft vervolgens geoordeeld dat het motiveringsgebrek was hersteld, omdat verweerder nu voldoende zekerheid had verschaft dat de geluidswal zou worden gebouwd. Hierdoor kon worden vastgesteld dat aan de voorwaarden voor de geluidsbelasting, zoals berekend in het akoestisch onderzoek, zou worden voldaan.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit, maar liet de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand. Dit betekende dat de verleende vrijstelling en bouwvergunning in de eerste fase behouden bleven. Daarnaast werd verweerder veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eiseres in de hoger beroepsprocedure, maar niet voor de kosten in deze procedure, omdat eiseres geen kosten had gemaakt die voor vergoeding in aanmerking kwamen. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.