ECLI:NL:RBSGR:2011:BR3573
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot wraking van rechter in bestuursrechtelijke zaak
In deze zaak heeft verzoekster een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. [X], rechter in de rechtbank 's-Gravenhage, sector bestuursrecht. Het wrakingsverzoek is ingediend na een zitting op 16 mei 2011, waarbij verzoekster van mening was dat mr. [X] niet onpartijdig was. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het verzoek niet tijdig is ingediend, aangezien de verzoekster het verzoek pas op 26 mei 2011 ter griffie heeft ingediend, terwijl de feiten die tot het verzoek leidden al bekend waren na de zitting op 16 mei 2011. De wrakingskamer oordeelt dat het verzoek niet-ontvankelijk is, omdat het indienen van het verzoek niet voldeed aan de eisen van artikel 8:16 van de Algemene wet bestuursrecht, dat bepaalt dat een verzoek tot wraking moet worden gedaan zodra de feiten of omstandigheden aan de verzoeker bekend zijn geworden. De beslissing is openbaar uitgesproken op 10 juni 2011 door de meervoudige wrakingskamer, bestaande uit mrs. Y.J. Wijnnobel-van Erp, F.J. Verbeek en A.H. Bergman, in tegenwoordigheid van mr. F.M. Schreuder als griffier. De wrakingskamer heeft tevens bepaald dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.