ECLI:NL:RBSGR:2011:BR3377
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen voortduren van vrijheidsontneming en verzoek om schadevergoeding in vreemdelingenzaak
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 1 juli 2011 uitspraak gedaan in een beroep van eiser tegen het voortduren van zijn vrijheidsontneming, opgelegd door de minister voor Immigratie en Asiel. Eiser, van Surinaamse nationaliteit, is op 2 februari 2011 in bewaring gesteld op grond van artikel 59 van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft aangevoerd dat er geen zicht op verwijdering naar Suriname bestaat, omdat hij al meer dan vijf jaar niet meer in Suriname woont en niet meer in het bevolkingsregister voorkomt. Hij betwist de werkwijze van verweerder om een noodpaspoort aan te vragen bij de Surinaamse autoriteiten, die volgens hem niet strookt met de gemaakte afspraken in de Memorandum of Understanding van 9 oktober 2008. De gemachtigde van verweerder heeft ter zitting toegelicht dat de Surinaamse autoriteiten een aankondiging wensen van de vreemdeling voor wie een noodpaspoort wordt aangevraagd, en dat deze aankondiging als een aanvraag tot afgifte van een laissez-passer moet worden beschouwd. De rechtbank heeft vastgesteld dat er op 21 april 2011 contact is geweest met eiser en dat er op 19 mei 2011 een schriftelijke presentatie heeft plaatsgevonden bij de Surinaamse autoriteiten. De rechtbank concludeert dat er vooralsnog een redelijk vooruitzicht op verwijdering van eiser bestaat, aangezien het onderzoek door het Centraal Bureau voor Burgerzaken nog niet is afgerond. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen hoger beroep open.