ECLI:NL:RBSGR:2011:BR3124
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bewaring van asielzoeker en toepassing van de Terugkeerrichtlijn
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 25 juli 2011 uitspraak gedaan in een beroep tegen de bewaring van een Mongolische asielzoeker. Eiseres, die geen rechtmatig verblijf in Nederland had, werd op 4 juli 2011 in bewaring gesteld met het oog op uitzetting, omdat het belang van de openbare orde dit vereiste. Eiseres heeft tegen deze maatregel beroep ingesteld, waarbij zij tevens schadevergoeding heeft verzocht. De rechtbank heeft het beroep behandeld op 14 juli 2011, waarbij eiseres werd bijgestaan door haar raadsman en de minister voor Immigratie en Asiel zich liet vertegenwoordigen.
De rechtbank oordeelde dat de bewaring van eiseres rechtmatig was, ondanks haar beroep tegen de afwijzing van haar asielverzoek. De rechtbank stelde vast dat de bewaring in overeenstemming was met artikel 59 van de Vreemdelingenwet 2000, en dat voorafgaand aan de bewaring een terugkeerbesluit vereist was. De rechtbank concludeerde dat de terugkeerprocedure van eiseres was gestart door de bewaring, waardoor zij onder de werkingssfeer van de Terugkeerrichtlijn viel. De rechtbank verwierp het argument van eiseres dat de bewaring onrechtmatig was vanwege het ontbreken van een terugkeerbesluit, en oordeelde dat de eerdere beschikking van 23 februari 2011 als een terugkeerbesluit kon worden beschouwd.
De rechtbank concludeerde dat de gronden voor de bewaring, waaronder het ontbreken van een identiteitsdocument, voldoende waren om de maatregel te rechtvaardigen. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen een week hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.