ECLI:NL:RBSGR:2011:BR2120

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
26 januari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 09/8175 MAW
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van leerlingbeoordeling voor de opleiding tot tankcommandant aan de Koninklijke Militaire School

In deze zaak gaat het om de leerlingbeoordeling van eiseres, die de vaktechnische opleiding (VTO) voor onderofficier 'Tankcommandant Leopard 2A6' aan de Koninklijke Militaire School (KMS) volgde. De rechtbank heeft geoordeeld dat de commandant van de KMS op onvoldoende gronden heeft vastgesteld dat eiseres tijdens de gevechtsopleiding onvoldoende heeft gefunctioneerd. De eindwaardering van de leerlingbeoordeling was 'onvoldoende', maar de rechtbank kon geen concrete voorbeelden vinden die deze waardering rechtvaardigden. Eiseres had eerder al een onvoldoende beoordeling gekregen, maar de rechtbank oordeelde dat de beoordeling van haar functioneren tijdens de gevechtsopleiding niet op voldoende gronden was gebaseerd. De rechtbank heeft het beroep van eiseres gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd. Tevens heeft de rechtbank bepaald dat het primaire besluit van 5 maart 2009, alsmede de nadere motivering van dit besluit, moet worden herroepen. Eiseres heeft recht op vergoeding van de proceskosten en het griffierecht. De uitspraak is gedaan op 26 januari 2011.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector bestuursrecht
Afdeling 3, enkelvoudige kamer
Reg.nr.: AWB 09/8175 MAW
UITSPRAAK ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
In het geding tussen
[eiseres], wonende te [P], eiseres,
gemachtigde mr. [A],
en
de commandant Instructiegroep Officieren en Onderofficieren, verweerder.
I PROCESVERLOOP
Bij besluit van 5 maart 2009 heeft verweerder als tweede beoordelaar de leerlingbeoordeling van eiseres vastgesteld voor de door haar gevolgde vaktechnische opleiding (VTO) voor onderofficier "Tankcommandant Leopard 2A6" aan de Koninklijke Militaire School (KMS). De eindwaardering van de leerlingbeoordeling van eiseres was "A" ("niet opleidbaar") en betrof het beoordelingstijdvak 18 augustus 2008 tot en met 13 februari 2009.
Het daartegen door eiseres gemaakte bezwaar heeft verweerder bij besluit van 19 oktober 2009 ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft eiseres bij brief van 18 november 2010 beroep ingesteld bij de rechtbank.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Het beroep is op 16 december 2010 ter zitting behandeld.
Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde.
Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door mr. [B].
II OVERWEGINGEN
1.1 In augustus 2006 is eiseres gestart met de initiale opleiding aan de KMS. Op 20 augustus 2007 is eiseres voor de eerste maal ingestroomd in de VTO Cavalerie Tank.
In januari 2008 is ten aanzien van eiseres een onvoldoende leerlingbeoordeling vastgesteld, met een eindwaardering "A." Tevens is ten aanzien van eiseres een voordracht tot ontheffing van de opleiding aan de KMS ingediend. Op 23 juni 2008 heeft de Commissie van advies inzake ontheffing de commandant KMS geadviseerd eiseres de VTO Cavalerie Tank te laten herhalen. Bij besluit van 10 juni 2008 heeft de commandant KMS eiseres medegedeeld dat hij haar, op grond van voornoemd advies, bij hoge uitzondering laat doubleren.
Bij brief van 30 juni 2008 heeft de plaatsvervangend commandant aangegeven dat het niet de bedoeling is dat eiseres haar gehele opleiding tot Tankcommandant moet overdoen, maar dat eiseres alleen dat deel van de opleiding dient over te doen waarvoor de vereiste kwalificaties niet zijn behaald; eiseres zal instappen in een lopende opleiding die in augustus opnieuw start; het (theorie)deel tot oktober heeft zij al gehad en dat hoeft zij niet meer over te doen, het deel gevechtsopleiding moet zij wel opnieuw doen.
1.2 Op 12 augustus 2008 heeft een introductiegesprek plaatsgevonden inzake het door eiseres te volgen opleidingstraject in het kader van herkansing van de VTO. Blijkens het verslag van dit gesprek is aan eiseres het volgende voorstel gedaan:
- Eiseres start met ingang van maandag 18 augustus 2008 met de VTO;
- Eiseres loopt alle lessen normaal mee zodat ze weer geheel in het plaatje is;
- Eiseres hoeft de toetsen welke ze eerder al voldoende heeft gescoord niet opnieuw te doen (mag wel maar resultaat is alleen een indicatie voor eiseres hoe ze er voorstaat);
- Wel zullen de geplande begeleidingsgesprekken plaatsvinden conform regelgeving KMS;
- Vanaf de gevechtsopleiding is de opleiding voor eiseres weer verplicht.
Op 15 augustus 2008 heeft eiseres telefonisch laten weten gebruikt te willen maken van de mogelijkheid om met ingang van 18 augustus 2008 in te stromen in de VTO.
Op 18 augustus 2008 is eiseres in de VTO lichting augustus 2008 ingestroomd.
1.3 Blijkens de stukken zijn met eiseres in het beoordelingstijdvak 18 augustus 2008 tot en met 13 februari 2009 - voor zover hier van belang - vier begeleidingsgesprekken VTO gevoerd, te weten op 17 september 2008, 30 oktober 2008, 17 december 2008 en 12 januari 2009.
2 Eiseres heeft in beroep, samengevat, het volgende aangevoerd.
Eiseres moest tijdens haar herkansing vooral laten zien dat haar tankoptreden tijdens de gevechtsopleiding in orde was. Hieraan heeft eiseres voldaan. De leerlingbeoordeling geeft er geen blijk van dat het zwaartepunt ook daadwerkelijk op die periode heeft gelegen. Alle voorbeelden die gegeven zijn ter onderbouwing van de met een onvoldoende beoordeelde gezichtspunten zijn niet gerelateerd aan de gevechtsopleiding. Ondanks de afspraak dat de VTO voor eiseres pas vanaf de gevechtsopleiding weer verplicht is, heeft verweerder eiseres niet gevrijwaard van de eis tot het behalen van een voldoende voor de vormende aspecten binnen de opleiding. De leerlingbeoordeling ziet dan ook ten onrechte op onderdelen waarop eiseres niet beoordeeld mag worden.
Voorts stelt eiseres dat bij de totstandkoming van het bestreden besluit geen volledige heroverweging in bezwaar heeft plaatsgevonden als bedoeld in artikel 7:11 van de Awb.
Er waren omstandigheden aanwezig waardoor haar niet mag worden tegengeworpen dat zij het onderdeel Conditieproef niet heeft afgelegd en de Fysieke Inzetbaarheids Test (FIT) niet heeft gehaald. Bovendien is zowel de Conditieproef als de FIT geen onderdeel van de VTO waarop een leerling kan zakken. In het Opleidingsreglement KMS is met betrekking tot de Conditieproef en de FIT aangegeven dat er kan worden besloten tot doubleren. Indien verweerder van mening was dat het eiseres ontbrak aan fysieke conditie, dan had verweerder een begeleidingstraject voor eiseres moeten uitzetten. Ook om die reden kan eiseres daar niet pas in een beoordeling op worden afgerekend. Ten aanzien van het algemene oordeel dat verweerder heeft geveld over het vermeende ongepaste gedrag van eiseres stelt eiseres dat hiervan geen sprake is geweest. Het verwijt van ongepast gedrag wordt door verweerder gebruikt ter onderbouwing van de waardering van meerdere gezichtspunten, terwijl de kritiek één en dezelfde is. Daarmee wordt een verkeerd beeld van eiseres weergegeven. Dit is in strijd met het beginsel van fair play.
3.1 In de leerlingbeoordeling van eiseres zijn de volgende gezichtspunten, zowel door de eerste beoordelaar als door verweerder als tweede beoordelaar, gewaardeerd met een "A": "ethisch bewust zijn", "stressbestendig zijn", "incasseringsvermogen hebben".
Beide beoordelaars hebben eiseres op de onderdelen "FIT" en "Leidinggevende vaardigheden" beoordeeld met een "onvoldoende".
De tweede beoordelaar heeft de door de eerste beoordelaar gegeven waardering "B" op de volgende twee gezichtspunten gewijzigd in "A": "kameraadschappelijk zijn" en "verantwoordelijkheidsbewust zijn".
De door de eerste beoordelaar gegeven waardering "B" op het gezichtspunt "doorzettingsvermogen hebben" is door de tweede beoordelaar gewijzigd in "C".
De overige gezichtspunten in het leeringbeoordelingsformulier zijn door beide beoordelaars met een "C" gewaardeerd, te weten "zelfstandig zijn", "trots zijn", "gedisciplineerd zijn", "prestatiegericht zijn", "actief zijn", "moedig zijn", en "flexibel zijn".
De onderdelen "instructieve vaardigheden" en "vakspecifieke competenties" zijn met een "voldoende" beoordeeld.
3.2 Bij brief van 20 februari 2009 heeft eiseres een reactie gegeven op de door de eerste beoordelaar opgemaakte leerlingbeoordeling. Bij brief van 2 maart 2009 is verweerder gemotiveerd ingegaan op de door eiseres in de brief van 20 februari 2009 gegeven bezwaren. Daarbij heeft verweerder op meerdere gezichtspunten voor het eerst voorbeelden aangedragen verband houdende met ongepast en amicaal gedrag van eiseres in de omgang met mannelijke collega's, en seksueel getinte uitspraken van eiseres. In het bestreden besluit heeft verweerder aangegeven dat zijn brief van 2 maart 2009 dient te worden beschouwd als een nadere motivering van de leerlingbeoordeling.
4 In de syllabus van de KMS voor de VTO Cavalerie Tank is bepaald dat aan het einde van de opleidingsgang een leerlingbeoordeling wordt opgemaakt. De leerling dient te voldoen aan een eindwaardering "C". De leerling heeft voldaan aan de voor de opleiding geldende voorwaarden indien de eindwaardering voldoende is en uit de ten aanzien van hem uitgebrachte leerlingbeoordeling blijkt dat hij volledig voldoet aan de eisen die in het betreffende stadium van de opleiding aan hem mogen worden gesteld. Indien de leerling hieraan niet heeft voldaan is de leerling niet geslaagd voor de opleiding.
5 De onderhavige gehandhaafde leerlingbeoordeling is een voor beroep vatbaar besluit. De rechtbank verwijst naar de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 17 februari 2005 (LJN: AS7603). Evenwel is de toetsing van een dergelijk besluit door de rechtbank terughoudend en beperkt tot de vraag of de in de beoordeling gegeven waarderingen op voldoende gronden berusten. Daarbij gaat het erom of in het totale beeld van de in beschouwing genomen gezichtspunten, de gegeven waarderingen die toetsing kunnen doorstaan.
6 De rechtbank overweegt allereerst dat aan de hand van het overgelegde dossier geen goed beeld gekregen kan worden over de onderdelen van de opleiding die eiseres reeds bij het eerste opleidingstraject in 2007-2008 heeft behaald en waarop zij - gezien de brief van 30 juni 2008 van de plaatsvervangend commandant en het verslag van het introductie-gesprek van 12 augustus 2008 - bij de herkansing niet opnieuw zou worden getoetst. In de voornoemde brief van 12 augustus 2008 is weliswaar aangegeven dat de opleiding voor eiseres weer is verplicht vanaf de gevechtsopleiding, echter uit de stukken blijkt niet welke onderdelen hieronder vallen. Uit de leerlingbeoordeling blijkt ook niet welke gezichtspunten en onderdelen aan de gevechtsopleiding gerelateerd zijn. Verweerder had hierover in een vroeg stadium duidelijkheid moeten verschaffen.
Nu uit de overgelegde stukken niet blijkt of de leerlingbeoordeling betrekking heeft op verplichte onderdelen van het herkansingstraject, kan niet worden beoordeeld of de leerlingbeoordeling op een juiste grondslag berust.
7 Voorts is de rechtbank van oordeel dat de in de leerlingbeoordeling gegeven voorbeelden van het functioneren van eiseres tijdens de opleiding, op zich de eind-waardering niet kunnen dragen.
De twee voorbeelden ter onderbouwing van de score op het gezichtspunt "ethisch bewust zijn", te weten het gedrag dat eiseres heeft vertoond na de speedmars van de FIT en bij de MVZ les gevechtsbereidheid, duiden niet op gebrek aan ethisch bewust zijn bij eiseres, doch houden verband met lichamelijke conditie. Ook de door verweerder verstrekte verklaring van hetgeen onder dit gezichtspunt in het kader van de opleiding moet worden verstaan kan niet gerelateerd worden aan de voornoemde twee voorbeelden.
Voor wat betreft het door verweerder in zijn brief van 2 maart 2009 gegeven voorbeeld op dit gezichtspunt, namelijk het doen van seksueel getinte uitspraken door eiseres tijdens de oefening "Orange Armiger", is de rechtbank van oordeel dat op grond van de stukken geen betrouwbare reconstructie van de inhoud en de toon van de door eiseres gedane uitlatingen kan worden gemaakt. De beoordelaars zijn bij dit gesprek niet aanwezig geweest, doch hebben het aan eiseres gerichte verwijt gebaseerd op van horen zeggen. Ook uit de op 11 september 2009 opgestelde twee notities van getuigenverklaringen blijkt dat het niet meer vast te stellen is wat eiseres destijds letterlijk heeft gezegd. Eiseres zelf heeft de haar toegeschreven uitlatingen ontkend en het voorval in een ander licht geplaatst. Gezien het vorenstaande kan er niet met zekerheid worden gesteld dat eiseres tijdens het bedoelde gesprek de grenzen heeft overschreden van hetgeen van haar als leidinggevende in een dergelijke situatie mag worden verwacht. Voorts blijkt niet uit de stukken dat het eiseres vooraf duidelijk is gemaakt welke grenzen zij zou moeten stellen in een dergelijke situatie. Eveneens is onduidelijk of zulke grenzen worden gesteld ook aan mannelijke collega's. De rechtbank merkt op dat eiseres aan de bedoelde oefening heeft deelgenomen in een vreemd bataljon, zodat wellicht het op dat moment voor haar bezwaarlijk was om dergelijke grenzen te stellen.
Verweerder heeft het voornoemde voorbeeld van de speedmars van de FIT wederom gebruikt ter onderbouwing van de negatieve waardering van het gezichtspunt "incasseringsvermogen hebben". Voorts heeft verweerder als voorbeeld aangedragen dat eiseres bij de MVZ les gevechtsbereidheid terughoudendheid heeft vertoond. De rechtbank is van oordeel dat deze twee voorbeelden ontoereikend zijn, nu het daarin beschreven gedrag van eiseres niet direct in verband kan worden gebracht met het ontbreken van incasseringsvermogen. Hierbij is tevens van belang dat eiseres aan de herkansing bij de MVZ les gevechtsbereidheid deel heeft genomen.
Met betrekking tot het onderdeel "leidinggevende vaardigheden" heeft verweerder geen afzonderlijke voorbeelden gegeven, doch heeft verwezen naar hetgeen bij onder meer de gezichtspunten "ethisch bewust zijn" en "incasseringsvermogen hebben" is aangedragen. Gezien het hiervoor overwogene volstaat deze onderbouwing van verweerder niet. Dit geldt te meer, nu uit de verslagen van de met eiseres gevoerde begeleidingsgesprekken VTO blijkt dat eiseres op dit punt bij de laatste drie begeleidingsgesprekken VTO - van 30 oktober 2008, 17 december 2008 en 12 januari 2009 - steeds een "voldoende" heeft gekregen.
Niet betwist is dat eiseres op verschillende momenten van het opleidingstraject de FIT niet heeft kunnen afleggen wegens medische omstandigheden. Op grond van de stukken is niet duidelijk wat de oorzaak is geweest voor het niet behalen van dit onderdeel door eiseres. Derhalve kan niet worden vastgesteld dat het tot de datum van de leerlingbeoordeling niet halen van de FIT zijn oorzaak vindt in aan eiseres te wijten omstandigheden.
Wat er in het geval van eiseres voor de leerlingbeoordeling echt toedoet is het optreden van eiseres als tankcommandant tijdens de voornoemde tankoefening, in een passerend, vreemd, peloton dat aan het oefenen was. Niet in geschil is dat eiseres deze oefening technisch goed heeft uitgevoerd. Dit beeld wordt ook bevestigd in een e-mail van tweede luitenant [X] aan verweerder, aangaande het optreden van eiseres destijds. Daarin is onder meer het volgende vermeld: "(...) Ze heeft naar behoren gefunctioneerd, haar tankdrills heeft ze onder de knie. Ze kan kaartlezen en weet wat er om haar heen gebeurt. De radioprocedure heeft ze ook onder de knie, kort en bondig met de nodige info. Van de jongens heb ik gehoord dat ze heel amicaal is als het kan en als t niet kan is ze directief en heeft ze de leiding. (...)". Voorts heeft verweerder in dit verband aangegeven in zijn brief van 2 maart 2009 dat ook hij zelf heeft kunnen vaststellen dat de kennis van eiseres op het gebied van vakspecifieke competenties op een goed niveau is.
Gezien het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder op onvoldoende inhoudelijke gronden heeft vastgesteld dat eiseres tijdens de gevechtsopleiding onvoldoende heeft gefunctioneerd.
Ook uit de motivering op de overige gezichtspunten in de leerlingbeoordeling heeft de rechtbank geen concrete voorbeelden kunnen afleiden dat sprake was van zodanige tekortkomingen in het functioneren van eiseres, dat daarmee de eindwaardering "onvoldoende" gerechtvaardigd zou kunnen worden.
8 Gezien het vorenstaande is het beroep gegrond en het bestreden besluit moet worden vernietigd. De rechtbank ziet aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb het primaire besluit van 5 maart 2009, alsmede de in de brief van verweerder van 2 maart 2009 gegeven nadere motivering van dit besluit, te herroepen en te bepalen dat haar uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit.
9 De rechtbank acht daarbij termen aanwezig verweerder met toepassing van artikel 8:75, eerste lid, van de Awb te veroordelen in de kosten die eiseres in verband met de behandeling van het bezwaar en het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op voet van het bepaalde in het Besluit proceskosten bestuursrecht vastgesteld op
€ 1.679,- (1 punt voor het bezwaarschrift, 1 punt voor het verschijnen bij de hoorzitting,
0,5 punt voor het bijwonen van het getuigenverhoor in bezwaar, met een waarde per punt van € 322,- en een wegingsfactor 1; 1 punt voor het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 437,- en een wegingsfactor 1).
Ten aanzien van het verzoek tot vergoeding van de gevorderde reiskosten op basis van openbaar vervoer in de tweede klasse, ten bedrage van € 44,60, welke kosten eiseres in verband met de procedure redelijkerwijze heeft moeten maken, is de rechtbank van oordeel dat dit voor toewijzing in aanmerking komt.
III BESLISSING
De Rechtbank 's-Gravenhage,
RECHT DOENDE:
1 verklaart het beroep gegrond;
2 vernietigt het bestreden besluit van 19 oktober 2009;
3 herroept het primaire besluit van 5 maart 2009, alsmede de in de brief van verweerder van 2 maart 2009 gegeven nadere motivering van dit besluit;
4 bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
5 veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.723,60;
6 gelast verweerder eiseres het door haar betaalde griffierecht van € 150,- te vergoeden.
Aldus vastgesteld door mr. E. Kouwenhoven, in tegenwoordigheid van de griffier
mr. I.N. Powell.
Uitgesproken in het openbaar op 26 januari 2011.
RECHTSMIDDEL
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.