Parketnummer 09/757002-11
Datum uitspraak: 8 juli 2011
De rechtbank 's-Gravenhage heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte (A)],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1975,
adres: [adres].
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 24 juni 2011.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. F.A. Kuipers en van hetgeen door de raadsman van verdachte mr. E.C. Kerkhoven, advocaat te 's-Gravenhage, en door de verdachte naar voren is gebracht.
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting - ten laste gelegd dat:
zij op een of meer tijdstippen in de periode van 24 december 2010 tot en met 27 december 2010 te Wassenaar tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning aan de [adres] heeft weggenomen (ongeveer) 25 horloges (ter waarde van ongeveer EUR 200.000,-) en/of een kluis inhoudende onder meer aandelen aan toonder (ter waarde van EUR 2.500.000,-) en/of contant geld (een bedrag van EUR 36.000,- en/of een bedrag van EUR 25.000,- en/of een bedrag van EUR 7.000,-) en/of buitenlandse valuta (dollars en/of Engelse ponden en/of Zwitserse franken en/of Hongkong dollars en/of Yinhang en/of Libanese ponden), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder haar/hun bereik te hebben gebracht door onrechtmatig gebruik te maken van de alarmcodes en/of een reservesleutel van voornoemde woning, althans door valse sleutel;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
Zij op tijdstippen in de periode van 24 december tot en met 31 december 2010 te Wassenaar en/of Nijmegen en/of Heijen en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, horloges (ter waarde van ongeveer € 200.000,-) en/of aandelen aan toonder (ter waarde van € 2.500.000,-) en/of contant geld (een geldbedrag van € 36.000,- en/of een geldbedrag van € 25.000,- en/of een geldbedrag van € 7.000,-) en/of documenten (waaronder een testament van [aangever] en/of een testament van [X] en/of huwelijkse voorwaarden van [aangever] en [X] en/of een eigendomsbewijs op naam van [aangever] van de woning [adres] te Wassenaar) en/of levering certificaten van aandelen van [BV1] BV en [BV2] BV en/of Verpanding van certificaten van aandelen in het kapitaal van [BV1] BV en/of aandelenoverdracht 21 aandelen [NV] NV heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van deze goederen wist dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
artikel 47 Wetboek van Strafrecht
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
3.1 Het standpunt van de officier van justitie
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte in de periode van 24 december 2010 tot en met 27 december 2010 samen met anderen uit een woning in Wassenaar een hoeveelheid van ongeveer 25 horloges en een kluis met daarin contant geld, aandelen en buitenlandse valuta heeft weggenomen middels onrechtmatig gebruik van de alarmcodes en de reservesleutel.
Subsidiair is dit feit tenlastegelegd als het medeplegen van heling van voornoemde goederen en documenten.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat verdachte het primaire feit heeft begaan.
3.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde. Hiertoe is aangevoerd dat het zeer aannemelijk is dat de diefstal heeft plaatsgevonden op 27 december 2010 omstreeks 01.00 uur 's nachts, het tijdstip van de alarmmelding, waarmee de verdenking tegen verdachte wegvalt omdat zij de woning al in de ochtend van 25 december 2010 had verlaten.
3.3 De beoordeling van de tenlastelegging1
Is er sprake van diefstal/inbraak?
Van de woning van [aangever] (hierna te noemen aangever) aan de [adres] te Wassenaar kwam op 27 december 2010 om 01.02 uur een alarmmelding.2
Namens [aangever] heeft zijn huishoudster, [huishoudster], op 27 december 2010 aangifte van diefstal/inbraak gedaan.
Zij heeft verklaard dat zij op 23 december 2010 omstreeks 16.00 à 16.30 uur de woning aan de [adres] te Wassenaar had verlaten, het alarm had ingeschakeld en de woning rondom slotvast had afgesloten. Op 27 december 2010 omstreeks 09.00 à 09.15 uur betrad zij na de alarmmelding wederom het huis en zag zij op de eerste etage in de kleedkamer spullen op de grond liggen. Deze kamer was kennelijk doorzocht. Zij zag dat de kluis, die normaal in de kast aan de muur vast zat, weg was en dat de kast van binnen kapot was. Ook zag zij dat er een andere kast open stond en dat deze doorzocht was. In die kast bevond zich de horlogeverzameling van [aangever]. Zij zag dat er een aantal doosjes open stond.3
De politie heeft op 28 december 2010 een onderzoek in de woning aan de [adres] ingesteld. In een proces-verbaal van bevindingen relateren de verbalisanten dat de woning zonder braak is betreden en dat door hen rondom de woning geen sporen van braak zijn aangetroffen. Zij zagen dat in de kleedkamer op de eerste verdieping de kastdeuren open stonden. In een kast ontbrak een kastplank en van een andere plank ontbrak de helft. Van een ladekast werden alle lades geopend aangetroffen.4
Aangever [aangever] heeft op 30 december 2010 na terugkeer uit Thailand bij de politie verklaard dat er een groot aantal waardevolle horloges is weggenomen waarvan de totale waarde door hem op € 200.000,- werd geschat. Daarnaast zijn er persoonlijke documenten, aandelen aan toonder in de Belgische golfclub [NV] ter waarde van € 2.500.000,-, een geldbedrag van € 36.000,- (het spaarbedrag van zijn overleden moeder), een gesealed pak contant geld van € 25.000,-, een witte envelop met daarin tussen de € 7.000,- en € 10.000,- en buitenlandse valuta weggenomen.5
Op 12 januari 2011 heeft aangever verklaard dat zich - onder andere - de navolgende valuta in de weggenomen kluis bevonden: Dollars, Engelse ponden, Zwitserse franken, Hong Kong dollars, Chinese Tinhang en Libanese biljetten.6
Conclusie ten aanzien van de diefstal/inbraak.
De rechtbank is van oordeel dat vaststaat dat er een diefstal of inbraak heeft plaatsgevonden in of uit de woning van [aangever] aan de [adres] te Wassenaar.
Wanneer is de diefstal/inbraak gepleegd?
Getuige en deskundige [getuige 1] heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat het mogelijk is om in het huis te blijven en het alarm in te schakelen. Als men naar buiten gaat, wordt er alarm gemaakt, tenzij het alarm eerst wordt uitgeschakeld. Als men bijvoorbeeld door het raam naar buiten zou gaan dan zou het alarm afgaan. Als iemand in de woning is en het alarm is ingeschakeld, dan wordt er een melding gegeven bij de deur voordat de woning wordt verlaten.7
Uit het overgelegde alarmlogboek, gecombineerd met de verklaring van [getuige 1],8 dat van de vermelde tijdstippen een uur moet worden afgetrokken in verband met zomer/wintertijd, blijkt dat het navolgende:
- op 24 december 2010 om 17.59 uur is het alarm uitgeschakeld
- op 25 december 2010 om 00.38 uur is het alarm ingeschakeld
- op 25 december 2010 om 07.30 uur is het alarm uitgeschakeld
- op 25 december 2010 om 08.39 uur is het alarm ingeschakeld
- op 27 december 2010 om 01.02 uur is het alarm afgegaan.9
Aangever [aangever] heeft verklaard dat elk alarmcontact op een raam een nummer heeft. Als dat raam open gaat dan geeft de alarminstallatie dat aan en vraagt of dat raam beveiligd moet worden. Alle ramen hebben een apart nummer. Als iemand binnenkomt en het alarm staat aan dan gaat het alarm af. Op de deuren zitten deurmagneten. Indien het contact daarmee verbroken wordt, gaat het alarm af.10
Na de alarmmelding is getuige [getuige 2] van de [beveiligingsbedrijf] naar de woning van aangever gegaan. Hij heeft hierover verklaard dat hij omstreeks 01.08 uur ter plaatse was en dat er geen sporen in de sneeuw van auto's, voetgangers, fiets of bromfiets te zien waren. Hij heeft verklaard dat hij de eerste was die het terrein betrad en met zijn hond een ronde om de woning heeft gemaakt. Hij zag dat aan de voorzijde van de woning een deur op een kier stond en heeft van buiten naar binnen gekeken, waar alles er netjes uit zag. Er was geen braakschade waarneembaar en verder was alles dicht. Hij heeft het slot bekeken en het leek alsof deze normaal met de sleutel was opengemaakt. [getuige 2] heeft ter plaatse gewacht met zicht op de woning en omstreeks 01.20 uur heeft hij de noodsleutel uit het washok gepakt en de woning afgesloten. Hierna heeft hij 15 minuten op de brug gepost voor het geval er storing of een nieuw alarm zou afgaan.11 Deze getuige heeft ter terechtzitting herhaald dat hij, toen hij op 27 december 2011 ter plaatse kwam, geen sporen heeft waargenomen in de sneeuw. Hij heeft verklaard dat het voordat zijn dienst begon wel had gesneeuwd, maar dat het tijdens zijn dienst niet had gesneeuwd.12
De door de raadsman van verdachte bij pleidooi overgelegde neerslaggegevens van het KNMI betreffende de periode tussen 25 december 2010 te 08.00 uur en 26 december 2010 te 08.00 uur zijn niet in tegenspraak met het bovenstaande.13
De rechtbank stelt op grond van het vorenstaande het volgende vast:
Het alarm is voor het laatst ingeschakeld op 25 december 08.39 uur.
Tussen 25 december 2010 te 08.00 uur en 26 december 2010 te 08.00 uur heeft het gesneeuwd.
Het alarm is afgegaan op 27 december 2010 om 01.02 uur.
Ten tijde van de alarmmelding lag er nog sneeuw.
[Getuige 2] heeft kort na die alarmmelding niemand rond de woning gezien en heeft rond de woning ook geen sporen in de sneeuw gezien die er op zouden kunnen duiden dat daar iemand is geweest.
Uit deze gegevens concludeert de rechtbank dat het niet aannemelijk is dat de diefstal/inbraak is gepleegd op 26 of 27 december 2010, immers indien er iemand op die dagen naar de woning zou zijn gegaan en daar ook weer vandaan zou zijn gekomen, zouden daarvan sporen in de sneeuw te zien moeten zijn geweest.
Voorts staat op grond van de verklaringen van [getuige 1] en aangever [aangever] vast dat een persoon, die mogelijk nog in de woning was tijdens de alarmmelding op 27 december 2010 en die na die alarmmelding via een raam of achterdeur naar buiten zou zijn gevlucht, opnieuw alarm zou hebben veroorzaakt.
Het door de verdediging opgeworpen scenario dat de dader van de inbraak mogelijk via de achterkant van de woning op de vlucht is geslagen na de alarmmelding is daarmee niet aannemelijk geworden.
De rechtbank komt hiermee tot de conclusie dat de diefstal/inbraak is gepleegd op 24 of 25 december 2010. Die conclusie wordt bevestigd door hetgeen hieronder wordt weergegeven.
De uit het huis van [aangever] ontvreemde goederen zijn op eerste of tweede kerstdag aangeboden aan potentiële kopers. De rechtbank trekt die conclusie uit het volgende. [verdachte B] heeft verklaard dat hij op een gegeven moment werd gebeld door [verdachte C] (de rechtbank begrijpt [verdachte C]). Het was in het weekend, op eerste of tweede kerstdag. [verdachte C] kwam hem ophalen, hij wilde een paar spullen bij [verdachte B] bewaren, een tas met papieren en een tas met horloges. De horloges zaten in een rood stoffen tasje. In dat rode tasje zat een soort van een touwtje. [verdachte C] vroeg [verdachte B] of hij iemand wist die de spullen wilde kopen, waarop [verdachte B] de naam van [verdachte D] heeft genoemd. In de zware tas zaten ongeveer 20 horloges. In de andere tas heeft [verdachte B] alleen snel gekeken, hij zag mapjes, hij zag papier. 's Avonds is [verdachte B] met de tas met horloges naar het sportcafé gegaan en daar kwam hij [verdachte D] tegen. Op de wc heeft hij hem de horloges laten zien. [verdachte C] was daar niet bij maar hij kwam wel later het café in.14
Verder heeft [verdachte B] verklaard dat hij in de woning van de buurman van de stiefvader ([adres]) van zijn vriendin, waar [verdachte C] twee of drie keer rond de feestdagen heeft overnacht, twee maanden geleden een plastic boodschappentas met papieren heeft gevonden. Hij heeft de papieren doorgekeken en zag aandelen en kopieën van een legitimatiebewijs van [aangever]. Ook zag hij een testament en een inboedelverdeling en nog meer van dat soort papieren. [verdachte B] kwam te spreken met [verdachte E] (de rechtbank begrijpt: [verdachte E]) en [verdachte F] (de rechtbank begrijpt: [verdachte F]) die vervolgens contact heeft opgenomen met het kantoor van [aangever]. Zij hebben een afspraak met hem gemaakt om de spullen aan aangever [aangever] terug te geven tegen een geldbedrag.15 Deze spullen, te weten documenten, zijn daadwerkelijk aan [aangever] aangeboden en door hem herkend als zijnde zijn eigendommen.16
Aangever heeft voorts verklaard dat hij in het bezit is van rode tasjes met touwtjes. Deze tasjes lagen in zijn kledingkast.17
[verdachte D] heeft verklaard dat hij verdachte [verdachte C] kent als [voornaam verdachte C] en dat hij [verdachte C] op tweede kerstdag voor het eerst heeft ontmoet bij café '[café]' in Nijmegen. [verdachte C] had allemaal horloges, die wilde [verdachte D] zien. [verdachte C] heeft 's avonds tegen hem gezegd dat hij horloges te koop had en heeft die horloges, die in een rood tasje zaten dat met een veter dicht kon worden gestrikt, aan hem laten zien.18
Uit opgenomen tapgesprekken blijkt voorts het volgende.
Op 30 december 2010 vond er een gesprek plaats tussen [verdachte C] en, naar later blijkt, [verdachte B]. [verdachte C] gaf aan dat hij op zoek was naar de 'Special Edition' die [naam] zo graag wilde. [verdachte C] had ze vorige keer, die dag, geteld, maar miste de Special Edition.19 In een later gesprek verzocht [verdachte C] [verdachte B] om te gaan kijken omdat 'hij 'm die dag in het sportcafé had'. In datzelfde gesprek zegt [verdachte C] dat hij er 25 heeft geteld en dat hij ze bij [verdachte B] thuis heeft gepakt.20 Geconfronteerd met de tapgesprekken heeft [verdachte B] bevestigd dat hij in deze gesprekken met [verdachte C] spreekt over horloges en over het feit dat [verdachte C] één horloge, een 'Special Edition', kwijt was.21
Uit een verklaring van aangever blijkt dat hij ongeveer 25 horloges mist en dat één daarvan een horloge van de Tom Coronel reeks met achterop de inscriptie 'Special Edition' betreft.22
Op grond van het vorenstaande stelt de rechtbank het volgende vast.
Op 26 december 2010 werden door [verdachte C] horloges, waaronder een 'Special Edition' en een tasje met papieren aan [verdachte B] gegeven die diezelfde avond de horloges, die in een rood tasje met een touwtje zaten, aan [verdachte D] heeft laten zien. In de woning [verdachte C] rond de kerst een aantal nachten heeft verbleven, heeft [verdachte B] documenten op naam van [aangever] gevonden. Die documenten zijn later aan [aangever] aangeboden en door hem herkend als zijn eigendommen.
De rechtbank komt op grond van het vorenstaande tot de conclusie dat de goederen die op 26 december 2010 in het bezit waren van [verdachte C] en [verdachte B], de goederen betreffen die bij de inbraak in de woning van [aangever] zijn weggenomen.
Conclusie ten aanzien van het tijdstip van de diefstal/inbraak
Gelet op de tijdstippen waarop het alarm in de woning van aangever aan en uit is gezet, het ontbreken van sporen in de sneeuw ten tijde van de alarmmelding alsmede de omstandigheid dat de uit de woning gestolen spullen op tweede kerstdag zijn aangeboden aan een potentiële koper en de later aangeboden documenten worden herkend door aangever, komt de rechtbank tot de conclusie dat de diefstal heeft plaatsgevonden tussen 24 december 2010 te 17.59 uur en 25 december 2010 te 08.39 uur, derhalve vóór 27 december 2010 om 01.02 uur, het tijdstip van de alarmmelding.
Is verdachte betrokken bij de diefstal/inbraak?
Verdachte wordt verdacht van betrokkenheid bij de diefstal/inbraak in de woning van haar vader. Verdachte heeft ontkend betrokken te zijn geweest bij hetgeen aan haar is tenlastegelegd.
Aangever [aangever] heeft op 30 december 2010 bij de politie verklaard dat hij zijn dochter, verdachte, en haar vriend van de inbraak verdenkt. Zijn dochter verdenkt hij omdat er aan het huis geen braakschade was, zij één van de vijf mensen is die de combinatie van het hek weet, de huishoudster had verteld dat zij in huis had gezien dat vermoedelijk [verdachte] met haar kinderen in huis was geweest, verdachte de code van het alarm heeft en weet waar de reservesleutel ligt en omdat zij geldschulden heeft en haar vriend [verdachte C] een Marokkaanse crimineel is.23 Op 30 december 2010 heeft aangever klacht tegen zijn dochter gedaan.24
Het viel [huishoudster] op dat, toen zij op 27 december 2010 in de woning kwam, er iemand na donderdag 23 december 2010 nog in de woning was geweest. Zij zag dit omdat het aanrecht smoezelig was, er een lege kop thee bij de computer stond en in de prullenbak een aantal gebruikte theezakjes en een leeg pakje chocomel lagen. Ook zag zij dat op de tweede verdieping op de slaapkamer een campingbedje voor een kindje was opgezet en gebruikt.25
De verklaringen van verdachte in samenhang bezien en vergeleken met de objectieve gegevens en verklaringen uit het dossier.
Met betrekking tot de door verdachte afgelegde verklaringen overweegt de rechtbank het volgende.
Op 28 december 2010 heeft de politie telefonisch contact opgenomen met verdachte op telefoonnummer [telefoonnummer 1]. Desgevraagd deelde verdachte mede dat zij op vrijdagavond 24 december 2010 omstreeks 22.00 uur met haar kinderen naar het huis aan de [adres] te Wassenaar was gegaan omdat zij een feestje had gehad en zij het te laat vond om met de kinderen terug te rijden naar Centerparcs in Heijen, waar zij rond de feestdagen verbleef. Ze vertelde de kinderen naar bed te hebben gebracht en daarna nog achter de computer te hebben gezeten in de werkkamer. Op 25 december 2010 omstreeks 09.00 uur heeft zij de woning weer verlaten en het alarm weer aangezet. Zij heeft niets bijzonders gezien toen zij in de woning was en toen zij deze weer verliet. Verder deelde zij mede dat zij op de eerste verdieping via de slaapkamer van haar vader naar de tweede verdieping was gegaan.26 Ter terechtzitting heeft verdachte nog nader verklaard daarbij door de kamer met de kluis te zijn gelopen.27
In haar verklaring op 1 januari 2011 heeft verdachte verklaard dat zij op 24 december 2010 met haar kinderen naar Leiden was gegaan. Zij ging op bezoek bij een vriend van haar die graag wilde dat zij kwam en ze is daar vandaan omstreeks 21.30 uur naar Wassenaar vertrokken waar ze omstreeks 22.00 uur aan kwam. Ze is het hek binnengegaan met de code, heeft de sleutel gepakt uit het washok en is vervolgens naar binnen gegaan. Ze heeft de kinderen meteen boven naar bed gebracht en is zelf achter internet gegaan vanaf ongeveer 22.30 uur tot 1 à 2 uur. Daarna heeft ze het alarm aangezet en is ze naar bed gegaan. Toen ze weer wakker werd op 25 december heeft ze het alarm uitgezet. Dit was rond 08.00 uur of 08.15 uur. Op 25 december om 08.30 uur à 09.00 uur is ze weer weggegaan. Toen ze wegging heeft ze het alarm aan gedaan zoals het hoort en het hek dicht. Zij heeft voorts verklaard dat zij in de tijd dat ze in de woning was alleen heeft gebeld met [verdachte C] om te zeggen dat ze goed was aangekomen en verder met niemand contact heeft gehad.28
Op 2 januari 2011 werd verdachte ermee geconfronteerd dat uit de uitdraai van de alarmgegevens blijkt dat het alarm op 24 december 2010 al om 17.59 uur was uitgezet. Daarop verklaarde verdachte: "Hmmmm, dat weet ik niet, even denken. Ik was rond een uur of 7 richting Leiden gegaan. Ja, het kan misschien, ehhhh, dat ik misschien eerder ben wezen kijken om te zien of de bedjes opgemaakt waren". Vervolgens verklaarde zij dat zij toen haar kinderen nog uit de auto heeft gehaald, een luier heeft verschoond, wat heeft gedronken en om ongeveer 19.15 uur weer is weggegaan. Daarbij zou ze het alarm weer hebben aangezet.29
Tijdens een verhoor op 18 januari 2011 heeft verdachte, geconfronteerd met het feit dat het alarm om 17.59 uur is uitgeschakeld en pas om 00.38 uur weer is ingeschakeld, verklaard dat ze op 24 december 2010 alleen met haar kinderen naar [Y] is geweest en dat [verdachte C] daar niet bij was. Zij is rond 18.00 uur in het huis van haar vader geweest en is rond 19.00 uur à 19.30 uur vertrokken naar Leiden. Ze denkt dat ze is vergeten het alarm er op te zetten toen ze naar [Y] vertrok. Wel heeft ze de deuren op slot gedaan, de sleutel op zijn plek gelegd en het hek dichtgedaan.30
Op 8 februari 2011 heeft verdachte verklaard dat er bij [Y] niet echt sprake was van een feest maar dat er iets was met zijn dochtertjes. [Y] wilde dat zij langs kwamen en dat heeft ze gedaan.31
Tegenover haar vader heeft verdachte in een telefoongesprek verklaard dat ze op het feest van een goede vriend was, dat het een feest was dat maar één keer in de zoveel tijd werd gegeven, dat ze om 22.00 uur thuis was, heel even achter internet had gezeten en daarna gewoon naar bed is gegaan.32 [Y] en zijn vriendin [Z] hebben verklaard dat verdachte samen met [verdachte C] en de kinderen bij hen op bezoek is geweest op 24 december 2010.33
De rechtbank constateert dat de verklaringen van verdachte over de gang van zaken op 24 en 25 december 2010 innerlijk tegenstrijdig zijn en op relevante punten worden weersproken door andere objectieve gegevens en verklaringen. De rechtbank wijst met name op de volgende punten:
Verdachte heeft in haar eerste twee verklaringen verteld dat zij pas na het feestje van [Y] naar Wassenaar is gegaan. Zij heeft toen niet verklaard dat ze ook vóórdat zij naar het feestje ging in de woning van haar vader is geweest. Pas toen zij werd geconfronteerd met de gegevens van het alarm, dat om 17.59 uur het alarm al werd uitgeschakeld, heeft zij eerst voorzichtig verklaard dat zij misschien toch al eerder in de woning is geweest om te kijken of de bedjes er nog stonden en weer later is verdachte stelliger in haar verklaring en weet eerst dan gedetailleerd te vertellen dat ze enige tijd in de woning is geweest, een luier heeft verschoond en bij haar vertrek naar [Y] mogelijk is vergeten het alarm aan te zetten.
Ook de verklaringen van verdachte over de aard van het feestje en de aanwezigen bij [Y] verschillen. Bij de politie verklaarde zij nog dat er niet echt sprake was van een feest, tegenover haar vader verklaarde zij dat het ging om een feest dat maar een keer in de zoveel tijd wordt gegeven. Daarnaast wordt haar verklaring dat zij daar alleen was met de kinderen niet ondersteund door de verklaringen van [Z] en [Y] dat verdachte samen met [verdachte C] en de kinderen bij hen was.
Voorts is de verklaring van verdachte dat zij nadat zij in de woning kwam de kinderen op bed heeft gelegd en zelf nog even achter internet heeft gezeten tot een uur of 1 à 2, in strijd met het onderzoek dat is gedaan aan de computer die in de woning aan de [adres] te Wassenaar stond. Daaruit blijkt dat op 24 december 2010 om 22.27.31 uur het eerste gebruikersbestand is geopend en dat op 25 december 2010 om 03.35.42 uur voor het laatst een gebruikersbestand is geopend en dat in de tussenliggende periode zonder lange onderbrekingen verschillende internetsites zijn bezocht.34
Tenslotte wordt de verklaring van verdachte dat zij, toen zij na het feestje in de woning van haar vader was, alleen maar telefonisch contact heeft gehad met [verdachte C]chte C] om te zeggen dat zij goed was aangekomen, weersproken door objectieve gegevens uit het dossier.
Uit de historische verkeersgegevens in de telefoon van verdachte komt het volgende naar voren.
De telefoon van verdachte met telefoonnummer [telefoonnummer 1] straalde op de hieronder genoemde data en tijdstippen -onder andere- de volgende zendmasten aan:
- 24-12-2010, 17.03.02 uur: Zoetermeer
- 24-12-2010, 17.15.28 uur: Voorburg
- 24-12-2010, 18.13.32 uur: Stoeplaan Wassenaar
- 24-12-2010, 18.25.49 uur: Stoeplaan Wassenaar
- 25-12-2010, 09.20.32 uur: Harmelen
De Stoeplaan is in de nabije omgeving van de [adres] te Wassenaar.35
Verdachte heeft op 24 december 2010 vanaf 16.44 uur veelvuldig telefonisch contact met telefoonnummer [telefoonnummer 2]. Dit telefoonnummer straalt -onder andere- op de hieronder genoemde data en tijdstippen de volgende zendmasten aan:
- 24-12-2010, 16.47.28 uur: Bodegraven
- 24-12-2010, 18.14.29 uur: Stoeplaan Wassenaar
- 24-12-2010, 18.26.59 uur: Stoeplaan Wassenaar
- 24-12-2010, 19.13.19 uur: Oude Middenweg Den Haag
- 25-12-2010, 08.05.48 uur: Haagse Bos
- 25-12-2010, 09.20.31 uur: Woerden
- 25-12-2010, 09.23.56 uur: Nieuwegein36
Ook heeft verdachte een aantal malen contact met telefoonnummer [telefoonnummer 3]. Dit telefoonnummer straalt -onder andere- op de hieronder genoemde data en tijdstippen de volgende zendmasten aan:
- 24-12-2010, 15.31.33 uur: [adres] Veghel
- 24-12-2010, 16.06.46 uur: Zaltbommel
- 24-12-2010, 16.22.05 uur: Nieuwegein
- 24-12-2010, 16.41.49 uur: Bodegraven
- 24-12-2010, 16.51.39 uur: Reeuwijk
- 24-12-2010, 16.54.11 uur: Waddinxveen
- 24-12-2010, 17.18.54 uur: Voorburg
- 24-12-2010, 17.31.25 uur: Leidschendam
- 24-12-2010, 18.34.36 uur: Stoeplaan Wassenaar
- 24-12-2010, 18.35.40 uur: Zijdeweg Wassenaar
- 24-12-2010, 19.52.01 uur: Nieuwegein
- 24-12-2010, 19.54.34 uur: Vianen
- 24-12-2010, 22.57.36 uur: Hoge Weg Zaltbommel
- 25-12-2010, 00.01.03 uur: Delfgauw
- 25-12-2010, 00.14.36 uur: [straat] Den Haag
- 25-12-2010, 00.50.11 uur: [straat] Den Haag
- 25-12-2010, 00.46.33 uur: [straat] Den Haag
- 25-12-2010, 15.47.05 uur: Malden
- 25-12-2010, 15.53.24 uur: Wijchen
- 25-12-2010, 15.55.55 uur: Ravenstein
- 25-12-2010, 17.22.38 uur: Hoge Weg Zaltbommel37
Tenslotte blijkt uit de telefoongegevens van verdachte dat zij op 24 december 2010 om 12.29.23, 13.00.31, 13.00.53, 13.09.48, 14.02.17, 15.27.09, 15.55.23 en 22.13.59 uur telefonisch contact heeft met telefoonnummer [telefoonnummer 4], het telefoonnummer van [verdachte G],38 die later is aangehouden als verdachte in deze zaak in een woning aan [adres] 22 te Veghel. In die woning werden buitenlandse valuta aangetroffen waaronder coupures uit eurolanden, Amerika, China, Zwitserse franken, Hong Kong dollars, Chinese Tinhang en Libanese biljetten, dezelfde buitenlandse valuta die zich bevond in de weggenomen kluis.39
De rechtbank stelt op basis van de telefoongegevens vast dat:
- verdachte op 24 december 2010 om 18.13 uur en 18.25 uur in Wassenaar was;
- een persoon met telefoonnummer [telefoonnummer 2] op 24 december 2010 vanuit de richting Bodegraven kwam en om 18.14 en 18.26 uur op de Stoeplaan in Wassenaar aanwezig was;
- een persoon met telefoonnummer [telefoonnummer 3] op 24 december 2010 om 15.31 uur op [adres] in Veghel aanwezig was, om 18.34 uur op de Stoeplaan in Wassenaar aanwezig was, op 25 december om 00.14 uur op de [straat] te Den Haag aanwezig was en zich om 15.47 uur richting Malden en Wijchen begaf;
- verdachte op 24 december tussen 12.39 en 15.55 uur meermalen telefonisch contact heeft gehad met [verdachte G] en opnieuw om 22.13 uur.
Opvallend is dat telefoonnummer [telefoonnummer 2] vanaf [adres] in Veghel komt, de straat waar later [verdachte G] in een woning werd aangehouden en waar buitenlands geld werd aangetroffen dat overeenkomt met het geld dat bij de diefstal uit de woning van aangever is weggenomen. De gebruiker van dit telefoonnummer is voorts enige tijd aanwezig geweest op de [straat] in Den Haag, de straat waar de woning van de zus van verdachte is gelegen en waar verdachte mag verblijven. Tenslotte vertrekt de gebruiker van dit telefoonnummer in de richting van Wijchen en Malden, liggend in de richting van Heijen, alwaar verdachte en [verdachte C] verbleven in een huisje van Centerparcs.
Geconfronteerd met het feit dat verdachte blijkens de historische verkeersgegevens van haar telefoon veelvuldig contact heeft gehad met nummer [telefoonnummer 2], verklaart zij bij de politie dat zij niet weet wie ze toen aan de telefoon had, dat het een vriendin van haar zou kunnen zijn die ze heeft leren kennen in België en die nu in Nederland woont.
Geconfronteerd met het feit dat zij blijkens de historische verkeersgegevens van haar telefoon op 24 december 2010 om 22.14 uur en op 25 december 2010 om 00.50 en 08.05 uur lange tijd contact heeft met telefoonnummer [telefoonnummer 3], verklaart verdachte bij de politie in eerste instantie dat dat nummer haar niets zegt en later dat het volgens haar een nummer is van het vriendinnetje van haar. Op de constatering dat deze telefoon in de nacht van 24 op 25 december 2010 te 00.14 uur tot in ieder geval 01.54 uur een zendmast in de [straat] te Den Haag heeft aangestraald, alwaar de woning van de zus van verdachte is gelegen, waar verdachte gebruik van maakt, heeft verdachte verklaard: "Ja, ik weet het niet. De [straat] is zo lang".40
Ter terechtzitting is verdachte hiernaar opnieuw gevraagd. Zij verklaarde daarop in eerste instantie opnieuw dat zij niet precies weet wie ze gesproken heeft, omdat ze zoveel personen heeft gesproken in die tijd. Geconfronteerd met haar eigen verklaring dat het telefoonnummer [telefoonnummer 2] mogelijk van een vriendin was, heeft verdachte verklaard dat zij die vriendin weer had gezien in België en dat ze daar soms veel en soms weinig contact mee heeft. Die persoon noemt zich Nada, maar ze heet niet echt Nada. De echte naam weet verdachte niet. Het is een persoon die overal woont, overal vrienden heeft en overal slaapt. Het laatste dat ze weet is dat die persoon in Amsterdam woonde, maar waar wist verdachte niet te vertellen. Weer later tijdens de terechtzitting weet verdachte desgevraagd tot in meer detail te vertellen dat die vriendin op dat moment problemen had en dat ze daar op de avond van 24 december 2010 telefonisch met haar over gepraat heeft. Geconfronteerd met het feit dat de persoon met het betreffende telefoonnummer op dezelfde tijd (rond 18.15-18.30 uur) als de telefoon van verdachte de zendmast op de Stoeplaan in Wassenaar aanstraalt, heeft verdachte verklaard dat zij de persoon met voornoemd telefoonnummer toen niet heeft gezien.
Op de constatering van de rechtbank dat de gesprekken met telefoonnummer [telefoonnummer 3] vrijwel uitsluitend heel korte gesprekjes betreffen en gevraagd hoe zich dat verhoudt tot haar verklaring dat zij langdurig met die vriendin heeft gesproken over haar problemen, heeft verdachte vervolgens verklaard dat zij op dat moment in Wassenaar reed, dat zij stopte met bellen als zij politie zag rijden en dat daar veel bomen zijn waardoor de verbinding vaak wegviel. Verdachte wachtte dan en keek of de verbinding terugkwam. Ook kon zijn dat zij dan haar vriendin belde en dat zij geen bereik had of er was wel verbinding maar zij konden elkaar niet verstaan. Dat gebeurt vooral met prepaid kaartjes, aldus verdachte.41
Buiten de constatering dat ook hier de oorspronkelijke verklaring van verdachte, te weten dat zij alleen met [verdachte C] telefonisch contact heeft gehad, wordt weersproken door objectieve gegevens, valt op dat verdachte ten aanzien van vragen over twee telefoonnummers die ten tijde van haar verblijf een zendmast op de Stoeplaan te Wassenaar aan stralen verschillende verklaringen geeft. Eerst kan ze zich niet herinneren van wie die nummers zijn, vervolgens zouden het telefoonnummers van een vriendinnetje betreffen waarvan ze alleen de voornaam kent en ter terechtzitting weet verdachte zich ook te herinneren dat die vriendin haar belde om over haar problemen te praten. De rechtbank constateert dat verdachte ook op dit punt haar verklaring steeds bijstelt, bij iedere aanvulling met meer details komt die zij aanvankelijk niet kon produceren en dat ook haar aldus bijgestelde verklaringen zich bezwaarlijk laten rijmen met objectieve gegevens.
Gevraagd naar het feit dat verdachte op 24 en 25 december 2010 vele malen telefonisch contact heeft met telefoonnummer [telefoonnummer 4], waaronder om 22.13 uur, heeft verdachte op 8 februari 2011 verklaard dat de naam [verdachte G] haar niks zegt. Verdachte verklaarde later dat het mogelijk is dat [verdachte C] hem met haar telefoon heeft gebeld in Heijen. Geconfronteerd met het feit dat die persoon gebeld werd met de telefoon van verdachte, terwijl haar telefoon een zendmast in Rijswijk aanstraalde, verklaarde verdachte dat ze niet weet waarom zij [verdachte G] gebeld heeft.42
Conclusie ten aanzien van de verklaringen van verdachte
De rechtbank constateert op grond van hetgeen hierboven is overwogen dat verdachte meerdere verklaringen heeft afgelegd die strijdig zijn met objectieve gegevens en verklaringen uit het dossier. Wanneer verdachte geconfronteerd wordt met die gegevens en verklaringen, past zij ofwel haar verklaring aan, ofwel weet zij zich opeens, soms tot in detail, weer dingen te herinneren, terwijl zij op andere relevante vragen die van belang zijn om de vraag naar haar eventuele betrokkenheid bij de diefstal/inbraak te beantwoorden, geen of zeer onaannemelijke antwoorden geeft.
Dit maakt dat de rechtbank de verklaringen van verdachte, voor zover deze niet worden ondersteund door objectieve gegevens of verklaringen, niet consistent en ongeloofwaardig acht.
Overige bewijsmiddelen
Bij de doorzoeking in het huisje in Centerparcs waar verdachte verbleef ten tijde van haar aanhouding werd een laptop aangetroffen van het merk Dell. Deze laptop werd op 2 januari 2011 onderzocht. In de map 'vrijdag' van de internetgeschiedenis, waarmee 31 december 2010 wordt bedoeld, was gezocht op de site "2dehansje.nl" naar horloges, o.a. een advertentie van een "Breitling Chronomatic B01 (ultimate versie)" en naar een partijhandel van horloges. Ook op andere sites was gezocht naar horloges.43 Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat zij de enige is die deze laptop gebruikt.44
Voorts is op pagina 5 van dit vonnis reeds aangegeven dat [verdachte C] na de inbraak in het bezit is geweest van een tas met een aantal horloges en documenten die later door aangever zijn herkend.
Conclusie ten aanzien van de betrokkenheid van verdachte bij de diefstal/inbraak:
Hiervoor is reeds vastgesteld dat de diefstal/inbraak tussen 24 december 2010 te 17.59 uur en 25 december 2010 te 08.39 uur moet hebben plaatsgevonden. Ten aanzien van de betrokkenheid van verdachte bij die diefstal/inbraak overweegt de rechtbank als volgt:
Ten eerste is het alarm in de voornoemde periode niet afgegaan. Dit duidt erop dat de inbraak is gepleegd met behulp van iemand die dat alarm kon uitschakelen. Verdachte beschikte over de toegangscode van het hek, de alarmcode en wetenschap omtrent de vindplaats van de reservesleutel. Uit haar verklaringen, die worden ondersteund door de telefoongegevens en het feit dat het alarm om 17.59 uur wordt uitgeschakeld, blijkt dat zij op 24 december 2010 op voornoemd tijdstip in de woning aanwezig was. Verdachte heeft verklaard dat zij rond 19.00 uur is vertrokken naar Leiden; deze verklaring wordt ondersteund door getuigen [Y] en [Z]. Het alarm is toen niet opnieuw ingeschakeld.
Ten tweede heeft verdachte telefonisch contact gehad met twee telefoonnummers die kwamen uit oostelijke richting van Wassenaar en die beide in ieder geval tussen 18.14 uur en 18.34 uur de zendmast aan de Stoeplaan in Wassenaar aanstraalden, zoals blijkt uit de historische gegevens, dus op het moment dat verdachte daar ook aanwezig was.
De gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer 3] kwam op 24 december 2010 vanuit [adres] te Veghel (de straat waar [verdachte G] later is aangehouden), verbleef in de nacht van 24 op 25 december enige tijd op de [straat] te Den Haag (de straat waar de zus van verdachte een woning heeft en waar verdachte gebruik van maakt) en vertrok op 25 december 2010 richting Malden en Wijchen, hetgeen in de richting van Heijen is (de plaats waar verdachte en [verdachte C] in een Centerparcs huisje verbleven).
Ten derde stelt de rechtbank vast dat de van diefstal afkomstige goederen kort na de inbraak in handen zijn van haar (ex)vriend [verdachte C] en de haar bekende [verdachte G].
Ten slotte heeft verdachte wisselende, onderling tegenstrijdige en -zoals hiervoor reeds overwogen- inconsistente en ongeloofwaardige verklaringen afgelegd op relevante vragen omtrent haar betrokkenheid.
Op grond van al hetgeen hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat verdachte bij de diefstal/inbraak betrokken is geweest.
Wat is de rol van verdachte geweest bij de diefstal/inbraak?
Verdachte had toegang tot de woning van haar vader. Zij wist de code van het hek, de code van het alarm in huis en zij wist waar de noodsleutel verstopt lag. Zij had ook toestemming van haar vader om de woning tijdens zijn afwezigheid te gebruiken.
Daarmee heeft zij in ieder geval de gelegenheid verschaft om de diefstal/inbraak te plegen, hetgeen medeplichtigheid zou opleveren. De rechtbank komt echter tot het oordeel dat de betrokkenheid van verdachte verder strekt dan het enkele gelegenheid verschaffen tot het plegen van de diefstal/inbraak.
Uit de telefoongegevens blijkt dat verdachte op 24 december 2010 veel korte opeenvolgende contacten heeft gehad met telefoonnummers die vanuit oostelijke richting naar Wassenaar kwamen en die daar enige tijd, op het moment dat verdachte in de woning van haar vader aanwezig was, zijn gebleven alvorens zij weer vertrokken. Verdachte was ook nog aanwezig in de woning op het moment dat de gebruikers van bedoelde telefoonnummers de Stoeplaan aanstraalden.
Bovendien heeft verdachte ook op 25 december 2010 na haar vertrek uit de woning van haar vader nog contact met deze telefoonnummers, waarvan zich er één begeeft richting Heijen, waar verdachte eveneens naar terugkeerde. Voorts heeft verdachte op 24 december 2010 telefonisch contact gehad met [verdachte G], bij wie een deel van de buit is aangetroffen.
Gelet op de ongeloofwaardigheid van de verklaringen van verdachte omtrent deze telefoongesprekken en de omstandigheid dat voor de aanwezigheid van de gebruikers van deze nummers op de aangegeven plaatsen en het buitengewoon intensieve contact van verdachte met deze nummers in die uren geen enkele aannemelijke verklaring is gegeven, moet de rechtbank concluderen tot betrokkenheid van de gebruikers van deze telefoonnummers bij de diefstal/inbraak uit de woning aan de [adres].
De rechtbank komt tot het oordeel dat er sprake is geweest van nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en haar medeplegers. In een kort tijdsbestek, van de middag tot in de avond van 24 december 2010, heeft verdachte zeer veel korte gesprekken gevoerd met genoemde twee telefoonnummers en het nummer van [verdachte G]. De gesprekken hebben in dat tijdsbestek afwisselend met die telefoonnummers plaatsgevonden, tijdens een reis van de gebruikers van meergenoemde twee telefoonnummers naar Wassenaar. Diezelfde twee telefoonnummers en die van verdachte stralen dan op nagenoeg dezelfde tijdstippen de zendmast aan de Stoeplaan in Wassenaar aan.
Uit dit intensief overleg leidt de rechtbank af dat er sprake is geweest van bewuste samenwerking. Uit de hoge frequentie van de gesprekken, uit het feit dat zowel voor als na de diefstal telefonisch contact is geweest met deze drie telefoonnummers, beschouwd in samenhang met het feit dat verdachte het voor de andere betrokkenen welbewust mogelijk heeft gemaakt ongemerkt toegang tot de woning van haar vader te krijgen, leidt de rechtbank af dat sprake is geweest van een niet alleen bewuste, maar ook nauwe samenwerking tussen verdachte en haar medeplegers.
Hiertoe wordt nog het volgende overwogen. Tussen 24 december 2010 te 17.59 uur en 25 december 2010 te 08.39 uur, de periode waarbinnen de diefstal heeft plaatsgevonden, was verdachte niet steeds in de woning. Op welk tijdstip de goederen exact zijn weggenomen is niet vast te stellen. Ook indien het feitelijk wegnemen van de goederen heeft plaatsgevonden op het moment dat verdachte zelf in Leiden op een feestje was, heeft verdachte naar het oordeel van de rechtbank de overige betrokkenen meer dan alleen gelegenheid geboden. Vast staat dat verdachte bij de politie heeft verklaard dat zij niets ongebruikelijks heeft gezien toen zij op 24 december terugkeerde in de woning en evenmin heeft zij in de ochtend van 25 december alarm geslagen, terwijl zij zelf heeft verklaard dat zij door de kamer met de kast heeft gelopen, waar de kluis en de horloges lagen, om naar en van haar slaapkamer te komen. In samenhang beschouwd met de telefonische contacten zoals in de vorige alinea besproken, is de rechtbank van oordeel dat ook indien zij niet in het huis aanwezig was op het moment van de diefstal/inbraak zelf, sprake is van zodanige bewuste en nauwe samenwerking bij de voorbereiding van de diefstal/inbraak èn daarna, dat sprake is van medeplegen.
Op grond van voormelde bewijsmiddelen en hetgeen daaromtrent is overwogen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte door middel van onrechtmatig gebruik van de code van het hek, de code van het alarm en het gebruik van de noodsleutel tezamen en in vereniging met anderen de kluis met inhoud en de horlogeverzameling van haar vader uit de woning aan de [adres] te Wassenaar heeft gestolen. Het gebruik van deze codes en de noodsleutel voor een ander doel dan waarvoor zij deze tot haar beschikking had, leidt ertoe dat gebruik is gemaakt van een valse sleutel, waardoor de rechtbank concludeert dat er sprake is geweest van een inbraak.
De rechtbank zal verdachte partieel vrijspreken van de diefstal van het bedrag van € 7.000,- nu de verklaringen omtrent de inhoud van de envelop waarin dit geldbedrag zich zou bevinden onderling verschillen en er ten aanzien van dit bedrag ook overigens geen andere bewijsmiddelen aanwezig zijn.
zij in de periode van 24 december 2010 tot en met 25 december 2010 te Wassenaar tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning aan de [adres] heeft weggenomen (ongeveer) 25 horloges (ter waarde van ongeveer EUR 200.000,-) en een kluis inhoudende onder meer aandelen aan toonder (ter waarde van EUR 2.500.000,-) en contant geld (een bedrag van EUR 36.000,- en een bedrag van EUR 25.000,-) en buitenlandse valuta (dollars en Engelse ponden en Zwitserse franken en Hongkong dollars en Yinhang en Libanese ponden), toebehorende aan [aangever], zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik te hebben gebracht door onrechtmatig gebruik te maken van de alarmcodes en een reservesleutel van voornoemde woning.
4. De strafbaarheid van het feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
5. De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is eveneens strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die haar strafbaarheid uitsluit.
6.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte ten aanzien van het primair tenlastegelegde een gevangenisstraf van 15 maanden, met aftrek van de tijd door haar in voorarrest doorgebracht, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren wordt opgelegd.
6.2. Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak van het tenlastegelegde bepleit en zich niet uitgelaten over een eventueel op te leggen straf bij bewezenverklaring.
6.3. Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van een inbraak in het huis van haar vader, waarbij waardevolle horloges en een kluis met grote geldbedragen, persoonlijke documenten, aandelen aan toonder met een aanzienlijke waarde en buitenlandse valuta zijn weggenomen. Verdachte beschikte over de codes van het hek en het alarm en zij wist waar de noodsleutel zich bevond. Van deze haar in vertrouwen gegeven wetenschap heeft zij gebruik gemaakt om samen met haar mededaders de waardevolle goederen weg te nemen. Zij moet daarbij geweten hebben dat zich ook grote geldbedragen in de kluis bevonden.
Verdachte heeft deze diefstal gepleegd uit de woning van haar vader. De gevolgen van deze diefstal voor hem zijn groot geweest.
Zijn waardevolle horlogeverzameling, die hij in vele jaren had opgebouwd, is hij kwijt.
Daarnaast zijn er grote geldbedragen weggenomen, waaronder het spaargeld van de overleden moeder van aangever. Dat dit geld ook nog eens is weggenomen op de sterfdag van zijn moeder, maakt het een en ander voor aangever extra wrang.
De diefstal van de documenten waaronder testamenten, het echtscheidingsconvenant en het eigendomsbewijs van de woning levert niet alleen veel ongemak op; het is bijzonder vervelend wanneer de inhoud van dergelijke zeer persoonlijke en ook vertrouwelijke stukken op straat komt te liggen.
Verdachte heeft door het plegen van de inbraak haar vader een groot financieel nadeel bezorgd. De immateriële schade die zij heeft veroorzaakt is echter nog vele malen groter. Hij heeft haar opgevoed, bijgestaan en (financieel) geholpen op momenten dat zij dat nodig had. Hij heeft haar toestemming gegeven om buiten zijn aanwezigheid in zijn woning te verblijven. Dat verdachte op deze grove wijze ernstig misbruik heeft gemaakt van zijn in haar gestelde vertrouwen getuigt van een groot gebrek aan eerbied en respect voor haar vader en zijn eigendommen.
De rechtbank zal bij de strafoplegging uitgaan van de straftoemetingsrichtlijnen van de rechtbank die betrekking hebben op een woninginbraak. De rechtbank ziet geen aanleiding om, zoals door de officier van justitie betoogd, uit te gaan van een kluiskraak. Hierbij stelt de rechtbank zich een inbraak in een zwaar beveiligd bankgebouw voor, waarbij sprake is van een professionele kluis. In het onderhavige geval was sprake van een kleine kluis, bevestigd aan een kastplank, die op vrij eenvoudige wijze uit de kast getrokken kon worden.
Het oriëntatiepunt voor een woninginbraak gaat uit van een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden.
De rechtbank heeft acht geslagen op het feit dat verdachte niet eerder is veroordeeld wegens soortgelijke delicten. Ook heeft de rechtbank er oog voor dat verdachte sinds de aanvang van de verdenking jegens haar in de niet aflatende belangstelling van de -al dan niet op voorhand reeds oordelende- media staat en geen redelijke mogelijkheid heeft zich daaraan te ontrekken.
In het nadeel van verdachte weegt de rechtbank mee dat verdachte op grove wijze misbruik heeft gemaakt van het vertrouwen van haar vader, van de wetenschap dat hij met vakantie was, haar wetenschap van de toegangs- en alarmcodes en de vindplaats van de noodsleutel. Voorts weegt de rechtbank mee dat de materiële schade zeer omvangrijk is, waarbij wordt betrokken dat de aandelen aan toonder op het moment van de inbraak een waarde van enkele miljoenen vertegenwoordigden en kort na de inbraak ook gewoon verhandelbaar waren, waarmee een reëel risico voor aangever bestond op nog veel omvangrijker schade. De rechtbank heeft er echter ook aandacht voor dat verdachte wellicht van de aanwezigheid en waarde van deze aandelen niet op de hoogte was zodat de omvang van de buit in de kluis niet ten volle zal worden meegerekend bij het bepalen van de zwaarte van de straf. Dit is anders waar het de horloges betreft; daarvan zal zowel de materiele waarde als ook de verzamelingswaarde van aangever worden meegewogen. Ook het feit dat de ouders van verdachte door dit feit ongevraagd en zeer hardnekkig zijn geconfronteerd met veel publiciteit weegt de rechtbank in het nadeel van verdachte mee.
De rechtbank heeft geconstateerd dat verdachte 38 dagen in voorarrest heeft verbleven.
Gelet op het eerder geconstateerde feit dat verdachte niet eerder met justitie in aanraking is geweest voor soortgelijke delicten, ziet de rechtbank geen aanleiding om verdachte opnieuw naar de gevangenis te sturen. Aan verdachte zal daarom een onvoorwaardelijke gevangenisstraf worden opgelegd die gelijk is aan de duur van het voorarrest te weten 38 dagen. Wel zal aan verdachte een flinke voorwaardelijke gevangenisstraf worden opgelegd met een proeftijd van 2 jaren. Dit om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw dergelijke strafbare feiten te plegen.
Daarnaast zal de rechtbank, om uitdrukking te geven aan de ernst van het feit de maximale werkstraf opleggen van 240 uren. Indien verdachte deze werkstraf niet of niet op juiste wijze uitvoert, zal deze worden vervangen door 120 dagen hechtenis.
7. De vorderingen van de benadeelde partijen / de schadevergoedingsmaatregel
7.1. Het standpunt van de officier van justitie
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [aangever]
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gedeeltelijke hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [aangever] tot een bedrag van € 306.147,83 (opgebouwd uit de contante geldbedragen tot een totaalbedrag van € 68.000,-, vermeerderd met de waarde van de horlogeverzameling ten bedrage van € 236.000,- en de kosten voor rechtsbijstand en de taxatie van de horloges) en tot niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partij voor het overige.
Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de rechtbank aan verdachte de verplichting zal opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 306.147,43, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [aangever].
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2]
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2] ten bedrag van € 50,000,-.
Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de rechtbank aan verdachte de verplichting zal opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 50.000,-, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [benadeelde partij 2].
7.2. Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van de vorderingen van beide benadeelde partijen op het standpunt gesteld dat nu deze recent nogmaals opnieuw gespecificeerde vorderingen dermate laat zijn ingediend en dermate ingewikkeld zijn, deze slechts in een civiele procedure kunnen worden behandeld. De verdediging heeft primair de afwijzing van de vorderingen bepleit in verband met schending van de beginselen van de goede procesorde en subsidiair de niet-ontvankelijkheid van de benadeelde partijen.
7.3. Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van de vordering van [aangever]:
[aangever], heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 320.140,83.
Deze vordering is als volgt opgebouwd:
- spaargeld moeder € 36.000,-
- contant geld, opgenomen bij ING € 25.000,-
- contant geld (ongeveer) € 10.000,-
- dollars (ongeveer) € 1.144,12
- UK ponden (ongeveer) € 1.765,23
- verschillende valuta (ongeveer) € 1.090,65
- verzameling horloges € 236.200,-
- kosten taxatie horloges € 357,-
- kosten rechtsbijstand € 8.583,83
Spaargeld moeder € 36.000,-:
De rechtbank zal de vordering voor zover deze betrekking heeft op het spaargeld van € 36.000,- dat de overleden moeder van de benadeelde partij aan hem heeft nagelaten, toewijzen.
Dit betreft rechtstreekse schade tengevolge van het bewezenverklaarde feit en daarnaast wordt de vordering onderbouwd door zowel de verklaring van [aangever], als de verklaring van [X] dat dit bedrag in de kluis lag.
Contant geld opgenomen bij de ING € 25.000,-:
De rechtbank zal de vordering voor zover deze betrekking heeft op het contante geldbedrag van € 25.000,- dat bij de ING werd opgenomen, toewijzen.
Dit betreft rechtstreekse schade tengevolge van het bewezenverklaarde feit en de vordering wordt onderbouwd door de verklaring van [aangever] dat dit bedrag bij de ING is opgenomen en dat het in de kluis lag als ook door een bijgevoegde opnamebon voor dat bedrag van de ING van 22 december 2010.
Contant geld (ongeveer) € 10.000,-:
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in dit onderdeel van zijn vordering tot schadevergoeding. De rechtbank heeft verdachte vrijgesproken van de diefstal van het geldbedrag van € 7.000,- en heeft daarbij overwogen dat onvoldoende duidelijk is geworden welk bedrag er precies in bedoelde envelop zat.
De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Dollars, UK ponden en verschillende valuta:
De officier van justitie heeft ter terechtzitting medegedeeld dat de buitenlandse valuta die zijn aangetroffen en in beslag genomen aan de benadeelde partij zullen worden teruggegeven. Voor het overige is de rechtbank uit het dossier onvoldoende duidelijk geworden en door de benadeelde partij onvoldoende onderbouwd welke bedragen aan buitenlandse valuta uit de kluis zijn gestolen. De rechtbank zal dit deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren, aangezien de behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert, omdat niet aannemelijk is dat de benadeelde partij dit deel van de vordering bij een enkele aanhouding van de strafzaak middels stukken zal kunnen onderbouwen. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Verzameling horloges en taxatiekosten:
De rechtbank zal dit deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren, aangezien de behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
De verdediging heeft pas vlak voor de zitting de onderbouwing van de vordering van de benadeelde partij ontvangen. Hierbij is met betrekking tot de horlogeverzameling een taxatierapport overgelegd, alsmede kopieën van certificaten en facturen van verschillende horloges. De verdediging is onvoldoende in de gelegenheid geweest om deze stukken te bestuderen. Nu de verdediging mogelijk een contra-taxatierapport zou willen doen opstellen en/of getuigen zou willen horen over de waardebepaling van de horloges, is de rechtbank van oordeel dat de behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De vordering zal op dit punt niet ontvankelijk worden verklaard. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Uit het bovenstaande volgt dat de rechtbank een bedrag van € 61.000,- zal toewijzen.
Dit brengt mee dat verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met zijn vordering heeft gemaakt. Ten aanzien van die kosten overweegt de rechtbank als volgt.
Kosten rechtsbijstand:
Door de benadeelde partij wordt een bedrag van € 8.583,83 gevorderd in verband met het opstellen en indienen van de vordering. Blijkens de urendeclaratie zijn er ruim 24 uur door 2 advocaten besteed aan het opstellen van de vordering. De rechtbank acht het aantal bestede uren, gelet op de inhoud van de vordering, buitenproportioneel en onvoldoende onderbouwd.
De rechtbank zal deze kosten daarom in redelijkheid begroten op een bedrag van in totaal € 2.500,-. Dit bedrag zal worden toegewezen, alsmede de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder primair bewezenverklaarde strafbare feit is toegebracht en verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 63.500,-, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [aangever].
Ten aanzien van de vordering van [benadeelde partij 2]:
[benadeelde partij 2], heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 50.000,-.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering tot schadevergoeding, aangezien aan de benadeelde partij niet rechtstreeks schade is toegebracht door het bewezenverklaarde feit.
Dit brengt mee, dat de benadeelde partij dient te worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met haar verdediging tegen die vordering heeft moeten maken, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil.
8. De toepasselijke wetsartikelen
De op te leggen straffen en de maatregel zijn gegrond op de artikelen:
9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 24c, 36f, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het bij gewijzigde dagvaarding onder primair tenlastegelegde feit heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 120 (HONDERDTWINTIG) DAGEN;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de haar opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt, dat een gedeelte van die straf, groot 82 (TWEEENTACHTIG) DAGEN niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
veroordeelt verdachte te dier zake voorts tot:
een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid, voor de tijd van 240 (TWEEHONDERDVEERTIG) UREN;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de tijd van 120 (HONDERDTWINTIG) DAGEN;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [aangever] gedeeltelijk toe en veroordeelt verdachte hoofdelijk om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [aangever], een bedrag van € 61.000,-;
met bepaling dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door haar mededader(s) aan de benadeelde partij, dan wel bij gehele of gedeeltelijke voldoening van de, aan de mededader(s) opgelegde, verplichting tot betaling aan de Staat, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op € 2.500,-, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
verklaart de benadeelde partij voor het overige deel niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat hij dit deel van de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
legt aan verdachte op de hoofdelijke verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 63.500,- ten behoeve van het slachtoffer genaamd [aangever];
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 330 dagen;
bepaalt dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
bepaalt dat de benadeelde partij [benadeelde partij 2] niet ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door
mr. Y.J. Wijnnobel-Van Erp, voorzitter,
mrs. M.H. Rochat en M.T. Renckens, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V. van Rhijn, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 juli 2011.
1 Waar hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal met nummer PL1571 2010262288-1, opgemaakt door de politie Haaglanden in de wettelijke vorm, door een of meer daartoe bevoegde opsporingsambtenaren (p. 1-1504)
2 Logboek alarm [adres] te Wassenaar p. 69 en verklaring [getuige 1] bij de rechter-commissaris, d.d. 26 mei 2011, onder punt 6
3 Proces-verbaal aangifte, p. 45
4 Proces-verbaal bevindingen, p. 421
5 Proces-verbaal verhoor aangever, p. 59
6 Proces-verbaal verhoor aangever, p. 414
7 Verklaring [getuige 1] bij de rechter-commissaris, d.d. 26 mei 2011, onder punt 9
8 Verklaring [getuige 1] bij de rechter-commissaris, d.d. 26 mei 2011, onder punt 6 en 7
9 Logboek alarm [adres] te Wassenaar, p. 69
10 Verklaring [aangever] bij de rechter-commissaris, d.d. 26 mei 2011, onder punt 22, 23 en 43
11 Proces-verbaal verhoor getuige, p. 81-82
12 Verklaring [getuige 2] ter terechtzitting van 24 juni 2011
13 Bijlage I bij de pleitnota van mr. Kerkhoven
14 Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte B], p. 1081-1083
15 Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte B], p. 1088-1090
16 Proces-verbaal bevindingen, p. 993-995 en proces-verbaal verhoor aangever, p. 1395-1396
17 Proces-verbaal verhoor aangever, p. 1397
18 Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte D], p. 844-845
19 Tapgesprek 30 december 2010, 22.00 uur, p. 728-729
20 Tapgesprek 30 december 2010, 2205 uur, p. 730-731
21 Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte B], p. 1084-1085
22 Proces-verbaal verhoor aangever, p. 75
23 Proces-verbaal verhoor aangever, p. 58-61
24 Proces-verbaal ontvangst klacht door hulpofficier van justitie, p. 60
25 Proces-verbaal aangifte, p. 45
26 Proces-verbaal bevindingen, p. 84-85
27 Verklaring van verdachte [verdachte] ter terechtzitting van 24 juni 2011
28 Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 112-113
29 Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 119
30 Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 465
31 Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 653
32 Tapgesprek 30 december 2010, p. 714-715
33 Processen-verbaal verhoor getuigen, p. 644, 646 en 647
34 Proces-verbaal van onderzoek datagegevens, p. 1374-1380
35 Proces-verbaal bevindingen met bijlagen, p. 572-575
36 Proces-verbaal bevindingen, met bijlagen, p. 572-576
37 Proces-verbaal bevindingen, met bijlagen, p. 577-585
38 Proces-verbaal bevindingen, met bijlagen, p. 569-570 en proces-verbaal verhoor verdachte, p. 656- 657
39 Verslag van binnentreden in woning, p. 429-430 en kennisgeving van inbeslagneming, p. 1166-1172 en proces-verbaal relaas, p. 1139
40 Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 655-657
41 Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 24 juni 2011
42 Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 656-657
43 Proces-verbaal bevindingen, p. 94-95
44 Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 24 juni 2011