ECLI:NL:RBSGR:2011:BR0678

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
28 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 11/11432
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep tegen terugkeerbesluit na verwijdering

In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 28 juni 2011 uitspraak gedaan in een geschil over een terugkeerbesluit. Eiser, een Egyptische nationaliteit, was op 28 december 2010 in bewaring gesteld en op 3 januari 2011 verwijderd naar Egypte. De rechtbank ontving op 1 april 2011 het beroepschrift van eiser tegen het terugkeerbesluit dat op 28 december 2010 was uitgevaardigd. Tijdens de zitting op 16 mei 2011 zijn zowel eiser als zijn gemachtigde niet verschenen, terwijl de verweerder wel vertegenwoordigd was. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten en zich vervolgens gebogen over de vraag of eiser nog belang had bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep, nu hij inmiddels was verwijderd naar zijn land van herkomst.

De rechtbank overweegt dat er geen procesbelang meer is bij een inhoudelijke beoordeling van het terugkeerbesluit, aangezien de bewaringsmaatregel is opgeheven en de terugkeerverplichting is nagekomen. De rechtbank stelt vast dat er geen andere redenen zijn aangevoerd die een inhoudelijke beoordeling rechtvaardigen. Gezien het feit dat de Terugkeerrichtlijn niet in het nationale recht is geïmplementeerd, heeft eiser recht op een rechtstreeks beroep op de bepalingen van deze richtlijn, maar dit heeft geen invloed op de niet-ontvankelijkheid van het beroep.

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen vier weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK ’s-GRAVENHAGE
Sector Bestuursrecht
Zittinghoudende te Amsterdam
zaaknummer: AWB 11/11432
V-nr: 270.707.9624
uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken
in het geding tussen:
[eiser],
geboren op [geboortedatum] 1989, van Egyptische nationaliteit, eiser,
gemachtigde: mr. M.O. Wattilete, advocaat te Amsterdam
en:
de minister voor Immigratie en Asiel,
verweerder,
gemachtigde: mr. H.D. Streef, werkzaam bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst.
Procesverloop
Op 28 december 2010 heeft verweerder een terugkeerbesluit uitgevaardigd. Bij besluit van 18 maart 2010 is het daartegen gemaakte bezwaar van 4 januari 2011 ongegrond verklaard.
Op 1 april 2011 heeft de rechtbank het beroepschrift van eiser ontvangen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 mei 2011. Eiser en zijn gemachtigde zijn beiden - met voorafgaande kennisgeving - niet verschenen. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn voornoemde gemachtigde. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.
Overwegingen
1. De rechtbank gaat van uit van de volgende feiten.
1.1 Op 28 december 2010 is eiser in bewaring gesteld. Op 3 januari 2011 is eiser verwijderd naar Egypte.
2.1 Verweerder heeft zich ter zitting op het standpunt gesteld dat eiser geen belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep aangezien hij is verwijderd naar zijn land van herkomst.
2.2 Vaststaat dat, nu geen implementatie van de Richtlijn 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven (hierna: de Terugkeerrichtlijn) in het nationaal recht heeft plaatsgevonden, een vreemdeling vanaf 25 december 2010 een rechtstreeks beroep op de bepalingen van de Terugkeerrichtlijn toekomt, voor zover deze onvoorwaardelijk en voldoende nauwkeurig zijn gesteld.
2.3 Op grond van artikel 3, derde lid, van de Terugkeerrichtlijn, voor zover van belang, wordt onder terugkeer verstaan het proces waarbij een onderdaan van een derde land, vrijwillig gevolg geeft aan een terugkeerverplichting of gedwongen terugkeert naar zijn land van herkomst.
Op grond van het tweede lid van dat artikel wordt onder terugkeerbesluit verstaan de administratieve of rechterlijke beslissing of handeling waarbij wordt vastgesteld dat het verblijf van een onderdaan van een derde land illegaal is of dit illegaal wordt verklaard en een terugkeerverplichting wordt opgelegd of vastgesteld.
Op grond van het derde lid van dat artikel wordt onder verwijdering verstaan de tenuitvoerlegging van de terugkeerverplichting, dat wil zeggen de fysieke verwijdering uit de lidstaat.
2.4. Voor zover eiser zich op het standpunt stelt dat hij belang heeft bij de inhoudelijke beoordeling van het beroep omdat het terugkeerbesluit aan de bewaring ten grondslag is gelegd, overweegt de rechtbank dat de bewaring inmiddels is opgeheven. Verder is eiser inmiddels verwijderd naar zijn land van herkomst en is daarmee is de terugkeerverplichting ten uitvoer gelegd. In geval van een nieuwe terugkeerprocedure in de toekomst zal daaraan dus een nieuw terugkeerbesluit vooraf dienen te gaan. Ook om die reden kan dus geen procesbelang worden aangenomen. Niet is gesteld noch is gebleken dat eiser om andere redenen belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep.
3. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank,
in de zaak geregistreerd onder nummer: AWB 11/11432,
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.W.C.M. van Emmerik, rechter, in aanwezigheid van
mr. S.S. Soylu, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 28 juni 2011.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Conc.: JvE
Coll.: AG
D: B
VK
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen vier weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (adres: Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak, Hoger beroep vreemdelingenzaken, Postbus 16113, 2500 BC 's-Gravenhage). Naast de vereisten waaraan het beroepschrift moet voldoen op grond van artikel 6:5 van de Awb (zoals het overleggen van een afschrift van deze uitspraak) dient het beroepschrift ingevolge artikel 85, eerste lid, van de Vw 2000 een of meer grieven te bevatten. Artikel 6:6 van de Awb (herstel verzuim) is niet van toepassing.