ECLI:NL:RBSGR:2011:BR0278

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
5 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/753072-11
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in brandstichtingszaak bij supermarkt na gewapende overval

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 5 juli 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die ervan werd beschuldigd samen met anderen op 17 december 2010 brand te hebben gesticht bij de Spar in Moerkappelle, gemeente Zuidplas. De verdenking volgde op een gewapende overval die enkele dagen eerder had plaatsgevonden, waarbij een van de overvallers gewond raakte en later overleed. De officier van justitie vorderde dat de rechtbank de verdachte wettig en overtuigend bewezen zou verklaren dat hij het primair ten laste gelegde feit had begaan. De verdediging pleitte echter voor vrijspraak, stellende dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de brandstichting.

Tijdens de zittingen op 19 mei en 23 juni 2011 heeft de rechtbank het bewijs en de argumenten van beide partijen zorgvuldig gewogen. De rechtbank concludeerde dat er aanwijzingen waren voor de betrokkenheid van de verdachte bij de overval, maar dat deze aanwijzingen niet voldoende waren om tot een veroordeling te komen. De rechtbank oordeelde dat de aanwijzingen van verdachtes betrokkenheid bij de brandstichting weliswaar ernstige bezwaren opleverden, maar dat deze niet voldoende wettig en overtuigend bewijs vormden voor een veroordeling.

Uiteindelijk sprak de rechtbank de verdachte vrij van de ten laste gelegde feiten, omdat niet kon worden vastgesteld dat hij de brand had gesticht of had geprobeerd dit te doen. De rechtbank benadrukte dat de bewijslast bij de officier van justitie ligt en dat deze niet was voldaan. Het vonnis werd uitgesproken door de rechters L. Alwin, B. Bastein en J.J. Peters, in aanwezigheid van griffier W.H. Ng.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer 09/753072-11
Datum uitspraak: 5 juli 2011
Tegenspraak
(Promis)
De rechtbank 's-Gravenhage heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte (V)],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1988,
adres: [adres],
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting Haaglanden - Zoetermeer te Zoetermeer.
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 19 mei 2011 en 23 juni 2011.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. H.G. de Koning en van hetgeen door de raadsvrouw van verdachte mr. I.A. Groenendijk, advocaat te 's-Gravenhage, en door de verdachte naar voren is gebracht.
2. De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 17 december 2010 te Moerkapelle, gemeente Zuidplas, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht bij/aan een toegangsdeur (afgesloten middels een rolluik) van een supermarkt (Spar), immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk (een) aansteker(s) en/of (een) lucifer(s), in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met motorbenzine en/of (een) oplosmiddel(en), althans (een) vluchtige stof(fen), althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan het rolluik en/of het deurkozijn van de supermarkt geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die supermarkt en/of de inboedel van die supermarkt en/of voor de belendende percelen en/of de boven de supermarkt gelegen woningen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor [E] en/of [F], in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was;
art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 157 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 17 december 2010 te Gouda ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand te stichten aan een supermarkt (Spar), terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar te duchten was, met dat opzet met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen:
- zich naar die supermarkt heeft/hebben begeven en/of
- motorbenzine en/of een oplosmiddel, althans een brandbare stof, heeft/hebben gegoten over een toegangsdeur/rolluik van die supermarkt en/of
- een aansteker en/of een lucifer, in elk geval open vuur, in aanraking gebracht met die motorbenzine en/of dat oplosmiddel, in elk geval die brandbare stof,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 157 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
3. Het bewijs
3.1 Het standpunt van de officier van justitie
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte samen met anderen op 17 december 2010 te Moerkappelle, gemeente Zuidplas, bij supermarkt de Spar brand heeft gesticht, dan wel heeft geprobeerd brand te stichten.
De officier van justitie heeft - zoals verwoord in haar schriftelijke requisitoir - gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.
3.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft - zoals verwoord in haar pleitnotitie - vrijspraak van het ten laste gelegde feit bepleit.
3.3 De beoordeling van de tenlastelegging
Op 17 december 2010 te 1.00 uur is brand gesticht bij de Spar aan de Dorpstraat 19 te Moerkapelle. Het rolluik aan de voorkant van de Spar is deels verbrand en er is roetschade ontstaan. Een paar dagen eerder heeft er een gewapende overval plaatsgevonden in deze Spar. Een van de overvallers is daarbij gewond geraakt en is uiteindelijk overleden.
Verdachte heeft iedere betrokkenheid bij de ten laste gelegde (poging tot) brandstichting ontkend. Naar het oordeel van de rechtbank zijn er echter aanwijzingen dat verdachte betrokken was bij de overval.
Zo blijkt uit onderzoek dat de telefoon met het telefoonnummer [nummer] ten tijde van de brandstichting een zendmast in de Ambachtstraat te Moerkapelle, dicht bij de Spar, aanstraalde en dat deze telefoon voor en na de brandstichting zendmasten heeft aangestraald in [woonplaats], in de buurt van verdachtes woning, en op de route van [woonplaats] naar Moerkapelle en terug. Het dossier bevat sterke aanwijzingen dat verdachte dit telefoonnummer in de periode rond de brandstichting gebruikte. Verdachte heeft daar ook wisselende en deels onaannemelijke verklaringen over afgelegd. Dat neemt niet weg dat niet met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld dat verdachte deze telefoon gebruikte op de avond van de brandstichting.
Uit camerabeelden blijkt dat vlak voor de brandstichting een grijze auto, die door de politie wordt herkend als een Ford Focus met sunroof, aan komt rijden op de Kerkstraat en parkeert tegenover de Rabobank. Te zien is dat inzittenden van deze auto in de richting van de Spar lopen. Even later is een lichtgloed te zien. De inzittenden rennen dan terug en de auto vertrekt.
Uit onderzoek blijkt dat verdachte van 6 tot 8 november 2010 een Ford Focus met sunroof op zijn naam had staan. De tenaamgestelde van deze auto ten tijde van de brandstichting heeft verklaard dat hij de auto op verzoek van verdachte op zijn naam heeft gezet en dat hij er zelf nooit in reed. Hoewel het heel wel mogelijk is dat, zoals de officier van justitie heeft betoogd, deze Ford Focus de auto is die te zien is op de camerabeelden, zijn de beelden daar te onduidelijk voor om die conclusie ook echt te kunnen trekken. Zo zijn er, afgezien van het sunroof, bijvoorbeeld geen meer specifieke kenmerken van de auto, zoals bijvoorbeeld een (deel van) het kenteken te zien.
Tot slot blijkt uit de stukken dat verdachte de overleden overvaller en een of meer van de verdachten van de overval kende; zij zijn bijvoorbeeld tezamen gesignaleerd bij controles en aanhoudingen en er zijn aanwijzingen voor (veelvuldig) onderling telefonisch contact.
Deze aanwijzingen van verdachtes betrokkenheid bij de brandstichting leveren naar het oordeel van de rechtbank voldoende ernstige bezwaren op, maar vormen, ook in samenhang bezien, onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voor het onder primair en subsidiair ten laste gelegde.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het onder primair en subsidiair ten laste gelegde.
4. De beslissing
De rechtbank verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder primair en subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mrs. L. Alwin, voorzitter,
B. Bastein en J.J. Peters, rechters,
in tegenwoordigheid van W.H. Ng, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 juli 2011.
Mr Bastein is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.