ECLI:NL:RBSGR:2011:BR0143

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
29 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-758431-10
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van voorbereidingshandelingen voor een overval en poging tot afpersing met geweld

In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 29 juni 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die samen met medeverdachten betrokken was bij verschillende ernstige strafbare feiten. De verdachte is beschuldigd van het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor een overval, een poging tot afpersing met gebruik van een vuurwapen, een poging tot inbraak, bedreiging en het voorhanden hebben van wapens. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting gehouden op 10 januari, 6 april en van 9 tot en met 15 juni 2011. De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wettig en overtuigend bewezen zou worden verklaard voor de tenlastegelegde feiten. De verdediging heeft vrijspraak bepleit, onder andere omdat er onvoldoende bewijs zou zijn voor de betrokkenheid van de verdachte bij de gepleegde feiten.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een actieve rol heeft gespeeld in de voorbereidingen voor de overval, waaronder het regelen van wapens en het maken van afspraken met medeverdachten. De rechtbank heeft echter ook geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was voor de poging tot overval zelf, omdat de handelingen van de medeverdachten niet als een begin van uitvoering van het misdrijf konden worden beschouwd. De verdachte is vrijgesproken van het primair tenlastegelegde, maar is wel veroordeeld voor het medeplegen van voorbereidingshandelingen van diefstal met geweld in vereniging.

De rechtbank heeft de verdachte een gevangenisstraf van 32 maanden opgelegd, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Daarnaast is de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toegewezen, en zijn de kosten van de vordering gecompenseerd. De rechtbank heeft ook de teruggave van in beslag genomen goederen aan de verdachte gelast.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer 09/758431-10
Datum uitspraak: 29 juni 2011
Tegenspraak
(Promis)
De rechtbank 's-Gravenhage heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte (E)],
geboren te [geboorteplaats] op 22 december 1984,
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting "Midden Holland", huis van bewaring "De Geniepoort" te Alphen aan den Rijn.
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek is gehouden ter terechtzittingen van 10 januari 2011, 6 april 2011 en 9 juni tot en met 15 juni 2011.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. L.M. Robert en van hetgeen door de raadsman van verdachte mr. A.J.F. Gonesh, advocaat te 's-Gravenhage, en door de verdachte naar voren is gebracht.
2. De tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting - ten laste gelegd dat:
1. (Vlaardingen)
hij op of omstreeks 29 juli 2010 te Vlaardingen en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met een ander of anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een of meer geldbedragen, geheel of ten dele[bedrijf] aan [bedrijf] en/of [eigenaar bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [eigenaar bedrijf] en/of een of meer medewerkers van het bedrijf [bedrijf] te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of (een) aan andere
deelnemer(s) van dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
met een of meer van zijn mededader(s),
- (rijdende in een auto voorzien van gestolen kentekenplaten) is/zijn gereden naar het bedrijf [bedrijf] en/of
- voornoemd bedrijf heeft/hebben geobserveerd, en/of
- uit de auto is gestapt om naar het bedrijf te gaan en/of
- (daarbij) een of meer vuurwapens en/of een of meer bivakmutsen en/of een of meer tierips en/of een of meer handschoenen en/of een plattegrond van de
omgeving van het bedrijf [bedrijf] bij zich had(den),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 afh/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juli 2010 tot en met 29 juli 2010 te Vlaardingen en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter voorbereiding van het met anderen of een ander, althans alleen, te plegen misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten het onder bedreiging van en/of met gebruik van een of meer vuurwapens wegnemen, althans afhandig maken, van een geldbedrag toebehorende aan [bedrijf] en/of [eigenaar bedrijf], hetgeen zou opleveren diefstal met geweld en/of afpersing in vereniging, strafbaar gesteld in de artikelen 312 en/of 317 van het Wetboek van Strafrecht, althans een met anderen of een ander te plegen misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, opzettelijk
een of meer vuurwapen(s) en/of bivakmuts(en) en/of handschoenen en/of tierips en/of een auto voorzien van gestolen kentekenplaten en/of een plattegrond van de omgeving van het bedrijf [bedrijf] bestemd tot het begaan van dat misdrijf voorhanden heeft gehad;
art 46 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2. (Leyweg - deel 1)
hij op of omstreeks 30 juli 2010 te 's-Gravenhage, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [B] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft (hebben) hij verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) met dat opzet
- die [B] plaats laten nemen op de achterbank van een (driedeurs)auto, en/of
- meermalen, althans eenmaal, (dreigend) een vuurwapen, althans op een vuurwapen gelijkend voorwerp gericht op die [B] en/of (dreigend) een mes getoond aan die [B], en/of die [B] meermalen, althans eenmaal, geslagen, en/of
- (zo) een dreigende sfeer gecreëerd en/of in stand gehouden waardoor die [B] enige tijd werd belet/belemmerd zich vrijelijk te bewegen en/of te gaan en staan waar hij wilde gaan en/of staan;
art 282 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 afh/sub 1 Wetboek van Strafrecht
en/of
hij op of omstreeks 30 juli 2010 te 's-Gravenhage, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen 190 euro, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [B], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [B], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- zeggen tegen die [B] dat die [B] geld moest betalen en/of geld van zijn
bankrekening moest pinnen en/of dat als die [B] geen geld zou hebben zijn
pols zou worden doorgesneden, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- plaatsen en/of richten van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd en/of de knie en/of het lichaam van die [B], en/of
- meermalen, althans eenmaal, slaan in het gezicht van die [B], en/of
- tonen van een mes aan die [B];
art 312 lid 2 afh/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 afh/sub 1 Wetboek van Strafrecht
en/of
hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 30 juli 2010 te 's-Gravenhage, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [B] heeft gedwongen tot de afgifte van 190 euro, in elk geval van enig geldbedrag, geheel of ten dele
toebehorende aan die [B], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- zeggen tegen die [B] dat die [B] geld moest betalen en/of geld van zijn
bankrekening moest pinnen en/of dat als die [B] geen geld zou hebben zijn
pols zou worden doorgesneden, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en/of
- plaatsen en/of richten van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd en/of de knie en/of het lichaam van die [B], en/of
- meermalen, althans eenmaal, slaan in het gezicht van die [B], en/of
- tonen van een mes aan die [B];
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1/afh sub 1 Wetboek van Strafrecht
3. (Leyweg - deel 2)
hij op of omstreeks 30 juli 2010 te 's-Gravenhage, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om met een ander of anderen met het oogmerk om zich en/of zijn mededader(s) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [B] te dwingen tot afgifte van ongeveer 6000 euro, althans enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan die [B] voornoemd, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders
- die [B] heeft gedwongen te knielen, en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd van die [B] heeft geplaatst, en/of
- die [B] meermalen, althans eenmaal, een klap heeft gegeven met een
vuurwapen, althans met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen/op het hoofd van die [B] en/of
- tegen die [B] gezegd dat die [B] binnen 10 dagen 6000 euro aan hem/hen, verdachte(n), moest afgeven,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 45 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 30 juli 2010 te 's-Gravenhage, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [B] meermalen, althans eenmaal, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) opzettelijk dreigend
- die [B] gedwongen te knielen, en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd van die [B] geplaatst, en/of
- die [B] meermalen, althans eenmaal, een klap gegeven met een vuurwapen, althans met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen/op het hoofd van die [B];
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid l/afh sub 1 Wetboek van Strafrecht
4. (Polo - deel 1)
hij op of omstreeks 01 augustus 2010 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met een ander of anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een kelderbox gelegen aan de [adres 1], althans een kelderbox behorende bij het perceel gelegen aan de [adres 2], weg te (doen) nemen goederen en/of geld van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [X], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die
kelderbox te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen en/of geld van zijn gading onder zijn/hun bereik te (doen) brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming,
met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen,
- een ruit van een toegangsdeur met een koevoet, althans een voorwerp, heeft ingegooid en/of heeft ingeslagen en/of heeft geforceerd en/of
- het slot van de deur van de kelderbox met een koevoet en/of schroevendraaier, althans een voorwerp, heeft geopend en/of heeft geforceerd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1/afh sub 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een
veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[C] en/of een of meer anderen op of omstreeks 01 augustus 2010 te 's-Gravenhage ter uitvoering van het door [C] en/of een ander of anderen voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een kelderbox gelegen aan de [adres 1], althans een kelderbox behorende bij het perceel gelegen aan de [adres 2], weg te (doen) nemen goederen en/of geld van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [X], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die kelderbox te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen en/of geld van zijn gading onder zijn/hun bereik te (doen) brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming,
met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen,
- een ruit van een toegangsdeur met een koevoet, althans een voorwerp, heeft ingegooid en/of heeft ingeslagen en/of heeft geforceerd en/of
- het slot van de deur van de kelderbox met een koevoet en/of schroevendraaier, althans een voorwerp, heeft geopend en/of heeft geforceerd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 01 augustus 2010 te 's-Gravenhage en/of elders in Nederland, meermalen, althans eenmaal, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door op de uitkijk te staan en/of aan te geven dat in de kelderbox drugs en/of geld en/of waardevolle goederen zouden liggen;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1/afh sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 1 en 2 Wetboek van Strafrecht
5. (Polo - deel '2' - geweldshandelingen)
hij op of omstreeks 01 augustus 2010 te 's-Gravenhage, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [C] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk dreigend een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, geplaatst op de borst en/of buik, althans het lichaam, van die [C];
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1/afh sub 1 Wetboek van Strafrecht
en/of
hij op of omstreeks 01 augustus 2010 te 's-Gravenhage, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [C] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk dreigend een mes getoond aan die [C] en/of met een mes een of meer steekbewegingen gemaakt richting het been, althans het lichaam, van die [C];
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1/afh sub 1 Wetboek van Strafrecht
en/of
hij op of omstreeks 01 augustus 2010 te 's-Gravenhage, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een persoon (te weten [C]) met een mes heeft gesneden in het gezicht en/of meermalen, althans eenmaal, in het gezicht en/of tegen het lichaam heeft geslagen, waardoor voornoemde [C] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1/afh sub 1 Wetboek van Strafrecht
6. (Klarinet)
hij op een of meer tijstippen op of omstreeks 24 augustus 2010 te Rijswijk en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [D], meermalen, althans eenmaal, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) (telkens) opzettelijk dreigend
- tegen die [D] gezegd dat hij met hem/hen, verdachte(n), mee
moest gaan, en/of
- tegen die [D] gezegd dat hij, verdachte(n), niet in de maling
moest nemen want anders zou hij een paar klappen krijgen, althans woorden van
gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- zich begeven naar de woning van die [D] en/of (daarbij) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, getoond en/of zichtbaar voor die [D] bij zich gehad en/of (vervolgens) bij die woning aangebeld en/of op de deur gebonst;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1/afh sub 1 Wetboek van Strafrecht
7. (Korrel - vuurwapens)
hij op een of meer tijdstippen in de periode van 29 juli 2010 tot en met 24 augustus 2010 te 's-Gravenhage en/of Rijswijk en/of Vlaardingen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, een vuurwapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen van het kaliber 7.65 mm (telkens) voorhanden heeft gehad.
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
art 26 lid 1 Wet wapens en munitie
art 55 lid 3 ahf/sub a Wet wapens en munitie
art 47 lid l/afh sub 1 Wetboek van Strafrecht
en/of
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 29 juli 2010 tot en met 24 augustus 2010 te 's-Gravenhage en/of Rijswijk en/of Vlaardingen, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal (een) wapen(s) van categorie 1 onder 7°, te weten een C02-pistool, zijnde (een) voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde met een vuurwapen en/of met een voor ontploffing bestemde voorwerp (telkens) voorhanden heeft gehad.
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd.
Art 31 lid 1 Wetwapens en munitie
art 47 lid l/afh sub 1 Wetboek van Strafrecht
3. Het bewijs
3.1 Het standpunt van de officier van justitie
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte zich, al dan niet samen met een ander of anderen, schuldig heeft gemaakt aan een poging overval, een wederrechtelijke vrijheidsberoving, een afpersing en een poging daartoe, een diefstal met geweld, een poging inbraak, een mishandeling, een bedreiging, meermalen gepleegd en het voorhanden hebben van een vuurwapen en een gaspistool.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat verdachte de bij dagvaarding onder 1 primair, 2 eerste, tweede en derde alternatief/cumulatief, 3 primair, 4 primair, 5 eerste, tweede en derde alternatief/cumulatief, 6 en 7 eerste en tweede alternatief/cumulatief vermelde feiten heeft begaan.
3.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van zaaksdossier (ZD) Vlaardingen, hetgeen onder 1 ten laste is gelegd, vrijspraak bepleit. Er is geen sprake van een strafbare poging, nu er geen handelingen zijn verricht die naar hun uiterlijke verschijningsvorm op de voltooiing van het delict gericht zijn geweest. Er kan hooguit gesproken worden van voorbereidingshandelingen. Nu cliënt niet het idee om de overval te plegen heeft aangedragen, niet aanwezig is geweest in Vlaardingen, noch wapens of andere bij de overval te gebruiken voorwerpen voorhanden heeft gehad en/of heeft geleverd, is evenmin sprake van medeplegen van genoemde voorbereidingshandelingen, aldus de raadsman. Nu het enkel op de hoogte zijn van het voornemen om een overval te plegen of het aanwezig zijn bij gesprekken daarover tussen betrokkenen eveneens onvoldoende is om tot een bewezenverklaring van medeplegen van voorbereidingshandelingen te komen, dient verdachte van al het onder 1 ten laste gelegde te worden vrijgesproken, aldus de raadsman.
Ten aanzien van ZD Leyweg, deel I, hetgeen onder 2 ten laste is gelegd, heeft de raadsman primair naar voren gebracht dat het nog maar de vraag is of daadwerkelijk sprake is geweest van wederrechtelijke vrijheidsberoving. Het lijkt er sterk op dat aangever [B] telkens uit vrije wil is meegegaan en daarbij ten hoogste met onvoldoende egards is behandeld. Indien de rechtbank mocht oordelen dat er wel sprake is geweest van wederrechtelijke vrijheidsberoving, dan stelt de raadsman zich subsidiair op het standpunt dat de betrokkenheid van zijn cliënt niet uit het dossier blijkt. Van enig voorafgaand contact tussen verdachte en zijn medeverdachten is niet gebleken. Voor de stelling dat één en ander in opdracht van zijn cliënt zou zijn uitgevoerd, is evenmin onvoldoende wettig en overtuigend bewijs, aldus de raadsman. Dezelfde argumentatie geldt voor het tweede en derde alternatief/cumulatief, waarbij de raadsman zijdelings nog heeft opgemerkt dat de camerabeelden geen blijk geven van jegens aangever [B] gebruikt geweld en/of bedreiging met geweld. Zijn cliënt dient dan ook van dit feit te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van ZD Leyweg, deel II, hetgeen onder 3 ten laste is gelegd, heeft de raadsman opgemerkt dat zijn cliënt zijn betrokkenheid bij de gang van zaken die aan dit verwijt ten grondslag heeft gelegen, heeft toegegeven. Voor de stelling dat het een en ander in zijn opdracht zou zijn gebeurd, biedt het dossier echter geen aanknopingspunten. De raadsman heeft zich ten aanzien van dit feit gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Voor wat betreft ZD Polo, deel I, hetgeen onder 4 ten laste is gelegd, heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat zijn cliënt weliswaar heeft toegegeven dat hij de tip die aan de poging tot diefstal met braak uit de kelderbox te grondslag heeft gelegen, heeft gegeven, doch dat zijn cliënt bij de uitvoering hiervan verder geen rol heeft gespeeld. Iemand die slechts een tip geeft en verder niet bij de uitvoering betrokken is, kan niet als mededader worden beschouwd. Cliënt dient dan ook van het onder 4 primair ten laste gelegde te worden vrijgesproken, aldus de raadsman. Wat betreft de subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid aan genoemde poging diefstal met braak door het geven van de tip, heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van ZD Polo, deel II, hetgeen onder 5 ten laste is gelegd, heeft de raadsman aangevoerd dat voor strafwaardige betrokkenheid van zijn cliënt bij de feiten geen wettig en overtuigend bewijs aanwezig is. Niet is gebleken dat er voorafgaand aan het feit tussen verdachte en zijn medeverdachten zou zijn gesproken over een voorgenomen bedreiging van aangever [C]. Voorts is het bij de bedreiging gebruikte wapen niet van cliënt, noch door hem geleverd. Evenmin kan duidelijk blijken dat hij moet hebben waargenomen dat [C] werd bedreigd, waarbij wordt opgemerkt dat het enkele waarnemen en zich vervolgens niet distantiëren onvoldoende is om medeplegen aan te nemen. Cliënt dient dat ook van de onder 5 ten laste gelegde feiten te worden vrijgesproken, aldus de raadsman.
Met betrekking tot ZD Klarinet, hetgeen onder 6 ten laste is gelegd, heeft de raadsman eveneens vrijspraak bepleit. Primair stelt de raadsman zich op het standpunt dat ernstig getwijfeld kan worden aan de vraag of aangever [D] daadwerkelijk is bedreigd. Weliswaar kan aangenomen worden dat zijn cliënt met medeverdachten [F], [A] en [H] bij de woning van aangever [D] is geweest en bij hem heeft aangebeld, doch niet staat vast dat hierbij een wapen aanwezig is geweest. Evenmin kan bewezen worden dat er mondelinge bedreigingen jegens aangever [D] zijn geuit. Het op zeer dreigende toon zeggen dat zij met aangever [D] wilden praten, aldus de verklaring van getuige [getuige 6], levert volgens de raadsman geen bedreiging in de zin van artikel 285 Wetboek van Strafrecht op. Evenmin kan uit de uiterlijke omstandigheden een bedreiging worden afgeleid, nu sprake is geweest van het enkele langskomen van vier personen waar aangever [D] regelmatig contact mee had, aldus de raadsman.
Tot slot heeft de raadsman zich ter zake van ZD Korrel, zoals ten laste gelegd onder 7, op het standpunt gesteld dat het wapens betreffen die zijn gebruikt bij de voorgenomen overval in Vlaardingen. Nu er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is dat zijn cliënt genoemde wapens ten behoeve van deze overval heeft geleverd, kan het voorhanden hebben in diezelfde periode (en daarna) evenmin bewezen worden, aldus de raadsman. Voorts komt in het dossier medeverdachte [G] evident naar voren als de man van de wapens. Bewijs tegen zijn cliënt volgt enkel uit de verschillende verklaringen van medeverdachten die anders zelf de schuld moeten dragen, aldus de raadsman. Indien de rechtbank desondanks toch tot een bewezenverklaring mocht komen, heeft de raadsman verzocht bij de strafwaardigheid van het bewezen verklaarde feit in ogenschouw te nemen dat zijn cliënt niet de eigenaar van de wapens is, maar ze hoogstens in vereniging en gedurende een zeer beperkte tijd voorhanden heeft gehad.
3.3 De beoordeling van de tenlastelegging
Algemeen
De verdachte heeft als bijnaam "[bijnaam verdachte]"1 . Medeverdachte [A] heeft als bijnaam "[bijnaam A]".2 Medeverdachte [F] wordt "[bijnaam F]" of "[bijnaam F]"3 genoemd en medeverdachte [H] "[bijnaam H]"4.
Vlaardingen
De verklaring van medeverdachte [B]
Medeverdachte [B] heeft verklaard5 dat hij financiële problemen had en dat hij dat heeft besproken met medeverdachte [D]. Ook heeft hij het idee met [D] besproken om het bedrijf van zijn oom in Vlaardingen, genaamd [bedrijf], te overvallen. Medeverdachte [D] heeft tegen medeverdachte [B] gezegd dat hij wel wat jongens kende die hem konden helpen. Medeverdachte [B] heeft vervolgens een plattegrond gemaakt met daarop de situatie ter plaatse, waaronder de indeling van het pand van [bedrijf] en de locaties van de beveiligingscamera's. Verder heeft hij verteld hoe laat de vrachtwagen zou arriveren, hoeveel mensen er bij het bedrijf aanwezig zouden zijn, hoe deze mensen er uit zouden zien en wat de hoogte zou zijn van het bedrag aan contanten dat ter plaatse aanwezig zou zijn. Ook heeft hij met verdachte en medeverdachte [D] de omgeving van het bedrijf in Vlaardingen verkend.
Voorts heeft medeverdachte [B] verklaard6 dat hij medeverdachte [A] met verdachte heeft horen bellen. Zij bespraken hoe ze de overval zouden aanpakken en dat medeverdachte [A] drie echte pistolen mee wou en een neppe. Ook heeft medeverdachte [A] gezegd dat hij de eigenaar van het bedrijf, tevens de oom van medeverdachte [B], in zijn been zou schieten. Volgens medeverdachte [B] zou het plan zijn geweest om de man met het tasje met geld te pakken en dan te schieten. Het zou binnen plaatsvinden en het personeel zou vastgebonden worden met tie-wraps.7
Verklaring van medeverdachte [D]
Medeverdachte [D] heeft verklaard8 dat hij medeverdachte [B] in contact heeft gebracht met medeverdachte [A]. Medeverdachte [B] heeft medeverdachten [A] en [D] verteld over een transportbedrijf van zijn oom. Daar zouden twee mannen komen, een Poolse man en een Hindoestaanse man. Er zou sprake zijn van een tasje met daarin ongeveer € 15.000,- tot € 20.000,-. Medeverdachte [A] heeft dit vervolgens weer aan verdachte verteld. Verdachte zou nog iemand meesturen. Vervolgens is er een week overheen gegaan en er is meerdere keren over gesproken. De opbrengst zou worden verdeeld tussen verdachte en medeverdachte [A]. Medeverdachte [D] heeft gehoord dat verdachte heeft gezegd dat hij de wapens zou regelen en dat er drie man moesten gaan. Vervolgens zijn medeverdachte [A], medeverdachte [D] en medeverdachte [B] gezamenlijk naar het bedrijf gereden waar medeverdachte [B] onder meer de locatie van het bedrijf, de camera's en een plek waar de auto geparkeerd kon worden, heeft laten zien.9
Medeverdachte [D] heeft voorts verklaard dat de overval zou plaatsvinden op een donderdag.10 Die dag is medeverdachte [D] samen met medeverdachte [A] naar een café aan de [straat] gereden. Verdachte was daar samen met medeverdachte [F] naartoe gekomen. Vervolgens heeft verdachte tegen de medeverdachten gezegd dat medeverdachte [F] mee zou gaan en dat medeverdachte [F] ervaren was. Vervolgens is medeverdachte [D] met zijn auto, voorzien van gestolen nummerborden11, samen met medeverdachte [A] en medeverdachte [F] naar Vlaardingen gereden. Medeverdachte [F] had een tasje bij zich met daarin twee wapens en tie-wraps.12 Medeverdachte [D] moest voor de bivakmutsen, handschoenen en ducktape zorgen.13 Er was ook een plattegrond, waarop medeverdachte [B] had aangewezen waar de camera's stonden.14 Op de bewuste dag hebben medeverdachten [D], [F] en [A] aldaar met de auto achter bosjes gestaan15. Op dat moment zagen zij de vrachtwagen al staan16. Naast de vrachtwagen stond een gele bus. Op enig moment is medeverdachte [A] uit de auto gestapt. Kort hierop is medeverdachte [A] weer in de auto gestapt. Zij hebben alle drie in de auto hun bivakmuts opgezet. Wat betreft de wapens heeft medeverdachte [D] verklaard dat medeverdachte [F] die avond in de auto in antwoord op een vraag van medeverdachte [A] had gezegd dat het om echte vuurwapens ging.17 Voorts heeft medeverdachte [D] gehoord dat medeverdachte [F] zou hebben gezegd dat een van de twee wapens een 7.65 mm betrof.18 Medeverdachte [D] heeft daarnaast het CO2-pistool aangewezen als een wapen dat aanwezig was op de avond van de overval.19 Hij heeft gezien dat medeverdachte [F] in de auto een wapen aan medeverdachte [A] heeft gegeven. Medeverdachte [D] heeft gezien dat medeverdachte [A] de slede van dit wapen naar achteren heeft gehaald en op dat moment heeft medeverdachte [D] een kogel gezien. Verder heeft hij medeverdachte [F] het wapen horen doorladen.20 Op enig moment is de gele bus met groot licht het bedrijventerrein afgereden. Ze zijn vervolgens met gedoofde lichten achter de bestelbus aangereden en hebben het bedrijventerrein verlaten.
Medeverdachte [D] heeft medeverdachte [A] horen zeggen dat hij de oom van medeverdachte [B] wel door de knieën zou schieten.21
Verklaring van medeverdachte [A]
Medeverdachte [A] heeft verklaard22 dat hij via medeverdachte [D] in contact is gekomen met medeverdachte [B]. Het zou gaan over een vrachtwagen uit Duitsland waar een Poolse man in zou zitten met een enveloppe met € 20.000,- à 30.000 euro. Deze Pool zou overmeesterd moeten worden en zou het geld afhandig gemaakt moeten worden. Medeverdachte [A] heeft vervolgens medeverdachte [D] in contact gebracht met iemand die ook wel geïnteresseerd was.23 De plattegrond is door medeverdachte [B] getekend.24 Medeverdachte [A] is bij het betreffende bedrijf gaan posten. Op de avond van de overval zijn medeverdachten [A], [F] en [D] naar Vlaardingen gereden. Onderweg hebben ze de kentekenplaten van de auto van medeverdachte [D] verwisseld voor gestolen kentekenplaten. Medeverdachte [D] had bivakmutsen en handschoenen gekocht.25 Ook was er ducktape meegenomen. Er was een tas waar alle spullen in zaten.
Voorts heeft medeverdachte [A] verklaard26 dat hij zich kan herinneren dat verdachte samen met medeverdachte [G] een huis binnen is gegaan. Medeverdachte [F] moest op dat moment op de auto letten van verdachte. Verdachte en medeverdachte [G] zijn vervolgens teruggekomen met een rugtas en hebben die aan medeverdachte [F] meegegeven.Tot slot heeft medeverdachte [A] verklaard dat hij en verdachte ieder de helft van het geld zouden krijgen en hun deel vervolgens weer in hun eigen groep verder zouden verdelen.27
De verklaring van medeverdachte [F]
Medeverdachte [F] heeft verklaard dat medeverdachten [A] en [D] tegen hem en verdachte hadden gezegd dat zij een klusje hadden waar zij € 30.000,- mee konden verdienen. Het ging om een transportbedrijf van de oom van medeverdachte [B]. Medeverdachte [F] is vervolgens op een avond samen met medeverdachten [A] en [D] naar het transportbedrijf gegaan.28 Medeverdachte [F] had een rugzakje met een touwtje erin bij zich.29 Verdachte en medeverdachten [A] en [D] hadden medeverdachte [F] gevraagd om de deur open te maken.30 De rest zouden medeverdachten [A] en [D] doen. Volgens medeverdachte [F] heeft verdachte alles opgezet en medeverdachten [F], [A] en [D] moesten het uitvoeren.
Verklaring van medeverdachte [G]
Medeverdachte [G] heeft verklaard31 dat medeverdachten [A], [D] en [F] de overval gingen plegen en dat zij een CO2-pistool en een [merk] bij zich hadden. Volgens medeverdachte [G] was de [merk] mm eerder door verdachte gekocht van een Marokkaan.32
Verklaring van verdachte [C] (ZD Polo)
Verdachte [C] heeft verklaard dat hij de kentekenplaten in de nacht van woensdag 28 juli 2010 op donderdag 29 juli 2010 heeft gestolen. Medeverdachte [D] heeft de kentekenplaten op donderdagochtend, 29 juli 2010, opgehaald omdat ze de platen die dag nodig hadden.33
Verklaring van getuige [getuige 1]
Getuige [getuige 1] heeft verklaard34 dat er tussen 17 juli 2010 en 31 juli 2010 in de avond iets is gebeurd. Hij was die avond bij het bedrijf aanwezig. Toen hij weg wilde rijden in zijn gele bedrijfsauto, een Mercedes Sprinter, zag hij tegenover het bedrijf aan de overkant van de straat een kleine personenauto staan. Vervolgens heeft hij het groot licht aangezet. Hij zag op de bestuurdersstoel en de bijrijderstoel personen zitten. Hij heeft een rondje gereden en bij terugkomst heeft hij nogmaals het groot licht aangedaan. Op dat moment zag hij een manspersoon, gekleed in een lange zwarte glimmende jas met bontkraag met de capuchon over zijn hoofd, de bosjes uitlopen en links achterin de kleine personenauto stappen.35 Vervolgens is de getuige weggereden en werd hij gevolgd door de personenauto waarvan de lichten waren gedoofd. Uiteindelijk is de personenauto de andere kant opgereden.
Verklaring van getuige [getuige 2]
Getuige [getuige 2] heeft verklaard36 dat haar man in de periode van 17 juli 2010 tot en met 31 juli 2010 in Suriname verbleef. In die periode, op een donderdag37, was zij in hun bedrijf aanwezig toen de vrachtwagen van het bedrijf terug kwam van zijn ritten. Op een gegeven moment is getuige [getuige 1] met de gele bedrijfsauto38 naar huis gegaan. Onderweg heeft hij gebeld dat hij bij het wegrijden een verdacht persoon had gezien, die op een warme dag in een dikke jas liep.39 Hierop is hij naar het bedrijf teruggekeerd en heeft hij de boel in de gaten gehouden.
Bevindingen aangetroffen spullen bij doorzoeking Volkswagen Polo
In de witte Volkswagen Polo van medeverdachte [D] is een situatieschets en een navigatiesysteem aangetroffen. Uit de data van het navigatiesysteem blijkt dat het adres [adres] te Vlaardingen is ingevoerd. Na onderzoek op het internet wordt geconcludeerd dat de situatieschets gedetailleerd overeen komt met de locatie [adres] te Vlaardingen. Derhalve kan worden vastgesteld dat genoemde locatie de locatie betreft alwaar een overval was beraamd.40 Op het adres [adres] te Vlaardingen blijkt het bedrijf [bedrijf] gevestigd te zijn.41
Oordeel van de rechtbank
Uit bovenstaande verklaringen volgt dat medeverdachte [B] met het idee van de overval op het bedrijf [bedrijf] te Vlaardingen naar medeverdachte [D] is gegaan. Via medeverdachte [D] is hij bij medeverdachte [A] terecht gekomen, die hem heeft doorverwezen naar verdachte. Vervolgens heeft verdachte het contact gelegd tussen medeverdachte [F] enerzijds en medeverdachten [D] en [A] anderzijds. Uiteindelijk zijn medeverdachten [A], [D] en [F] op 29 juli 2010 naar Vlaardingen gegaan met als doel het plegen van een overval op (een geldloper van) het bedrijf [bedrijf] te Vlaardingen. Genoemde medeverdachten hebben hiertoe eerst voorbereidingshandelingen uitgevoerd, namelijk het eerder die week verkennen van de locatie van de voorgenomen overval door medeverdachten [A], [D] en [B], de aanschaf van bivakmutsen, handschoenen en ducktape, het meenemen van tie-wraps, het door medeverdachte [B] laten maken van een plattegrond van het bedrijf met daarop aangegeven de locaties van de camera's en het voorzien van de auto van medeverdachte [D] van gestolen kentekenplaten op 29 juli 2010. Voorts heeft verdachte, anders dan de raadsman heeft betoogd, ten behoeve van deze overval een vuurwapen en een C02-wapen aan zijn medeverdachten geleverd en is afgesproken dat hij zou meedelen in de buit. Vervolgens hebben medeverdachten [A], [D] en [F] het bedrijf op 29 juli 2010 geobserveerd. In de auto waren op dat moment eerdergenoemd vuurwapen en C02-pistool aanwezig.
Ter beantwoording van de vraag of sprake is geweest van een voltooide poging overval, hetgeen de raadsman heeft weersproken, dan wel voorbereidingshandelingen daartoe, overweegt de rechtbank dat uit bovenstaande verklaringen tevens volgt dat medeverdachte [A] op enig moment uit de auto is gestapt. Nu hierover door de medeverdachten [A], [D] en [F] verschillende en tegenstrijdige verklaringen zijn afgelegd, laat de rechtbank in het midden of medeverdachte [A] op dat moment alleen zijn capuchon of een bivakmuts op had en of hij een vuurwapen in zijn hand had. Voorts kan de rechtbank niet met voldoende zekerheid vaststellen op welk moment medeverdachte [A] precies is uitgestapt en wat hij op dat moment van plan was te gaan doen. Onder deze omstandigheden kan derhalve niet worden vastgesteld dat de handelingen die de medeverdachten tot het moment dat zij zijn weggereden, hebben verricht, van dien aard zijn dat het niet anders kan dan dat zij naar hun uiterlijke verschijningsvorm moeten worden beschouwd als te zijn gericht op de voltooiing van het misdrijf. Dit betekent dat de rechtbank tot de conclusie komt dat niet bewezen kan worden geacht dat sprake is geweest van een begin van uitvoering van de overval en daarmee van een strafbare poging. De rechtbank zal de verdachte dan ook vrijspreken van het primair tenlastegelegde, te weten het medeplegen van een poging tot overval.
Nu verdachte ter zake van de voorbereidingshandelingen een zelfstandige rol heeft gespeeld door het contact te leggen tussen medeverdachte [F] enerzijds en medeverdachten [A] en [D] anderzijds, het leveren van het vuurwapen en het C02-pistool en het feit dat hij zou meedelen in de buit, is naar het oordeel van de rechtbank wel sprake van een nauwe en bewuste samenwerking, gericht op de voltooiing van de te plegen overval, tussen verdachte en zijn medeverdachten en daarmee van het medeplegen van de ten laste gelegde voorbereidingshandelingen in de zin van art. 46 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank zal verdachte dan ook veroordelen voor het medeplegen van voorbereidingshandelingen van diefstal met geweld in vereniging.
Leyweg deel 1
Anders dan de officier van justitie heeft gevorderd, acht de rechtbank de betrokkenheid van verdachte bij de wederrechtelijke vrijheidsberoving en de diefstal met geweld van aangever [B] onvoldoende wettig en overtuigend bewezen. Vast staat dat verdachte niet aanwezig is geweest in de auto van medeverdachte [D] ten tijde van de wederrechtelijke vrijheidsberoving van aangever [B], noch ten tijde van de diefstal met geweld van aangever [B]. Voor de stelling van de officier van justitie dat aangever [B] in opdracht van verdachte in de auto van medeverdachte [D] zou hebben plaatsgenomen en vervolgens van zijn vrijheid zou zijn beroofd en beroofd gehouden met als doel hem naar verdachte te brengen, zijn onvoldoende aanwijzingen in het dossier te vinden. In het dossier bevinden zich weliswaar aanknopingspunten voor de vaststelling dat er ten tijde van het pinnen door aangever [B] telefonisch contact is geweest tussen verdachte en (een van) de medeverdachte(n), maar uit dit enkele gegeven kan nog niet zonder meer worden afgeleid dat de inhoud van dit gesprek van dien aard was dat reeds op die grond sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten, gericht op eerdergenoemde diefstal met geweld. De rechtbank zal verdachte dan ook van het onder 2 eerste, tweede en derde alternatief/cumulatief ten laste gelegde vrijspreken.
Leyweg deel 2
Aangifte
Aangever [B] heeft verklaard42 dat hij na het pinnen in de auto van medeverdachte [D] door medeverdachten [D], [A] en [F] naar een bouwterrein is gebracht. Eenmaal op het bouwterrein aangekomen is aangever [B] uit de auto gestapt en zag hij verdachte op een bankje zitten. Hij heeft voor verdachte moeten knielen waarna hem is gezegd dat hij binnen tien dagen € 6.000,- moest betalen. Medeverdachte [F] heeft een vuurwapen tegen zijn hoofd gehouden en met dit wapen op zijn achterhoofd geslagen.43 Medeverdachte [A] heeft aangever [B] met gebalde vuisten in zijn gezicht geslagen. 44
Voorts heeft aangever [B] verklaard dat verdachte de leiding had en instructies gaf en dat medeverdachten [A] en [F] de meeste bedreigingen hebben geuit.45 Hij heeft bij medeverdachte [A] een mes gezien en bij medeverdachte [F] een vuurwapen.46
Verklaring van de verdachte
Verdachte heeft verklaard47 dat hij op een bankje op het bouwveldje bij de Meppelweg heeft gezeten. Aldaar heeft hij gezien dat medeverdachte [A] aangever [B] uit de auto heeft gehaald en hem een paar klappen heeft gegeven. Vervolgens heeft medeverdachte [A] aangever [B] bij verdachte gebracht en gedwongen op zijn knieën te gaan zitten.48 Aangever [B] heeft klappen, waaronder met het vuurwapen, gekregen van onder meer medeverdachten [A] en [F]. Medeverdachten [A] en [F] hebben beiden verschillende bedreigingen geuit. Verdachte heeft verklaard dat hij heeft gehoord dat tegen aangever [B] is gezegd: "Die vrachtwagen is niet gekomen, je moet geen kanker grappen maken, je gaat maar € 6.000,- binnen 10 dagen ophoesten."49 Ook hebben zij met het vuurwapen tegen het hoofd van aangever [B] geprikt, op een wijze waarbij de loop op het hoofd van de aangever was gericht.50
Verklaring van medeverdachte [A]
Medeverdachte [A] heeft verklaard51 dat hij en medeverdachte [D] aangever [B] naar verdachte op de Meppelweg moesten brengen om een schadevergoeding te betalen. Aangever [B] is toen onder schot gehouden door medeverdachte [F] en moest voor verdachte komen. Verdachte heeft hem toen bedreigd omdat de zaak in Vlaardingen fout was gegaan. Aangever [B] moest onkosten betalen voor het risico dat verdachte en zijn medeverdachten hadden gelopen.52
Verklaring van medeverdachte [D]
Medeverdachte [D] heeft verklaard53 dat hij in opdracht van medeverdachte [A] naar de Meppelweg is gereden. Tijdens deze rit heeft medeverdachte [D] medeverdachte [A] horen zeggen dat zij "naar de grote man, de leider [bijnaam verdachte] zouden gaan"54. Daar aangekomen heeft medeverdachte [D] gezien dat verdachte op een bankje zat55, waarna aangever [B] uit de auto is gehaald en heeft moeten knielen56. Medeverdachte [F] heeft weer het vuurwapen tegen het hoofd van aangever [B] gezet en hem hiermee op het achterhoofd geslagen.57 Medeverdachte [D] heeft gehoord dat tegen aangever [B] werd gezegd dat hij binnen tien dagen € 5.000,- euro moest betalen, later werd dit € 6.000,-.58 Medeverdachte [D] heeft gehoord dat verdachte maar bleef herhalen dat aangever [B] € 5.000,- à € 6.000,- moest betalen.59
Vervolgens zijn ze weer in de auto gestapt en is aangever [B] op station Hollands Spoor afgezet.
Verklaring van medeverdachte [F]
Medeverdachte [F] heeft verklaard dat aangever [B] door medeverdachten [A] en [D] bij de Meppelweg voor verdachte is gebracht en dat hij aangever [B] op zijn knieën heeft zien zitten. Medeverdachte [A] heeft aangever [B] een paar klappen tegen zijn hoofd gegeven en er is door de een € 5.000,- en door de ander € 6.000,- geschreeuwd.60
Oordeel van de rechtbank
Op grond van bovenstaande verklaringen van aangever, medeverdachten [A], [D], [F] en verdachte zelf komt de rechtbank tot het oordeel dat verdachte samen met anderen heeft geprobeerd aangever een bedrag van ongeveer € 6.000,- af te persen. Daarbij is aangever door medeverdachte [A] voor verdachte gebracht, alwaar hij heeft moeten knielen en een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen zijn hoofd geplaatst heeft gekregen. Aangever [B] is meerdere keren geslagen, waaronder met het vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp. Anders dan de raadsman heeft betoogd, acht de rechtbank tevens voldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig dat er ten tijde van dit feit instructies zijn gegeven door verdachte.
De rechtbank komt alles overwegende tot een bewezenverklaring van de onder 3 primair tenlastegelegde poging tot afpersing van aangever [B], tezamen en in vereniging met anderen gepleegd.
Polo deel 1
Aangifte door [X]
Aangever [X] heeft aangifte gedaan van inbraak in de kelderbox behorende bij zijn woning gelegen aan de [adres 2] in Den Haag, waarvan de ingang van de kelderbox is gelegen aan de [adres 1] te Den Haag. Er is niets weggenomen.61
Aangifte door [C]
Aangever [C] heeft verklaard62 dat hij op 31 juli 2010 door medeverdachten [A] en [D] is opgehaald. In totaal waren ze met zeven personen en twee auto's.
Aangever [C] moest van medeverdachte [A] inbreken in een kelderbox in de buurt van de tramhalte aan de Wouwermanstraat. Aangever [C] heeft geprobeerd de deur te openen met een schroevendraaier en een koevoet, hetgeen niet lukte. Uiteindelijk is medeverdachte [A] er ook bijgekomen en heeft hij geprobeerd met de koevoet en de schroevendraaier de deur open te krijgen.63 Toen dit niet lukte is medeverdachte [A] boos geworden en heeft aangever [C] van medeverdachte [A] de ruit van de toegangsdeur moeten inslaan. Aangever [C] heeft dit gedaan met de koevoet. Vervolgens kreeg aangever [C] de binnendeur ook niet open, waarna medeverdachten [A] en [D] en een andere jongen er bij zijn gekomen.64 Nadat deze laatste jongen had voorgedaan hoe aangever [C] de deur open moest maken, hebben aangever [C] en medeverdachte [D] de deur naar de kelderbox opengemaakt. Uiteindelijk is er niets meegenomen omdat de goederen die verdachte en zijn medeverdachten zochten, er niet lagen.65
Verklaring verdachte
Verdachte heeft verklaard66 dat hij aan medeverdachten [A] en [D] de tip heeft gegeven om te gaan inbreken in een kelderbox omdat daar dope zou liggen.
Verklaring van medeverdachte [D]
Medeverdachte [D] heeft verklaard dat verdachte en medeverdachten [F] en [A] bij de inbraak bij de kelderbox aanwezig zijn geweest.67 De informatie over de inhoud van de kelderbox is gegeven door verdachte.68 Op een gegeven moment is hij door verdachte naar de groep personen bij de kelderbox gestuurd. Aldaar heeft hij gezien dat de ruit van de portiekdeur naar de kelderboxen ingeslagen was69. Toen het aangever [C] niet lukte om de deur open te krijgen, heeft medeverdachte [F] het voorgedaan, waarna medeverdachte [D] en aangever [C] de deur hebben geopend.70
Verklaring van medeverdachte [G]
Medeverdachte [G] heeft over het plegen van een inbraak in een kelderbox verklaard dat verdachte een tip had gekregen over een kelderbox waar blokken coke zouden liggen en dat hij vanuit een geparkeerde auto heeft gezien hoe een jongen probeerde deuren open te breken met een koevoet en schroevendraaier.71
Oordeel van de rechtbank
Op grond van bovengenoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte tezamen met anderen heeft ingebroken in de kelderbox, gelegen aan de [adres 1] te Den Haag en behorende bij de woning gelegen aan de [adres 2] te Den Haag. De rechtbank overweegt daartoe dat uit de gebezigde verklaringen van de medeverdachten en aangever [C] volgt dat zij, naar aanleiding van een tip van verdachte over de vermoedelijke inhoud van de kelderbox, te weten cocaïne, samen met verdachte naar genoemde kelderbox zijn gegaan. Hieruit vloeit al voort dat, anders dan de raadsman heeft betoogd, sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten. Het feit dat verdachte zelf geen uitvoeringshandelingen heeft gepleegd ten aanzien van de daadwerkelijke inbraak doet aan het voorgaande niets af. Nu uiteindelijk uit de kelderbox niets is weggenomen, is het bij een voltooide poging tot diefstal met braak in vereniging gebleven.
Polo deel 2
De rechtbank overweegt ten aanzien van feit 5, eerste, tweede en derde alternatief/cumulatief, dat niet bewezen kan worden dat het verdachte zelf is geweest die (een van) de ten laste gelegde feitelijkheden heeft gepleegd, zoals - verkort weergegeven - het tonen van danwel uithalen en/of snijden met een mes, het slaan van aangever [C] en het plaatsen van een vuurwapen op (een plek op) het lichaam van aangever [C]. Het dossier biedt verder onvoldoende aanknopingspunten om aan te kunnen nemen dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten, welke gericht is geweest op het uitvoeren van de betreffende handelingen. Anders dan de officier van justitie heeft betoogd, acht de rechtbank hiervoor het enkel aanwezig zijn bij de ten laste gelegde handelingen, in deze zaak onvoldoende. Dientengevolge kan er niet gesproken worden van medeplegen van deze feiten door verdachte en zal de rechtbank hem vrij spreken van alle onder 5 ten laste gelegde feiten.
Klarinet
Aangifte
Aangever [D] heeft verklaard72 dat hij op 24 augustus 2010, omstreeks 18:00-18:30 uur is gebeld door medeverdachte [A] en dat hij heeft gehoord dat hij kwaad op hem werd. Er is gezegd dat hij ze niet voor de gek moest houden, want anders zouden ze hem ook een paar klappen verkopen. Aangever [D] heeft op dat moment zowel met verdachte als met medeverdachten [F] en [A] gesproken. Zij hebben alle drie gezegd dat hij ze niet in de maling moest nemen en dat zij aangever wel thuis zouden brengen. Nadat aangever [D] had gezegd eigen vervoer te hebben, hebben verdachte en zijn medeverdachten gezegd dat hij dan maar achter ze aan moest rijden en dat medeverdachte [H] dan bij hem zou instappen.
Voorts heeft aangever [D] verklaard dat hij diezelfde dag omstreeks 23:00 uur vanuit het raam, gelegen op de tweede verdieping van zijn woning aan de [adres 3] te Rijswijk, heeft gezien dat de zwarte Volkswagen Golf van verdachte de [adres 3] kwam inrijden. Hij heeft gezien dat medeverdachte [F] is uitgestapt en naar de voordeur van zijn woning is gelopen, waarna hij heeft aangebeld en op de deur heeft gebonsd. Ook heeft hij tegen aangever [D] gezegd dat hij zijn stem had gehoord en dat hij wist dat hij thuis was.73 Aangever [D] heeft gezien dat verdachte en medeverdachten [H] en [A] in de auto zaten.
Verklaring van de verdachte
Verdachte heeft verklaard74 dat hij op 24 augustus 2010 samen met medeverdachten [A], [F] en [H] met zijn auto, een zwarte Volkswagen Golf, naar de [adres 3] is gereden en dat aldaar bij de woning van aangever [D] is aangebeld. Voorts heeft verdachte verklaard dat zij eerder die avond alle vier aangever [D] via de telefoon hebben gesproken, waarbij onder meer is gevraagd waar aangever [D] bleef en wanneer hij zou komen.
Verklaring van getuige [getuige 5]
Getuige [getuige 5] heeft verklaard75 dat op 24 augustus 2010 omstreeks 23:15 uur bij haar woning, gelegen aan de [adres 3] te Rijswijk, is aangebeld. De getuige heeft voor de voordeur het silhouet van een man gezien. Zij heeft gehoord dat er hierna nogmaals werd aangebeld en op de ramen werd gebonkt. Zij heeft gezien dat aangever [D] op dat moment in paniek was.
Verklaring van getuige [getuige 6]
Getuige [getuige 6] heeft verklaard76 dat hij op op 24 augustus 2010, omstreeks 23:00 uur in zijn woning aan de [adres 3] te Rijswijk was en dat er zeker vijf keer werd aangebeld. Hij heeft door het non-transparante glas van de voordeur de omtrek van een persoon gezien. Hij heeft de persoon horen zeggen: "Jo [voornaam], je bent daar man, ik hoor je stem. Ik kom alleen maar praten man." De getuige heeft deze zin als zeer dreigend ervaren.77 Vervolgens heeft hij gezien dat de man weer is weggelopen en aan de overkant van de [adres 3] andere mannen heeft ontmoet.78
Verklaring van medeverdachte [A]
De medeverdachte [A] heeft verklaard79 dat hij op een dag met verdachte en medeverdachte [H] op bezoek zou gaan bij de penitentiaire inrichting. Onderweg is verdachte de koers veranderd en wilde hij aangever [D] gaan zoeken. Medeverdachte [A] moest [D] aan de telefoon krijgen. Vervolgens heeft verdachte de telefoon van medeverdachte [A] overgenomen en aangever [D] aan de telefoon gekregen. Verdachte heeft toen tegen aangever [D] onder meer gezegd dat hij "hierheen" moest komen. Medeverdachte [A] heeft voorts verklaard dat het verdachte zijn idee was om naar het huis van aangever [D] te gaan. Verdachte zat achter het stuur van zijn zwarte Volkswagen Golf en reed in de richting van Rijswijk.
Verklaring van medeverdachte [F]
Medeverdachte [F] heeft verklaard80 dat hij die avond met verdachte en medeverdachten [A] en [H] was en dat zij naar de woning van aangever [D] zijn geweest.
Verklaring medeverdachte [H]
Medeverdachte [H] heeft verklaard81 dat hij samen met verdachte en medeverdachten [F] en [A] in de auto van verdachte naar het huis van aangever [D] is gereden, dat verdachte en medeverdachten [F] en [A] aldaar zijn uitgestapt en dat hij heeft gezien dat zij in de richting van de woning van aangever [D] zijn gelopen.82 Voorts heeft hij gehoord dat verdachte en medeverdachte [A] hebben gezegd dat zij samen hadden aangebeld. Ten slotte heeft medeverdachte [H] verklaard dat hij eerder die avond medeverdachte [A] via de telefoon tegen aangever [D] heeft horen zeggen dat als hij niet zou komen, hij een paar klappen zou krijgen.83
Oordeel van de rechtbank
Gezien het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat er op 24 augustus 2010 tussen verdachte en zijn medeverdachten enerzijds en aangever [D] anderzijds telefonisch contact is geweest waarbij hem is gezegd dat hij met hen mee moest gaan en dat hij hen niet in de maling moest nemen want dat hij anders een paar klappen zou krijgen. Voorts acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met medeverdachten [F], [A] en [H] vervolgens naar de woning van aangever [D] aan de [adres 3] te Rijswijk is gereden, alwaar is aangebeld en op de deur is gebonsd. De rechtbank is van oordeel dat het geheel van feitelijkheden op 24 augustus 2010, waarbij verdachte en zijn mededaders ieder voor zich op enig moment een actieve rol hebben vervuld, in onderling verband bezien met de gebeurtenissen voorafgaand aan dit feit, maakt dat er sprake is geweest van een bedreiging met zware mishandeling, gepleegd door verdachte en zijn mededaders jegens aangever [D].
Anders dan de officier van justitie heeft betoogd en gelijk het standpunt van de verdediging, acht de rechtbank onvoldoende wettig en overtuigend bewezen dat er bij de bedreiging gebruik is gemaakt van een vuurwapen. Uitsluitend aangever [D] heeft verklaard over de aanwezigheid van een vuurwapen. De getuigen hebben hierover niet verklaard. Gelet op de stellige ontkenning hieromtrent door verdachte en zijn medeverdachten, zal de rechtbank de verdachte dan ook van dit onderdeel van de tenlastelegging vrijspreken.
Korrel
Aantreffen CO2-wapen
Bij een doorzoeking van een perceel aan de [adres 4] te Den Haag op 10 september 2010 is een op een vuurwapen gelijkend voorwerp aangetroffen.84 Vastgesteld wordt dat het een CO2-pistool betreft met serienummer [nummer], welk pistool voor wat betreft afmetingen en vorm grote gelijkenis vertoont met een vuurwapen van het merk [merk], model 1911A1 en dat het derhalve een wapen in de zin van artikel 2 lid 1, categorie I onder 7° van de Wet Wapens en Munitie is.85
Verklaring [ I ]
[ I ] heeft op zondag 12 september 2010 verklaard86 dat het wapen dat bij een doorzoeking van de woning van zijn ex-vriendin aan de [adres 4] te Den Haag werd gevonden, een gaspistool betreft en dat hij dit wapen op donderdag 9 september van medeverdachte [G] heeft gekregen.
Verklaring van verdachte
Verdachte heeft verklaard87 dat hij bij de Esso aan de Valkenboslaan te Den Haag heeft gezien dat medeverdachte [F] een gaspistool aan medeverdachte [A] heeft gegeven, waarna medeverdachte [A] dit gaspistool onder/tegen de kin van aangever [C] heeft geduwd. Over een aan hem getoonde foto met daarop een wapen met serienummer [nummer] heeft verdachte verklaard dat dit het gaspistool betreft waarover hij eerder heeft verklaard.88
Verklaring van medeverdachte [A]
Medeverdachte [A] heeft een in beslag genomen wapen met serienummer [nummer] op een foto herkend als het wapen dat hij in zijn handen heeft gehad.89
Verklaring van medeverdachte [D]
Medeverdachte [D] heeft verklaard90 dat medeverdachten [A] en [F] bij hem in de auto hebben gezeten en dat hij toen heeft gehoord dat medeverdachte [F] tegen medeverdachte [A] zei dat hij twee wapens bij zich had. Vervolgens heeft medeverdachte [D] gezien dat medeverdachte [F] een pistool, door medeverdachte [D] aangeduid als "het kleinste wapen", uit een Nike-tasje heeft gehaald, waarbij door hem is gezegd dat het een 7.65 mm betrof, vervolgens aan medeverdachte [A] heeft gegeven, waarna medeverdachte [A] het op zijn beurt weer aan medeverdachte [F] heeft gegeven.91
Voorts heeft medeverdachte [D] het wapen met serienummer [nummer] op foto 4 herkend92 als het wapen dat aanwezig is geweest op de avond van de overval en heeft hij voorts verklaard dat dit het wapen is geweest dat medeverdachte [F] bij de Esso aan de Valkenboskade vast heeft gehouden. Voorts is dit het wapen dat medeverdachte [A] heeft gehad en tegen de buik van aangever [C] heeft gehouden.
Verklaring van medeverdachte [G]
Medeverdachte [G] heeft verklaard93 dat het wapen dat aangetroffen is op de [adres 4] in Den Haag in een rugtas zat en dat het een wapen van het merk [merk] betrof. Voorts heeft hij verklaard dat hij het wapen de dag voor zijn aanhouding a[I] heeft gegeven.
Voorts heeft medeverdachte [G] verklaard94 dat medeverdachten [A], [D] en [F] naar aanleiding van een tip van een Hindoestaanse jongen op enig moment samen in een witte Volkswagen Polo op pad zijn geweest om een overval te plegen en dat ze toen een tas met daarin een CO2-pistool mee hebben genomen. Ook hadden zij een pistool van het merk [merk], zwart van kleur bij zich. Over een aan hem getoonde foto met daarop een wapen met serienummer [nummer] heeft medeverdachte [G] verklaard dat dat het pistool betreft dat medeverdachten [A] en [F] hadden meegekregen. Voorts heeft medeverdachte [G] verklaard dat verdachte het CO2-wapen in het Nike-tasje bij hem heeft gebracht en dat hij het vervolgens heeft bewaard.95 In aanvulling daarop heeft medeverdachte [G] verklaard dat verdachte regelmatig twee wapens, te weten een 7.65 en het gaspistool, kwam halen en brengen en dat de tas in de tijd dat ze naar Vlaardingen zouden gaan, bij medeverdachte [G] is geweest.96
Oordeel van de rechtbank
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat medeverdachten [A] en [F] op 29 juli 2010, te weten de avond van de geplande overval te Vlaardingen, tezamen en in vereniging een vuurwapen van het kaliber 7.65 mm voorhanden hebben gehad, nadat dit ten behoeve van dat doel door verdachte was verstrekt. Gelet op de wisselende verklaringen hieromtrent biedt het dossier naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende aanknopingspunten om wettig en overtuigend bewezen te achten dat verdachte dit wapen ook na 29 juli 2010 nog voorhanden heeft gehad. De rechtbank zal de bewezen verklaarde periode dan ook beperken tot 29 juli 2010.
Voorts acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte gedurende de ten laste gelegde periode tevens een C02-pistool voorhanden heeft gehad.
3.4 De bewezenverklaring
Door de inhoud van de vorenstaande bewijsmiddelen staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast en is de rechtbank op grond daarvan tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de bij dagvaarding onder 1 subsidiair, 3 primair, 4 primair, 6 en 7 eerste en tweede alternatief/cumulatief vermelde feiten heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht:
1. (Vlaardingen)
hij in de periode van 1 juli 2010 tot en met 29 juli 2010 te Vlaardingen en elders in Nederland tezamen en in vereniging met anderen ter voorbereiding van het met anderen te plegen misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten het onder bedreiging van en met gebruik van een of meer vuurwapens wegnemen, althans afhandig maken, van een geldbedrag toebehorende aan [bedrijf] en/of [eigenaar bedrijf], hetgeen zou opleveren diefstal met geweld en/of afpersing in vereniging, strafbaar gesteld in de artikelen 312 en/of 317 van het Wetboek van Strafrecht, opzettelijk een of meer vuurwapen(s) en bivakmutsen en handschoenen en tie-wraps en een auto voorzien van gestolen kentekenplaten en een plattegrond van de omgeving van het bedrijf [bedrijf] bestemd tot het begaan van dat misdrijf voorhanden heeft gehad;
3. (Leyweg - deel 2)
hij op 30 juli 2010 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met anderen ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om met anderen met het oogmerk om zich en zijn mededaders wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met gewel[B] te dwingen tot de afgifte van ongeveer 6000 euro, toebehorende aan die [B] voornoemd,
- die [B] heeft gedwongen te knielen, en
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd van die [B] heeft geplaatst, en
- die [B] meermalen een klap heeft gegeven met een
vuurwapen, althans met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen het hoofd van die [B] en
- tegen die [B] gezegd dat die [B] binnen 10 dagen 6000 euro aan hem/hen, verdachte(n), moest afgeven,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4. (Polo - deel 1)
hij op 01 augustus 2010 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met anderen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een kelderbox gelegen aan de [adres 1], althans een kelderbox behorende bij het perceel gelegen aan de [adres 2], weg te nemen goederen van hun gading, toebehorende aan [X], en zich daarbij de toegang tot die kelderbox te verschaffen door middel van braak,
met zijn mededaders,
- een ruit van een toegangsdeur met een koevoet heeft ingeslagen en
- het slot van de deur van de kelderbox heeft geforceerd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
6. (Klarinet)
hij op 24 augustus 2010 te Rijswijk, tezamen en in vereniging met anderen, [D] heeft bedreigd met zware mishandeling, immers hebben verdachte en zijn mededaders opzettelijk dreigend
- tegen die [D] gezegd dat hij met hen, verdachten, mee moest gaan, en
- tegen die [D] gezegd dat hij verdachten niet in de maling moest nemen want anders zou hij een paar klappen krijgen en
- zich begeven naar de woning van die [D] en vervolgens bij die woning aangebeld en op de deur gebonsd;
7. (Korrel - vuurwapens)
hij op 29 juli 2010 te 's-Gravenhage en Vlaardingen, tezamen en in vereniging met anderen, een vuurwapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen van het kaliber 7.65 mm voorhanden heeft gehad.
en
hij op tijdstippen in de periode van 29 juli 2010 tot en met 24 augustus 2010 te 's-Gravenhage en/of Vlaardingen, een wapen van categorie 1 onder 7°, te weten een C02-pistool, zijnde een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde met een vuurwapen voorhanden heeft gehad.
4. De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
5. De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is eveneens strafbaar, omdat niet is gebleken van omstandigheden die zijn strafbaarheid uitsluiten.
6. De straf
6.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte wordt opgelegd een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
6.2. Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht de door het openbaar ministerie gevorderde straf aanzienlijk te matigen en deels voorwaardelijk op te leggen, teneinde zijn cliënt in de toekomst van terugval te weerhouden.
6.3. Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het samen met zijn medeverdachten plegen van verschillende ernstige strafbare feiten, te weten het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor een overval, een poging tot afpersing waarbij gebruik is gemaakt van een vuurwapen of een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, een poging inbraak, een bedreiging en het voorhanden hebben van wapens.
De rechtbank rekent het verdachte in het bijzonder aan dat hij bij het plegen van deze ernstige feiten alleen heeft gedacht aan zijn eigen behoeften en geen enkel respect heeft getoond voor de lichamelijke integriteit van de slachtoffers en de bezittingen van anderen. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dergelijke feiten hiervan nog lange tijd lichamelijke en psychische klachten kunnen ondervinden. Dit blijkt ook uit de verschillende verklaringen van betrokkenen.
Uit een hem betreffend uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister d.d. 30 september 2010 blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
De rechtbank heeft acht geslagen op het reclasseringsadvies betreffende verdachte d.d. 23 februari 2011, voor zover hier van belang inhoudende:
"Uit de voorgeschiedenis van betrokkene valt op te maken dat hij is opgegroeid in een onstabiel en disfunctioneel gezin. Mogelijk daardoor en mogelijk door de diagnose ADHD vertoonde betrokkene al op jonge leeftijd onhandelbaar en agressief gedrag en kwam hij meer dan eens met justitie in aanraking. Tussen 1998 en 2002 hebben diverse behandelingen en pogingen daartoe plaatsgevonden, echter ze hebben niet de nodige soelaas geboden. Na zijn vrijlating uit een detentie van 18 maanden is betrokkene niet meer met justitie in aanraking gekomen. Het feit dat hij een stabiele relatie heeft is hier mogelijk debet aan. Daar waar betrokkene in het verleden zijn verantwoordelijkheden van zich afschoof, denkt hij de laatste twee jaar meer aan zijn vriendin en nu ook zijn kind en iets minder aan zichzelf. Het ontbreekt betrokkene echter aan zelfreflectie ten aanzien van zijn gedrag en zijn middelengebruik.
Betrokkene gaf aan dat hij geen enkele vorm van straf zal accepteren en dat hij onmiddellijk in hoger beroep gaat mocht de rechtbank hem toch schuldig bevinden. Ondergetekende is van mening dat het geen zin heeft om te gaan trekken aan een dood paard en daarom is er geen plan van aanpak opgesteld, alhoewel zij wel van mening is dat betrokkene in ieder geval begeleiding nodig heeft, zeker op het gebied van praktische zaken en zijn verslavingsproblematiek. Mocht de rechtbank betrokkene veroordelen, dan kan hij ten alle tijden gebruik maken van het project Terugdringen Recidive.
Geadviseerd wordt, indien betrokkene schuldig wordt bevonden, geen verplicht reclasseringscontact op te leggen."
Voorts heeft de rechtbank acht geslagen op het Pro Justitia rapport van het psychologisch onderzoek, d.d. 17 februari 2011, opgesteld door drs. E.J.A. Reijtenbagh. Hierin wordt aangegeven dat verdachte, mede gelet op zijn ontkennende houding ten aanzien van het ten laste gelegde, uiteindelijk niet heeft willen meewerken aan het invullen van de psychologische vragenlijsten. Het rapport is dan ook beperkt tot een algemene beschrijving van de levensloop van verdachte en de indrukken van rapporteur. Op basis daarvan concludeert rapporteur dat het gerechtvaardigd is om aan te sluiten bij de eerder gestelde diagnose ADHD. Voorts is er tijdens de kinder- en jeugdjaren eveneens sprake geweest van een gedragsstoornis, gelet op zijn onhandelbare en vroegtijdig criminele gedragingen. Vermoedelijk is deze stoornis op volwassen leeftijd uitgemond in een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Dit kan zonder testpsychologisch onderzoek echter niet worden gevalideerd, aldus rapporteur. Vast staat echter wel dat verdachtes persoonlijkheid zich kenmerkt door antisociale en narcistische trekken, zoals bijvoorbeeld een verminderd vermogen om agressieve impulsen te beheersen en een gebrekkig empathisch vermogen. Onderzoek naar de intellectuele vermogens heeft een laag-gemiddeld intelligentie niveau uitgewezen. Daarnaast is er sprake van cannabisafhankelijkheid en misbruik van alcohol en cocaïne. Nu verdachte zijn betrokkenheid bij het ten laste gelegde ontkent, kan geen uitspraak worden gedaan over een mogelijk verband tussen het ten laste gelegde en de aanwezigheid van een eventuele stoornis dan wel gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, alsmede de kans op recidive.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te melden duur passend en geboden is. De rechtbank ziet, anders dan de raadsman heeft bepleit, gezien de ernst van de feiten, de houding van de verdachte en het advies van de reclassering geen aanknopingspunten om een deel van deze straf voorwaardelijk op te leggen, al dan niet met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht.
7. De vordering van de benadeelde partij
7.1. De vordering van de benadeelde partij
[C], heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 11.894,22. Deze vordering bestaat uit de volgende posten:
1. ziektekosten € 665,--
2. op 1 augustus 2010 afhandig gemaakt geld € 160,--
3. verlies arbeidsvermogen € 5.920,55
4. voorschot smartengeld € 5.000,--
5. incassokosten € 148,67
7.2. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij [C] hoofdelijk zal worden toegewezen voor een bedrag van € 1.170, -, betreffende een bedrag van € 170,- voor de post afgenomen geld (post 2) en een voorschot van € 1.000,- voor de post immateriële schade (post 4), met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Voorts heeft zij gevorderd dat de benadeelde partij voor het overige deel van zijn vordering niet-ontvankelijk wordt verklaard, nu dit geen rechtstreekse schade als gevolg van de door verdachte gepleegde feiten betreft.
7.3. Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair algehele afwijzing van de vordering van de benadeelde partij bepleit, subsidiair gedeeltelijke afwijzing en gedeeltelijke niet-ontvankelijkheidverklaring en meer subsidiair niet-ontvankelijkheidverklaring van de gehele vordering.
7.4. Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij voor wat betreft post 2 afwijzen, nu het feit waarop deze schade betrekking heeft niet aan verdachte ten laste is gelegd.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in het overige deel van zijn vordering tot schadevergoeding, aangezien verdachte ten aanzien van het ten laste gelegde wat betreft het letsel van de benadeelde partij deels zal worden vrijgesproken (ZD Polo, feit 5, eerste, tweede en derde alternatief/cumulatief) en de behandeling van het overige deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijk rechter aanbrengen.
Het voorgaande brengt mee, dat de rechtbank de kosten die in verband met deze vordering zijn gemaakt zal compenseren door te bepalen dat de verdachte en de benadeelde partij ieder de eigen kosten dragen.
8. De inbeslaggenomen goederen
8.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de op de beslaglijst onder 1 tot en met 8 genummerde voorwerpen worden teruggegeven aan de rechthebbende, zijnde verdachte.
8.2. Het standpunt van de verdediging
De verdachte heeft ter zitting aangegeven de in beslag genomen goederen terug te willen.
8.3. Het oordeel van de rechtbank
Nu het belang van strafvordering zich daartegen niet meer verzet, zal de rechtbank de teruggave gelasten van de op de beslaglijst onder 1 tot en met 8 genummerde voorwerpen aan verdachte.
9. De toepasselijke wetsartikelen
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 45, 46, 47, 57, 285, 311, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht;
- 13, 26, en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
10. De beslissing
De rechtbank,
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de bij gewijzigde dagvaarding onder 1 primair, 2 eerste, tweede en derde alternatief/cumulatief en 5 tenlastegelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de bij gewijzigde dagvaarding onder 1 subsidiair, 3 primair, 4 primair, 6 en 7 eerste en tweede alternatief/cumulatief tenlastegelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
1. subsidiair
MEDEPLEGEN VAN VOORBEREIDING VAN DIEFSTAL MET GEWELD IN VERENIGING;
3. primair
POGING TOT AFPERSING, TERWIJL HET FEIT WORDT GEPLEEGD DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN;
4. primair
POGING TOT DIEFSTAL DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN, WAARBIJ DE SCHULDIGE ZICH DE TOEGANG TOT DE PLAATS VAN HET MISDRIJF HEEFT VERSCHAFT DOOR MIDDEL VAN BRAAK;
6.
MEDEPLEGEN VAN BEDREIGING MET ZWARE MISHANDELING;
7.
MEDEPLEGEN VAN HET HANDELEN IN STRIJD MET ARTIKEL 26, EERSTE LID, VAN DE WET WAPENS EN MUNITIE, TERWIJL HET FEIT IS BEGAAN MET BETREKKING TOT EEN WAPEN VAN CATEGORIE III;
EN
HANDELEN IN STRIJD MET ARTIKEL 13, EERSTE LID, VAN DE WET WAPENS EN MUNITIE;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 32 (tweeëndertig) maanden;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij voor wat betreft post 2 af;
bepaalt dat de benadeelde partij niet ontvankelijk is in het overige deel van de vordering tot schadevergoeding;
bepaalt dat de benadeelde partij en verdachte ieder de eigen kosten dragen;
gelast de teruggave aan verdachte van de op de beslaglijst onder 1 tot en met 8 genummerde voorwerpen, te weten: een zwart telefoontoestel van het merk LG, een telefoontoestel van het merk Nokia, een telefoontoestel van het merk Samsung met simkaart, een computer van het merk HP, een kentekenbewijs behorende bij kenteken [kenteken], een keuringsrapport behorende bij kenteken [kenteken], een groene kaart behorende bij kenteken [kenteken] en een certificaat behorende bij kenteken [kenteken].
Dit vonnis is gewezen door
mrs. A.M.H. van der Poort-Schoenmakers, voorzitter,
M.M. Meessen en M.C. Bruining, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. van Dongen, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 juni 2011.
1 Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte], PL 2010174018, verdachtendossier [verdachte], p. 33.
2 Proces-verbaal van aangifte [D], PL 1561 2010174018-1, zaaksdossier Leyweg, p. 22.
3 Proces-verbaal van verhoor verdachte [F], 2010174018, verdachtendossier [F], p. 37.
4 Proces-verbaal van verhoor verdachte [H], 2010174018, verdachtendossier [H], p. 22.
5 Proces-verbaal van verhoor verdachte [B], BVH2010174018, verdachtendossier [B], p. 24.
6 Proces-verbaal van verhoor verdachte [B], BVH2010174018, verdachtendossier [B], p. 24.
7 Proces-verbaal van verhoor verdachte [B], BVH2010174018, verdachtendossier [B], p. 35.
8 Proces-verbaal van verhoor verdachte [D], 2010174018, verdachtendossier [D], p. 23.
9 Proces-verbaal van verhoor verdachte [D], 2010174018, verdachtendossier [D], p. 31
10 Proces-verbaal van verhoor verdachte [D], 2010174018, verdachtendossier [D], p. 23.
11 Proces-verbaal van verhoor verdachte [D], 2010174018, verdachtendossier [D], p. 28.
12 Proces-verbaal van verhoor verdachte [D], 2010174018, verdachtendossier [D], p. 32.
13 Proces-verbaal van verhoor verdachte [D], 2010174018, verdachtendossier [D], p. 31.
14 Proces-verbaal van verhoor verdachte [D], 2010174018, verdachtendossier [D], p. 32.
15 Proces-verbaal van verhoor verdachte [D], 2010174018, verdachtendossier [D], p. 24.
16 Proces-verbaal van verhoor verdachte [D], 2010174018, verdachtendossier [D], p. 35.
17 Proces-verbaal van verhoor verdachte [D], 2010174018, verdachtendossier [D], p. 33
18 Proces-verbaal van verhoor verdachte [D], 2010174018, verdachtendossier [D], p. 23 en vervolg aangifte [D], zaaksdossier Klarinet, p. 32.
19 Proces-verbaal van verhoor verdachte [D], 2010174018, verdachtendossier [D], p. 37.
20 Proces-verbaal van verhoor verdachte [D], 2010174018, verdachtendossier [D], p. 33
21 Proces-verbaal van verhoor verdachte [D], 2010174018, verdachtendossier [D], p. 32
22 Proces-verbaal van verhoor verdachte [A], PL 2010174018, verdachtendossier [A], p. 35.
23 Proces-verbaal van verhoor verdachte [A], PL 2010174018, verdachtendossier [A], p. 37.
24 Proces-verbaal van verhoor verdachte [A], PL 2010174018, verdachtendossier [A], p. 35.
25 Proces-verbaal van verhoor verdachte [A], PL 2010174018, verdachtendossier [A], p. 37 en 38.
26 Proces-verbaal van verhoor verdachte [A], PL 2010174018, verdachtendossier [A], p. 54.
27 Proces-verbaal van verhoor verdachte [A], PL1561 2010174018, verdachtendossier [A], p. 87.
28 Proces-verbaal van verhoor verdachte [F], 2010174018, verdachtendossier [F], p. 36 en 37.
29 Proces-verbaal van verhoor verdachte [F], 2010174018, verdachtendossier [F], p. 38.
30 Verhoor van verdachte [F] als getuige bij rechter-commissaris, punt 7.
31 Proces-verbaal van verhoor verdachte [G], PL2010174018, verdachtendossier [G], p. 18 en 19.
32 Proces-verbaal van verhoor verdachte [G], PL2010174018, verdachtendossier [G], p. 19.
33 Proces-verbaal van verhoor verdachte [C], PL1583 2010157010-25, zaaksdossier Polo, bijlage A, p. 129.
34 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1], PL17A0 2010048780-12, zaakdossier Vlaardingen, p. 57.
35 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1], PL17A0 2010048780-12, zaakdossier Vlaardingen, p. 58.
36 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2], PL 17A0 2010048780-11, zaaksdossier Vlaardingen, p. 55.
37 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2], PL 17A0 2010048780-11, zaaksdossier Vlaardingen, p. 55.
38 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2], PL 17A0 2010048780-11, zaaksdossier Vlaardingen, p. 56.
39 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2], PL 17A0 2010048780-11, zaaksdossier Vlaardingen, p. 55.
40 Proces-verbaal van bevindingen, PL 1561 2010174018, zaaksdossier Vlaardingen, p. 16.
41 Proces-verbaal van bevindingen, PL 1561 2010174018, zaaksdossier Vlaardingen, p. 29.
42 Proces-verbaal van aangifte [B], 2010174018, zaaksdossier Leyweg, p. 16.
43 Proces-verbaal van aangifte [B], 2010174018, zaaksdossier Leyweg, p. 16.
44 Verhoor getuige [B] bij rechter-commissaris, punt 12.
45 Proces-verbaal van aangifte [B], 2010174018, zaaksdossier Leyweg, p. 16 en verhoor aangever [B] als getuige bij de rechter-commissaris, onder punt 12.
46 Verhoor aangever [B] als getuige bij de rechter-commissaris, onder punt 17.
47 Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte], 2010174018, verdachtendossier [verdachte], p. 53.
48 Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte], 2010174018, verdachtendossier [verdachte], p. 54 en 61.
49 Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte], 2010174018, verdachtendossier [verdachte], p. 61.
50 Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte], 2010174018, verdachtendossier [verdachte], p. 61.
51 Proces-verbaal van verhoor [A], PL2010174018, verdachtendossier [A], p. 45.
52 Proces-verbaal van bevindingen, 2010174018, verdachtendossier [A], p.47.
53 Proces-verbaal van aangifte [D], PL1561 2010174018-6, zaaksdossier Leyweg, p. 29.
54 Proces-verbaal van aangifte [D], PL1561 2010174018-6, zaaksdossier Leyweg, p. 29.
55 Proces-verbaal van aangifte [D], PL1561 2010174018-6, zaaksdossier Leyweg, p. 29.
56 Proces-verbaal van aangifte [D], PL1561 2010174018-6, zaaksdossier Leyweg, p. 23
57 Proces-verbaal van aangifte [D], PL1561 2010174018-1, zaaksdossier Leyweg, p. 23.
58 Proces-verbaal van aangifte [D], PL1561 2010174018-6, zaaksdossier Leyweg, p. 29.
59 Proces-verbaal van verhoor [D], 2010174018, verdachtendossier [D], p. 45.
60 Proces-verbaal van verhoor verdachte [F], 2010174018, verdachtendossier [F], p. 44.
61 Proces-verbaal van aangifte [X], PL1513 2010156953-1, zaaksdossier Polo, p. 252 en 253
62 Proces-verbaal van verhoor [C], PL1583 2010157010-30, zaaksdossier Polo, p. 103.
63 Proces-verbaal van verhoor [C], PL1583 2010157010-30, zaaksdossier Polo, p. 135.
64 Proces-verbaal van verhoor [C], PL1583 2010157010-30, zaaksdossier Polo, p. 135.
65 Proces-verbaal van aangifte [C], PL1583 2010157010-1, zaaksdossier Polo, p. 102 en 103.
66 Proces-verbaal van verhoor [verdachte], 2010174018, p. 57.
67 Verhoor getuige [D] bij rechter-commissaris, punt 5.
68 Proces-verbaal van verhoor [D], 2010174018, verdachtendossier [D], p. 50.
69 Proces-verbaal van verhoor [D], 2010174018, verdachtendossier [D], p. 51.
70 Proces-verbaal van verhoor [D], 2010174018, verdachtendossier [D], p. 51.
71 Proces-verbaal van verhoor [G], PL2010174018, verdachtendossier [G], p. 22.
72 Proces-verbaal van aangifte [D], PL1561 2010174018-6, zaaksdossier Klarinet, p. 24.
73 Proces-verbaal van aangifte [D], PL1561 2010174018-6, zaaksdossier Klarinet, p. 25.
74 Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte], PL2010174018, verdachtendossier [verdachte], p. 32 en verhoor verdachte [verdachte] bij rechter-commissaris inbewaringstelling, punt 2.
75 Verhoor van getuige [getuige 5], PL1561 2010174018-5, zaaksdossier Klarinet, p. 36 en 37.
76 Verhoor van getuige [getuige 6], PL1561 2010174018-11, zaaksdossier Klarinet, p. 39 en 40.
77 Verhoor van getuige [getuige 6], PL1561 2010174018-11, zaaksdossier Klarinet, p. 40.
78 Verhoor van getuige [getuige 6], PL1561 2010174018-11, zaaksdossier Klarinet, p. 40.
79 Proces-verbaal van verhoor [A], PL2010174018, verdachtendossier [A], p. 45.
80 Verhoor van getuige [F] bij rechter-commissaris, punten 1 en 24.
81 Proces-verbaal van verhoor verdachte [H], 2010174018, verdachtendossier [H], p. 24.
82 Proces-verbaal van verhoor verdachte [H], 2010174018, verdachtendossier [H], p. 44.
83 Proces-verbaal van verhoor verdachte [H], 2010174018, verdachtendossier [H], p. 43.
84 Proces-verbaal van bevindingen, PL1514 2010185383-25, bijlage B (PL 1514 2010185383) bij zaaksdossier Korrel, p. 114.
85 Proces-verbaal, 2010185383-25, bijlage B bij zaaksdossier Korrel, p. 128.
86 Proces-verbaal van verhoor [I], PL1514 2010185383-37, bijlage B bij zaaksdossier Korrel, p. 148 en 154.
87 Proces-verbaal van verhoor [verdachte], PL2010174018, verdachtendossier [verdachte], p. 27.
88 Proces-verbaal van verhoor [verdachte], PL2010174018, verdachtendossier [verdachte], p. 27.
89 Proces-verbaal van verhoor [A], PL2010174018, verdachtendossier [A], p. 56.
90 Proces-verbaal van aangifte [D], 2010174018, zaaksdossier Korrel, p. 30, 32 en 33.
91 Proces-verbaal van aangifte [D], 2010174018, zaaksdossier Korrel, p. 33.
92 Proces-verhaal van verhoor [D], 2010174018, verdachtendossier [D], p. 37.
93 Proces-verbaal van verhoor [G], PL1514 2010185383-52, bijlage B bij zaaksdossier Korrel, p. 203.
94 Proces-verbaal van verhoor [G], PL2010174018, verdachtendossier [G], p. 18, 19 en 24.
95 Proces-verbaal van verhoor [G], PL2010174018, verdachtendossier [G], p. 29.
96 Proces-verbaal van verhoor [G], PL2010174018, verdachtendossier [G], p. 31.