ECLI:NL:RBSGR:2011:BQ9056
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van het wrakingsverzoek tegen kantonrechter in ontbindingszaak
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank 's-Gravenhage op 10 juni 2011 een mondeling verzoek tot wraking van kantonrechter mr. [X] afgewezen. Het wrakingsverzoek werd ingediend door verzoeker, die betrokken was bij een ontbindingszaak tussen hem en de besloten vennootschap [BV]. Tijdens de mondelinge behandeling op 9 mei 2011 had de kantonrechter aan verzoeker gevraagd of er nog een basis was voor verdere samenwerking met [BV], terwijl de gemachtigde van [BV] al geruime tijd aan het woord was. Verzoeker stelde dat deze vraag de schijn van partijdigheid wekte, omdat hij nog niet in de gelegenheid was gesteld om zijn standpunt naar voren te brengen.
De wrakingskamer oordeelde dat de enkele omstandigheid dat de gemachtigde van [BV] langer aan het woord was, niet voldoende was om te concluderen dat er sprake was van (schijn van) partijdigheid. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De wrakingskamer concludeerde dat de door verzoeker aangevoerde feiten en omstandigheden geen grond gaven voor de vrees dat de rechter aan onpartijdigheid ontbrak.
De beslissing om het wrakingsverzoek af te wijzen werd openbaar uitgesproken, en de wrakingskamer beval aan dat een afschrift van de beslissing werd toegezonden aan de betrokken partijen en de kantonrechter. De procedure in de hoofdzaak zou voortgezet worden in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.