ECLI:NL:RBSGR:2011:BQ7741

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
9 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
394144 / KG ZA 11-538
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • R.J. Paris
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Burengeschil over geluidsoverlast en coniferen

In deze zaak, die zich afspeelt tussen buren, hebben eisers [A], [B], [C] en [D] (hierna gezamenlijk aangeduid als '[A] c.s.') een kort geding aangespannen tegen gedaagde [X]. De eisers wonen aan [adres] te [plaats] en gedaagde [X] woont aan [adres] te [plaats]. Het geschil draait om geluidsoverlast veroorzaakt door windgongen die [X] in haar tuin heeft hangen, alsook overlast van coniferen die door [X] zijn geplant. De eisers stellen dat [X] geluidsoverlast veroorzaakt door het afspelen van luide muziek en het slaan met ramen en deuren, en eisen dat [X] de windgongen verwijdert en de coniferen op een bepaalde hoogte houdt. Gedaagde [X] betwist de geluidsoverlast en voert aan dat de eisers zelf ook overlast veroorzaken. De voorzieningenrechter heeft op 9 juni 2011 geoordeeld dat de windgongen inderdaad geluidsoverlast veroorzaken en heeft [X] veroordeeld om deze binnen een week te verwijderen, op straffe van een dwangsom. De vordering van [A] c.s. tot het opleggen van een contactverbod is afgewezen, omdat niet is aangetoond dat dit noodzakelijk was voor hun persoonlijke vrijheid. De vordering tot het snoeien van de coniferen is eveneens afgewezen, omdat deze binnen de wettelijke afstand van de erfgrens zijn geplant. In reconventie heeft de voorzieningenrechter de vorderingen van [X] afgewezen, waaronder de vordering tot nakoming van afspraken gemaakt tijdens buurtbemiddeling, omdat deze onvoldoende concreet waren. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector civiel recht - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: 394144 / KG ZA 11-538
Vonnis in kort geding van 9 juni 2011
in de zaak van
1. [A],
2. [B],
3. [C],
4. [D],
allen wonende te [plaats],
eisers in conventie, verweerders in reconventie,
advocaat mr. L. ten Velden te 's-Gravenhage,
tegen:
[X],
wonende te [plaats],
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
advocaat mr. M.A.B. Baks te Zoetermeer.
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als '[A] c.s.' en '[X]'. Eisers zullen afzonderlijk worden aangeduid als '[A]', '[B]', '[C]' en '[D]'.
1. De feiten
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van 31 mei 2011 wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
1.1. Partijen zijn buren. [A] en [B] wonen aan het [adres]te [plaats]. [C] en [D] wonen aan het [adres] te [plaats]. [X] woont aan het [adres] te [plaats].
1.2. [X] heeft in haar tuin windgongen hangen.
1.3. Partijen zijn met behulp van Buurtbemiddeling [plaats] op 24 juni 2009 - voor zover hier van belang - de volgende afspraken overeengekomen:
"(...)
1. De fam [A] zal het gebruik van de achterdeur als voordeur zo veel mogelijk beperken: bijvoorbeeld de voordeur gebruiken bij het naar school brengen / van school halen van de kinderen, voordeur gebruiken bij het naar het werk gaan, en om de kat naar buiten te laten.
Als de familie in de tuin zit, en/of de achterdeur/tuindeur staat al open, zal wel gebruik van de achterdeur/tuindeur gemaakt worden.
Buurkinderen (die niet bij de voordeur bel kunnen) blijven achterom komen.
"Sleutelhouders" zal worden gevraagd om zich ook aan deze afspraak te houden.
(...)
3. Beide buren zullen zich inspannen de andere buur met zeker respect te bejegenen: geen vervelende dingen over de ander zeggen tegen anderen, niet tegen de andere buur schreeuwen, niet schelden of bedreigen. Dit alles zeker niet in het bijzijn van de kinderen.
4. Beide buren zullen zich inspannen om te werken aan het wederzijdse vertrouwen.
(...)".
1.4. In de verklaring van de heer [E]van 8 december 2010 is - voor zover hier van belang - het volgende opgenomen:
"Hierbij verklaar ik, [E], dat het mij regelmatig opvalt, dat de windgongs, MEERDERE STUKS van [adres] zeer veel lawaai maken.
Of het nu op een rustige zondag is of op werkdagen met verkeer door de straat, het geluid van de windgongs is dan altijd duidelijk hoorbaar en zeer irritant. (...)".
1.5. In de verklaring van [F]van 12 december 2010 staat - voor zover hier van belang - het volgende:
"(...)
Dat ik 's nachts wel eens wakker ben geworden in de veronderstelling dat er een autoruit werd ingeslagen. Na onderzoek en oriëntatie bleek dat het hier ging om de windgongen van Mw. [X]. Ik wil hierbij nog opmerken dat de afstand tussen ons huis en het huis van Mw. [X] substantieel is, ongeveer 50 meter.
(...)".
1.6. In de verklaring van de heer [G] en mevrouw [H] van 28 december 2010 is - voor zover hier van belang - het volgende opgenomen:
"(...)
- Wij ondervinden onrechtmatige overlast van de windgongen van Mw. [X]; onze logés klagen dat zij hier 's nachts wakker van worden c.q. blijven en dit aanhoudende achtergrondgeluid is ook voor onszelf zeer hinderlijk.
(...)".
2. Het geschil in conventie en reconventie
In conventie
2.1. [A] c.s. vorderen - zakelijk weergegeven - [X] te veroordelen om:
1. zich te onthouden van het produceren van enige vorm van geluidsoverlast, onder meer veroorzaakt door:
a. het met geopend raam en/of geopende tuindeur afspelen van luide muziek;
b. het slaan met ramen en/of deuren tussen 22.00 en 8.00 uur;
2. de in haar tuin geplaatste windgongen te verwijderen en verwijderd te houden;
3. geen contact meer te zoeken met [A] en [B] in welke vorm dan ook;
4. de rij coniferen langs de schutting van [A] en [B] op een lengte van maximaal twee meter te houden;
5. te gedogen dat [A] en [B], zonder haar voorafgaande toestemming, overhangende takken snoeien;
een en ander op straffe van een dwangsom.
2.2. Daartoe voeren [A] c.s. het volgende aan. [X] meent dat [A] en [B] geluidsoverlast veroorzaken. Die gestelde overlast wil zij op verschillende manieren overstemmen waardoor zij zelf ernstige geluidsoverlast veroorzaakt. Zij slaat met ramen en deuren en speelt luide muziek af terwijl de ramen en deuren openstaan. Daarnaast heeft zij windgongen aan haar schuur gehangen die veel lawaai veroorzaken. In het voorjaar van 2010 heeft [X] coniferen in haar tuin geplaatst waardoor licht uit de tuin wordt weggenomen bij [A] en [B]. [X] heeft de coniferen op last van de politie teruggesnoeid tot een hoogte van circa 2,20 meter, maar inmiddels zijn deze al weer gegroeid tot 2,60 meter. [A] en [B] ondervinden verder hinder van de overhangende takken van de coniferenhaag in hun tuin. [X] moet verplicht worden de coniferen niet hoger dan twee meter te laten groeien. Verder moet zij dulden dat [A] en [B] zelf, zonder haar toestemming, de overhangende takken verwijderen.
2.3. [X] voert gemotiveerd verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.
In reconventie
2.4. [X] vordert - zakelijk weergegeven - :
1. [A] c.s. te veroordelen om zich te houden aan de destijds bij buurtbemiddeling gemaakte afspraken;
2. [A] en [B] te veroordelen, primair, tot verwijdering van de camera, subsidiair, tot het door een erkend beveiligingsbedrijf in opdracht van [X] laten verrichten van (nader) onderzoek aan de camera, met veroordeling van [A] en [B] in de kosten van dit onderzoek;
3. [A] en [B] te veroordelen om zich te onthouden van elke vorm van inbreuk op het aan [X] toekomende recht op privacy, in het bijzonder door middel van camerabeelden;
4. [A] en [B] te veroordelen om zich in de toekomst te onthouden van verspreiding van lasterlijke taal over [X] aan derden dan wel derden aan te zetten tot acties die [X] kunnen schaden;
een en ander op straffe van een dwangsom.
2.5. Daartoe voert [X] het volgende aan. Op 24 juni 2009 zijn door [X] en [A] en [B], naar aanleiding van de buurtbemiddeling die had plaatsgevonden, afspraken op schrift gesteld en ondertekend. Deze afspraken zijn door [A] en [B] op 29 november 2009 eenzijdig opgezegd. [A] en [B] hebben een camera aan de gevel van hun schuur gemonteerd. Die camera geeft rechtstreeks zicht op de tuin van [X] en maakt inbreuk op haar privacy. Ten slotte heeft [X] betoogd dat enkel een opname ter plaatse een juist beeld kan geven van de feitelijke situatie en de voorzieningenrechter hierom uitdrukkelijk verzocht.
2.6. [A] c.s. voeren gemotiveerd verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.
3. De beoordeling van het geschil in conventie en reconventie
In conventie
Spoedeisend belang
3.1. [X] heeft allereerst aangevoerd dat er geen sprake is van een spoedeisend belang van de kant van [A] c.s., omdat het tussen partijen bestaande geschil al enkele jaren voortsleept. Daar heeft zij aan toegevoegd dat de gezondheidsproblemen van [C] enkel zijn gesteld, maar niet zijn aangetoond. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het door [A] c.s. gestelde escalatierisico waarin het spoedeisend belang zou zijn gelegen, door hetgeen partijen ter zitting over en weer hebben gesteld, voldoende aannemelijk is gemaakt. Daar komt bij dat de gezondheidsklachten door [C] ter zitting nader zijn onderbouwd. Het spoedeisend belang is gelet op het vorenstaande voldoende aannemelijk geworden.
Descente
3.2. De voorzieningenrechter zal geen descente gelasten. Voor het beoordelen van de geluidsoverlast van de windgongen is immers wind nodig, zodat een descente zich moeilijk zal laten plannen. Verder is de over en weer gestelde geluidsoverlast bijzonder subjectief van aard, zodat het vrijwel ondoenlijk is tijdens een descente vast te stellen wanneer daarvan precies sprake is.
Geluidsoverlast
3.3. Voorop gesteld wordt dat in het maatschappelijk verkeer van een ieder mag worden verlangd dat hij of zij de nachtrust in acht neemt en anderen daarin niet stoort. Beide partijen hebben aangegeven, dat zij het als vervelend ervaren als hun nachtrust wordt onderbroken. Van partijen mag dan ook worden verwacht, dat zij elkaars nachtrust respecteren en zich ertoe inspannen de ander daarin niet te storen.
Zoals hiervoor reeds is geoordeeld is geluidsoverlast subjectief van aard. [A] c.s. vorderen onder 1 van het petitum van de dagvaarding dat [X] zich zal moeten onthouden van het afspelen van luide muziek en het slaan met ramen en/of deuren. Bij toewijzing van een dergelijke vordering komt het neer op de vraag op welk moment precies de muziek "te luid" is en van "slaan met ramen en/of deuren" sprake is. In het beperkte toetsingskader van deze kort geding procedure kan het antwoord daarop niet worden gevonden. Bij toewijzing van de vordering zoals deze thans is geformuleerd zouden dan ook executieproblemen kunnen ontstaan. Zolang immers niet duidelijk is wanneer sprake is van "luide muziek" en "het slaan van deuren en/of ramen", is een in dat kader gegeven verbod ook niet praktisch uitvoerbaar.
Windgongen
3.4. [X] heeft betwist dat de windgongen overlast veroorzaken. Zij heeft aangegeven dat de windgongen enkel geluid maken als het waait. Doordat de windgongen aan haar schuur zijn bevestigd, hangen zij veelal uit de wind waardoor zij - volgens [X] - vaak in het geheel geen geluid geven. Hoewel gemotiveerd betwist door [X] is in het licht van de verklaringen van [A] c.s. en de schriftelijke verklaringen van andere omwonenden (zie rechtsoverweging 1.4, 1.5 en 1.6) voldoende aannemelijk geworden dat de windgongen geluidsoverlast in de zin van artikel 5:37 Burgerlijk Wetboek veroorzaken. Daar komt bij dat [X] ook zelf heeft aangegeven dat zij, als zij weet dat het 's nachts gaat waaien, knijpers op de windgongen plaatst, zodat zij geen geluid maken. Het van tijd tot tijd plaatsen van knijpers of de windgongen alleen 's nachts verwijderen is echter onvoldoende om de overlast weg te nemen. Het laat zich immers niet altijd voorspellen wanneer het waait en als [X] op zo'n moment niet thuis is, kan zij geen knijpers op de windgongen plaatsen. De voorzieningenrechter is dan ook van oordeel dat de vordering tot verwijdering van deze windgongen kan worden toegewezen.
3.5. Oplegging van de gevorderde dwangsom, als stimulans tot nakoming van de te geven beslissing, is aangewezen, met dien verstande dat [X] deze zal verbeuren indien zij niet binnen één week na betekening van dit vonnis hieraan heeft voldaan. De op te leggen dwangsom zal voorts worden gemaximeerd en zal - ter wille van de duidelijkheid - bepaald worden per dag. Ten slotte zal er worden bepaald dat de op te leggen dwangsom vatbaar is voor matiging door de rechter, voor zover handhaving daarvan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn, mede in aanmerking genomen de mate waarin aan de veroordeling is voldaan, de ernst van de overtreding en de mate van verwijtbaarheid daarvan.
Contactverbod
3.6. Voor een contactverbod, zoals door [A] en [B] is gevorderd, is, gelet op het in de persoonlijke vrijheid van [X] ingrijpende karakter ervan, slechts plaats, wanneer de veiligstelling van de persoonlijke vrijheid van [A] en [B] tegen inbreuken daarop door [X] op geen andere wijze te bereiken is. Dit is door [A] en [B] echter geenszins aannemelijk gemaakt. Verder is het door [A] en [B] gevorderde verbod te onbepaald, zodat het, zeker gelet op het feit dat partijen buren zijn, te ver strekt en niet kan worden opgelegd. Het valt immers niet uit te sluiten, dat partijen als buren contact met elkaar zullen moeten hebben, bijvoorbeeld in verband met het verwijderen van de takken van de coniferen.
Coniferen
3.7. Tussen partijen is niet in geschil dat de coniferen binnen de daarvoor geldende afstand van de erfgrens zijn geplant en in dat verband niet verwijderd hoeven te worden. Door [A] en [B] is weliswaar gesteld dat de coniferen licht wegnemen, maar dit is door [X] betwist. Vervolgens is door [A] en [B] dit standpunt niet verder toegelicht of onderbouwd. Bovendien is ter zitting verklaard dat het bezwaar zich richt tegen de overhangende takken. Het is dan ook niet aannemelijk geworden, dat in dit verband sprake is van een onrechtmatige situatie. De dienaangaande ingestelde vordering zal dan ook worden afgewezen.
3.8. Voor wat betreft de vordering tot het snoeien van de overhangende takken kan worden verwezen naar artikel 5:44 Burgerlijk Wetboek. Het is [A] en [B] toegestaan om overhangende takken van de coniferen zelf te verwijderen, nadat zij [X] daartoe tevergeefs (schriftelijk) hebben aangemaand. Nu de wet een duidelijke regeling geeft voor het wegsnijden van overhangende takken, hebben [A] en [B] geen belang bij deze vordering, zodat deze zal worden afgewezen.
In reconventie
Afspraken buurtbemiddeling
3.9. De door [X] gevorderde nakoming van de op 24 juni 2009 gemaakte afspraken bij de Buurtbemiddeling [plaats] zal worden afgewezen gelet op het volgende. De gemaakte afspraken zijn onvoldoende concreet omschreven en houden met name wederzijdse inspanningsverplichtingen in (zie rechtsoverweging 1.3). Het zal dan ook niet altijd zonder meer eenvoudig zijn om vast te stellen wanneer deze afspraken niet naar behoren worden nagekomen. Dit is al ter zitting gebleken nu [A] en [B] hebben aangegeven dat zij zich aan deze afspraken hielden, maar door [X] op nakoming van de afspraken werden aangesproken. Naleving van deze afspraken zou ook met zich brengen dat partijen verder met elkaar in gesprek moeten, hetgeen zij - zoals ter zitting ook is gebleken - vooralsnog weigeren. Toewijzing van deze vordering zou dan ook tot de nodige executieproblemen kunnen leiden.
Camera en privacy
3.10. De met betrekking tot de camera ingestelde vorderingen kunnen onbesproken blijven. Ter zitting is immers vast komen te staan, dat deze camera geen beelden en/of geluiden registreert en enkel is opgehangen ter voorkoming van een inbraak.
3.11. De door [X] verder ingestelde vordering ten aanzien van het recht op privacy is te algemeen geformuleerd en kan daarom zonder nadere toelichting en onderbouwing, die ontbreken, niet worden toegewezen.
Lasterlijke taal
3.12. Ten slotte is ook de vordering om [A] en [B] te veroordelen zich te onthouden van verspreiding van lasterlijke taal over [X] aan derden onvoldoende nader toegelicht en onderbouwd. Toewijzing van het in dit verband algemeen geformuleerde verbod zou voorts kunnen leiden tot executieproblemen. Deze vordering zal dan ook worden afgewezen.
Proceskosten in conventie en reconventie
3.13. Aangezien partijen over en weer in het ongelijk zijn gesteld, zullen de proceskosten in conventie en reconventie, worden gecompenseerd op de hierna te vermelden wijze.
4. De beslissing
De voorzieningenrechter:
in conventie
- veroordeelt [X] de in haar tuin geplaatste windgongen binnen één week na betekening van dit vonnis te verwijderen en verwijderd te houden, op straffe van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag dat [X] dit gebod overtreedt met een maximum van € 5.000,00;
- bepaalt dat bovenstaande dwangsom vatbaar is voor matiging op de wijze zoals onder 3.5 is vermeld;
- compenseert de proceskosten tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders gevorderde;
in reconventie
- wijst het gevorderde af;
- compenseert de proceskosten tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J. Paris en in het openbaar uitgesproken op 9 juni 2011.
evdt