ECLI:NL:RBSGR:2011:BQ7540

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
7 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/608108-10
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in zaak van seksuele handelingen zonder dwang

In de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het seksueel binnendringen van een 85-jarige vrouw, heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 7 juni 2011 uitspraak gedaan. De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. W.S.A.H. Croes, verscheen ter terechtzitting. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, en vroeg om toewijzing van de schadevergoeding van €6.100,00 door de benadeelde partij. De rechtbank oordeelde echter dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldigingen. De rechtbank concludeerde dat de verklaringen van de aangeefster niet voldoende steun vonden in andere bewijsmiddelen en dat er twijfels bestonden over de juistheid van haar verhaal. De rechtbank merkte op dat de getuigenverklaringen niet overtuigend genoeg waren om aan te tonen dat er dwang was uitgeoefend tijdens de seksuele handelingen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat hij de seksuele handelingen had verricht onder dwang. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, en de verdachte werd veroordeeld in de proceskosten van de benadeelde partij, die tot op heden op nihil waren begroot. Dit vonnis werd uitgesproken in het openbaar.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/608108-10
Datum uitspraak: 7 juni 2011
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1947,
adres: [adres]
De terechtzitting.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 24 mei 2011.
De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. W.S.A.H. Croes, advocaat te Bodegraven, is ter terechtzitting verschenen en gehoord.
Er heeft zich een benadeelde partij gevoegd.
De officier van justitie mr. S.M. van der Kallen heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het hem bij dagvaarding primair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarde reclasseringscontact.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [X] en heeft de rechtbank verzocht daarbij de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De tenlastelegging.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 04 november 2010 te Alphen aan den Rijn door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [X] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [X], hebbende verdachte zijn, verdachte's, vinger(s) in de vagina van die [X] geduwd/gebracht en/of zijn,
verdachte's, tong in de mond van die [X] geduwd/gebracht en/of zijn, verdachte's penis in de mond van die [X] geduwd/gebracht en/of zijn, verdachte's, penis tegen de vagina van die [X] geduwd en/of de borst(en) en/of de vagina van die [X] gestreeld/betast en/of de vagina/schaamstreek van die [X] gelikt en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte (onverhoeds) achter die [X] (die 85 jaar oud is) aan de slaapkamer van die [X] is ingelopen en/of zich (onverhoeds) heeft uitgekleed en/of tegen die [X] heeft gezegd dat zij zich moest uitkleden en/of naar die [X] is toegelopen en/of kleding van die [X] heeft uitgetrokken en/of die [X] heeft vastgepakt en/of die [X] op een bed heeft gegooid, althans geduwd en/of tegen die [X] heeft gezegd: "Doe je benen wijd", althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking en/of de benen van die [X] uit elkaar heeft gedaan en/of tegen die [X] heeft gezegd dat zij op haar buik moest gaan liggen en/of op
haar knieën moest gaan liggen/zitten en/of misbruik heeft gemaakt van zijn, verdachte's, fysieke overmacht en/of (aldus) voor die [X] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
Subsidiair:
hij op of omstreeks 04 november 2010 te Alphen aan den Rijn ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en)[X] te dwingen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die [X], (onverhoeds) achter die [X] (die 85 jaar oud is) aan de slaapkamer van die [X] is ingelopen en/of zich (onverhoeds) heeft uitgekleed en/of tegen die [X] heeft gezegd dat zij zich moest uitkleden en/of naar die [X] is toegelopen en/of kleding van die [X] heeft uitgetrokken en/of die [X] heeft vastgepakt en/of die [X] op een bed heeft gegooid, althans geduwd en/of tegen die [X] heeft gezegd: "Doe je benen wijd", althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking en/of de benen van die [X] uit elkaar heeft gedaan en/of tegen die [X] heeft gezegd dat zij op haar buik moest gaan liggen en/of op haar knieën moest gaan liggen/zitten en/of misbruik heeft gemaakt van zijn, verdachte's, fysieke overmacht en/of zijn, verdachte's, vinger(s) tegen de vagina van die [X] geduwd en/of die [X] heeft gezoend en/of zijn, verdachte's penis tegen, althans in de richting van de mond van die [X] geduwd/gebracht en/of zijn, verdachte's, penis tegen de vagina van die [X] geduwd/gebracht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Vrijspraak.
De rechtbank acht op grond van het onderzoek ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte bij dagvaarding primair en subsidiair is ten laste gelegd, zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken. De rechtbank is in het bijzonder van oordeel dat uit de wettige bewijsmiddelen niet de overtuiging kan worden bekomen dat bij de seksuele handelingen door verdachte dwang is uitgeoefend. Het volgende is daartoe naar het oordeel van de rechtbank van belang.
Voor de verklaring van aangeefster dat verdachte haar door middel van geweld zou hebben gedwongen tot het ondergaan van de desbetreffende seksuele handelingen is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende steun aanwezig in de overige in het dossier aanwezige bewijsmiddelen.
Naast de aangifte in het dossier zijn diverse de auditu verklaringen aanwezig die de verklaring van aangeefster in meer of mindere mate ondersteunen. Deze getuigenverklaringen zijn echter slechts gebaseerd op hetgeen aangeefster tegenover deze getuigen omtrent de gebeurtenissen zelf heeft verteld en komen derhalve uit dezelfde bron als de aangifte zelf. De rechtbank acht dit steunbewijs onvoldoende om te kunnen concluderen dat de seksuele handelingen die hebben plaatsgevonden tussen verdachte en aangeefster door dwang hebben plaatsgevonden.
De rechtbank kent met betrekking tot het bewijs, anders dan de officier van justitie, geen betekenis toe aan het aantreffen van het knoopje van de blouse van aangeefster en de constatering van verbalisanten dat het korselet van aangeefster scheurtjes vertoonde. Het dossier bevat onvoldoende aanknopingspunten dat dit losse knoopje en die scheurtjes in het koselet door verdachte zouden zijn veroorzaakt. Het dossier laat de ruimte dat er vele andere oorzaken mogelijk zijn voor een los knoopje of een gescheurd korselet.
De rechtbank merkt op dat de verklaring van een getuige dat zij zou zijn lastiggevallen door verdachte naar haar oordeel evenmin kan bijdragen tot het bewijs, nu dit hooguit iets zegt over verdachtes bejegening van deze getuige maar op zich niets zegt over de vraag of hij de ten laste gelegde feiten zou hebben begaan.
De rechtbank stelt voorts vast dat er verklaringen in het dossier aanwezig zijn die haar doen twijfelen aan de juistheid van de weergave van aangeefster van de gebeurtenissen:
Een getuige, één van de verzorgsters van aangeefster, heeft verklaard dat aangeefster enkele dagen na het incident tegen haar vertelde dat zij was aangerand, doch daarbij niet in paniek leek te verkeren en dit verhaal rustig en zonder emotie kon vertellen. Deze getuige merkt verder nog op dat aangeefster ''geestelijk heel wisselend is.'' Zij leidt dit af uit de omstandigheid dat aangeefster haar wel eens een verhaal heeft verteld wat later niet waar bleek te zijn. De rechtbank merkt daarbij op dat zowel deze getuige als andere als getuige gehoorde personen tegen wie aangeefster het verhaal heeft verteld, er geen melding van maken dat aangeefster enige emoties vertoonde toen ze dit verhaal tegen hen vertelde.
Ten slotte plaatst de rechtbank vraagtekens bij details in de verklaring van aangeefster bij de politie en bij de rechter-commissaris, hetgeen niet bijdraagt aan de overtuiging, dat sprake is geweest van onvrijwilligheid.
De rechtbank zal op grond van het bovenstaande verdachte ten aanzien van het hem onder primair en subsidiair ten laste gelegde vrijspreken.
De vordering van de benadeelde partij.[X], heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot €6.100,00.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien verdachte ten aanzien van het ten laste gelegde waarop de vordering betrekking heeft, is vrijgesproken.
Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met zijn vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Beslissing.
De rechtbank,
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de bij dagvaarding primair en subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
bepaalt dat de benadeelde partij [X] niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Dit vonnis is gewezen door
mrs P. Poustochkine, voorzitter,
J.J.P. Bosman en M. van Seventer, rechters,
in tegenwoordigheid van mr.drs. J.M.Th. Boeter, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 7 juni 2011.