ECLI:NL:RBSGR:2011:BQ6100

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
12 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
375740 / FA RK 10-7411
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot vaststelling van kinderalimentatie en wijziging van gezag en omgangsregeling

In deze zaak heeft de man verzocht om vaststelling van kinderalimentatie voor zijn minderjarige kinderen, terwijl de vrouw zelfstandig verzocht om gezamenlijk gezag en een omgangsregeling. De rechtbank heeft op 12 mei 2011 uitspraak gedaan. De man heeft het eenhoofdig gezag over de kinderen en verzoekt de vrouw te veroordelen tot betaling van € 210,43 per maand per kind aan kinderalimentatie, met terugwerkende kracht vanaf 1 augustus 2009. De vrouw verzet zich tegen dit verzoek en vraagt om gezamenlijk gezag en een zorgregeling. De rechtbank heeft de verzoeken van de vrouw tot gezamenlijk gezag en omgangsregeling afgewezen, omdat zij niet voldoende gewijzigde omstandigheden heeft aangetoond. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw niet in haar verzoek tot wijziging van het gezag kan worden ontvangen, omdat zij geen relevante nieuwe feiten heeft gepresenteerd. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de vrouw geen draagkracht heeft om kinderalimentatie te betalen, gezien haar inkomen en de bijstandsnorm voor alleenstaande ouders. De rechtbank heeft het verzoek van de man om kinderalimentatie afgewezen, omdat de vrouw geen draagkracht heeft aangetoond. De uitspraak is gedaan door de enkelvoudige kamer van de rechtbank 's-Gravenhage, sector familie- en jeugdrecht, en is openbaar uitgesproken op 11 mei 2011.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector familie- en jeugdrecht
Enkelvoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 10-7411
Zaaknummer: 375740
Datum beschikking: 11 mei 2011
Kinderbijdrage, gezag, omgangsregeling en informatieregeling
Beschikking op het op 14 september 2010 ingekomen verzoek van:
[de man],
wonende te [woonplaats A],
hierna te noemen: de man,
advocaat: mr. I. van Santbrink te Delft.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
[de vrouw],
wonende te [woonplaats B],
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. C.J.P. Liefting te Amstelveen.
Procedure
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift,
- het verweerschrift tevens verzoekschrift,
- het verweer tegen het zelfstandig verzoek,
- de brief (met bijlagen) van 13 maart 2011 van de advocaat van de man,
- de fax (met bijlagen) van 16 maart 2011 van de advocaat van de man,
- de fax (met bijlagen) van 21 maart 2011 van de advocaat van de vrouw.
De minderjarige [de minderjarige A] heeft zich in raadkamer op 30 maart 2011 uitgelaten over het verzoek.
Op 30 maart 2011 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: partijen en hun advocaten.
Na daartoe ter terechtzitting in de gelegenheid te zijn gesteld heeft de advocaat van de man nog een fax (met bijlagen) van 30 maart 2011 toegestuurd.
Verzoek en verweer
De man verzoekt - uitvoerbaar bij voorraad - de door de vrouw te betalen kinder-alimentatie met ingang van 1 augustus 2009 op € 210,43 per maand per kind te bepalen, althans op zodanig bedrag en met zodanige ingangsdatum als de rechtbank juist acht.
De vrouw voert verweer. Zij verzoekt het verzoek van de man af te wijzen. Tevens verzoekt de vrouw zelfstandig - naar de rechtbank begrijpt en uitvoerbaar bij voorraad - :
1. partijen gezamenlijk met het gezag over de minderjarigen te belasten,
2. vaststelling van een zorg- of omgangsregeling waarbij de minderjarigen om de week van vrijdag uit school tot zondag 19.00 uur alsmede de helft van de vakanties bij de vrouw zullen zijn,
3. subsidiair, ingeval de verzoeken sub 1 en 2 niet worden toegewezen, vaststelling van een informatieregeling althans zodanig te beslissen als de rechtbank juist acht.
De man voert verweer tegen de zelfstandige verzoeken van de vrouw. Hij verzoekt de vrouw in die verzoeken - voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad - niet-ontvankelijk te verklaren althans haar deze verzoeken te ontzeggen.
Feiten
Uit de overgelegde stukken en uit ambtshalve ingewonnen informatie blijken de volgende feiten.
- Partijen zijn op [datum van het huwelijk] 1988 te [plaats van het huwelijk] met elkaar gehuwd.
- Uit hun huwelijk zijn onder meer de volgende minderjarigen geboren:
- [de minderjarige A], op [geboortedatum minderjarige A] 1996 te [geboorteplaats minderjarige A], en
- [de minderjarige B], op [geboortedatum minderjarige B] 2000 te [geboorteplaats minderjarige B].
- Bij beschikking van deze rechtbank van 1 augustus 2005 is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken.
- De beschikking van echtscheiding is op 13 december 2005 ingeschreven in de daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand.
- Bij opvolgende beschikking van 18 augustus 2006 is de hoofdverblijfplaats van de minderjarigen bij de man bepaald en is bepaald dat de minderjarigen (in ieder geval) bij de vrouw zullen zijn:
- eenmaal in de twee weken van vrijdagmiddag na school tot zondagavond 19.00 uur,
waarbij de vrouw de minderjarigen haalt uit school en terugbrengt bij de man,
- drie weken aaneengesloten in de zomervakantie,
- de helft van de algemeen erkende feestdagen en de gebruikelijke schoolvakanties.
- Bij beschikking van 5 september 2008 is - met wijziging in zoverre van de beschikking van 18 augustus 2006 - het recht op omgang van de vrouw met [de minderjarige A] voor de duur van een jaar geschorst en is bepaald dat [de minderjarige B] bij de vrouw zal zijn:
- eenmaal in de twee weken van vrijdagmiddag uit school tot zondagavond 19.00 uur,
- een zondag per 14 dagen van 15.00 uur tot 19.00 uur, zolang [de minderjarige B] logopedie heeft op
woensdagmiddag,
- een woensdagmiddag per 14 dagen uit school tot 19.00 uur (inclusief avondeten),
zodra [de minderjarige B] geen logopedie meer heeft op woensdagmiddag.
- Bij beschikking van 12 november 2008 van deze rechtbank is het verzoek van de man om hem alleen met het ouderlijk gezag over de minderjarigen te belasten afgewezen.
- Bij beschikking van 24 maart 2010 van het gerechtshof 's-Gravenhage is voormelde beschikking van deze rechtbank van 12 november 2008 vernietigd en is het gezamenlijk gezag over de minderjarigen beëindigd en bepaald dat voortaan aan de man alleen het gezag over de minderjarigen toekomt.
- Bij beschikking van 3 maart 2010 heeft de kinderrechter in deze rechtbank ex artikel 1:263b, eerste lid, BW ten aanzien van de minderjarige [de minderjarige B] bepaald dat de minderjarige bij de vrouw zal zijn:
- een keer in de veertien dagen op woensdagmiddag uit school tot 19.00 uur
(inclusief avondeten);
- een keer in de veertien dagen op zaterdag van 10.00 uur tot 19.00 uur (inclusief
avondeten)
- [de minderjarige A] heeft van 13 juni 2006 tot 19 januari 2010 onder toezicht gestaan.
- [de minderjarige B] heeft van 13 juni 2006 tot 13 juni 2010 onder toezicht gestaan.
- In de op de vrouw van toepassing verklaarde WSNP heeft op 17 juli 2009 een beëindigingszitting plaatsgevonden en op 8 april 2010 is de schuldsanering geëindigd met uitdeling en een schone lei.
Beoordeling
De zelfstandige verzoeken van de vrouw
De rechtbank ziet aanleiding eerst de zelfstandige verzoeken van de vrouw te beoordelen.
De rechtbank stelt vast dat thans alleen de man het ouderlijk gezag over de minderjarigen heeft. Voorts stelt de rechtbank vast dat de minderjarigen niet meer onder toezicht staan. De volgende omgangsregelingen gelden, waarbij de rechtbank opmerkt dat de bij beschikking van 18 augustus 2006 bepaalde regeling met [de minderjarige A] herleefde na ommekomst van de termijn van schorsing en dat ingevolge het bepaalde in artikel 1:263b, derde lid, BW na eindiging van de ondertoezichtstelling van [de minderjarige B] de omgangregeling tussen de vrouw en [de minderjarige B] zoals gewijzigd door de kinderrechter bij beschikking van 3 maart 2010 is blijven gelden:
* tussen de vrouw en [de minderjarige A]:
- eenmaal in de twee weken van vrijdagmiddag na school tot zondagavond 19.00 uur,
waarbij de vrouw de minderjarigen haalt uit school en terugbrengt bij de man,
- drie weken aaneengesloten in de zomervakantie,
- de helft van de algemeen erkende feestdagen en de gebruikelijke schoolvakanties;
* tussen de vrouw en [de minderjarige B]:
- een keer in de veertien dagen op woensdagmiddag uit school tot 19.00 uur (inclusief
avondeten);
- een keer in de veertien dagen op zaterdag van 10.00 uur tot 19.00 uur (inclusief
avondeten)
Vast is komen te staan dat er geen uitvoering wordt gegeven aan de vastgestelde omgangs-regelingen.
De vrouw verzoekt haar en de man gezamenlijk met het gezag over de minderjarigen te belasten. Zij heeft gesteld dat de man het eenhoofdig gezag heeft aangegrepen om contact met de minderjarigen te verhinderen en dat de man haar niet informeert over het wel en wee van de minderjarigen. Op grond van artikel 1:253o BW dient de vrouw gewijzigde omstandigheden te stellen dan wel te stellen dat het gerechtshof bij het nemen van zijn beslissing van 24 maart 2010 van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. Nu de vrouw zulks heeft nagelaten - ook ter terechtzitting heeft zij geen nadere stellingen inzake haar gezagsverzoek betrokken - kan zij niet in haar verzoek sub 1 worden ontvangen. De rechtbank zal aldus beslissen. Ten overvloede overweegt de rechtbank dat indien ervan moet worden uitgegaan dat de vrouw heeft beoogd te stellen dat sprake is van gewijzigde omstandigheden, zij haar verzoek niet, althans onvoldoende, heeft onderbouwd en haar verzoek alsdan niet voor toewijzing vatbaar zou zijn geweest.
De vrouw heeft voorts om de vaststelling van een omgangsregeling met de minderjarigen verzocht. Nu, zoals hierboven is overwogen, reeds omgangsregelingen tussen de vrouw en de minderjarigen zijn bepaald, dient het verzoek van de vrouw bij gebrek aan belang te worden afgewezen. Dat er thans geen uitvoering aan de regelingen wordt gegeven, maakt deze beslissing niet anders.
Dan is aan de orde het subsidiaire verzoek van de vrouw om vaststelling van een informatie-regeling. Ter terechtzitting heeft de man verklaard dat hij de vrouw soms drie keer per week, soms 5 à 7 keer per maand per e-mail op de hoogte brengt van bijvoorbeeld ouderavonden, tandartsbezoeken en de stand van zaken inzake de logopedie van [de minderjarige B] en dat hij dat ook zal blijven doen. De vrouw heeft beaamd dat zij op deze wijze wordt geïnfor-meerd, maar gesteld dat de man bijvoorbeeld geen informatie verstrekt over hoe het met het gebit is van [de minderjarige B] of hoe een dagje uit naar de Efteling is geweest. De man heeft hierop verklaard dat hij slechts bedankt wordt door de vrouw voor zijn informatie, maar dat hij wil zien dat de vrouw belangstelling toont en vraagt wat zij wil weten.
Bij deze stand van zaken, waarin tussen partijen in confesso is dat de vrouw regelmatig wordt geïnformeerd, heeft de vrouw naar het oordeel van de rechtbank geen, althans onvoldoende, belang bij de vaststelling van een informatieregeling zoals door haar verzocht. De rechtbank zal dat verzoek dan ook afwijzen. De rechtbank gaat ervan uit dat de man zijn toezegging gestand zal doen en dat hij derhalve de vrouw in de huidige frequentie zal blijven informeren. De rechtbank gaat er voorts vanuit dat het vorenoverwogene voldoende handvat biedt om de inhoud van de informatie uit te breiden,
Het verzoek van de man om een kinderbijdrage
De man verzoekt de door de vrouw te betalen kinderalimentatie met ingang van
1 augustus 2009 op € 210,43 per maand per kind te bepalen. De vrouw verweert zich.
De rechtbank overweegt als volgt.
De vrouw heeft overgelegd een tweetal jaaropgaven over 2010 van Deltax B.V. en van het UWV (Ziektewet), waaruit volgt dat zij toen een fiscaal jaarloon had van totaal € 12.336,--.
Nu voor de vrouw (in verband met haar zoontje [zoon van de vrouw]) de bijstandsnorm van een alleen-staande ouder geldt en deze norm een totaal beloopt van € 14.184,-- netto per jaar, moet vastgesteld worden dat de vrouw over 2010 geen draagkracht had voor enige bijdrage voor de minderjarigen. Nu gesteld noch gebleken is dat de vrouw over respectievelijk 2009 en 2011 een substantieel hoger inkomen had of zal hebben, is de rechtbank van oordeel dat moet worden aangenomen dat de vrouw ook over 2009 geen draagkracht had en evenmin gedurende 2011 draagkracht zal hebben. Hierbij merkt de rechtbank ten overvloede op dat bij haar oordeel over de draagkracht van de vrouw haar maandelijkse lasten buiten beschouwing zijn gelaten.
Het verzoek om kinderalimentatie wordt derhalve afgewezen. De behoefte daaraan kan onbesproken blijven.
Beslissing
De rechtbank:
verklaart de vrouw niet-ontvankelijk in haar verzoek sub 1;
wijst alle overige verzoeken af.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.C. Ritsema van Eck-van Drempt, tevens kinderrechter, bijgestaan door P.B. Devilee als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 mei 2011.