beschikking
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
zaaknummer / rekestnummer: 388468 / HA RK 11-115
Beschikking van 4 mei 2011
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker,
advocaat: mr. H. Solstad te Capelle aan den IJssel,
de naamloze vennootschap
REAAL SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Zoetermeer,
verweerster,
advocaat: mr. L.K. de Haan te Rotterdam.
Partijen zullen hierna [verzoeker] en Reaal worden genoemd.
1.De procedure
1.1.Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, ter griffie ingekomen op 28 februari 2011, met producties;
- het verweerschrift, met producties;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 13 april 2011 en de daarin genoemde stukken;
- de brief van mr. De Haan van 21 april 2011, inhoudende een reactie op het proces-verbaal van de mondelinge behandeling.
1.2.Ten slotte is een datum voor beschikking bepaald.
2.De feiten
2.1.Op 7 augustus 2000 is [verzoeker], als werknemer van G.T. en V. van [A] B.V. (hierna: de werkgever), een bedrijfsongeval overkomen (hierna: het ongeval), als gevolg waarvan [verzoeker] letsel heeft opgelopen.
2.2.De rechtsvoorganger van Reaal, de naamloze vennootschap Axa Schade N.V. (hierna: Axa), heeft als verzekeraar van de werkgever de aansprakelijkheid voor de gevolgen van het ongeval erkend, waarna de schadeafwikkeling door [verzoeker] en Axa ter hand is genomen.
2.3.Op 10 januari 2007 heeft Axa mr. T.P.M. Kouwenaar (hierna: Kouwenaar), de toenmalige advocaat van [verzoeker], onder meer als volgt bericht:
"Op 27 november 2006 heeft u deze zaak besproken met onze schaderegelaar, de heer [B]. Tijdens deze bespreking is door u beiden het volgende overeengekomen:
- verlies aan arbeidsvermogen over de periode september 2002 tot 1 mei 2005 bedraagt 11.300 euro.
- smartengeld werd vastgesteld op een bedrag van 10.000 euro,
- en met de verleden schade is een bedrag van 8.000 euro gemoeid.
De totale schade bedraagt derhalve 29.300 euro waarop door ons reeds 11.000 euro was bevoorschot. Hierdoor resteert er nog een slotbetaling van 18.300 euro waarmee deze zaak definitief kan worden afgewikkeld. Dit alles exclusief uw kosten buiten rechte die, mits ze de toetsing van de dubbele redelijkheid doorstaan, integraal door ons zouden worden vergoed.
U liet weten het overeengekomene uiteraard met uw cliënt te willen bespreken en ons daarna te informeren. (...)"
2.4. Op 28 februari 2007 heeft Axa het volgende aan Kouwenaar geschreven:
"In uw e-mail liet u ons weten dat uw cliënt zich niet kan verenigen in het afwikkelingsvoorstel zoals dit door u in onderling overleg met de heer [B] tot stand is gekomen. Met name de periode voor de post verlies aan arbeidsvermogen wenst hij te verlengen.
(...)
dat wij geen redenen zien voor een verruiming van de post verlies aan arbeidsvermogen.
(...)
Het geheel overziend zijn wij van mening dat wij met een aanvullende slotbetaling van 11.300,00 euro deze zaak uiterst correct hebben behandeld en verzoeken u om uw cliënt één exemplaar van de bijgevoegde vaststellingsovereenkomst volledig ingevuld en ondertekend aan ons terug te sturen. (...)"
2.5.Op 29 mei 2007 bericht Axa Kouwenaar als volgt:
"Voor ons ligt ter beantwoording uw brief van 10 april 2007.
Gelet op de discrepantie tussen beide standpunten aangaande de te noteren schadeposten dan wel de waardering van de schadeposten doch het gegeven dat een impasse niet wenselijk is vindt u ons bereid om éénmaal de smartengeldvergoeding te verhogen met 5.000,00 euro en eveneens 5.000,00 te noteren voor economische kwetsbaarheid. Hiermee komt de slotbetaling op 21.300,00 euro. Deze toekenning geschiedt volledig coulancehalve zonder erkenning van laatstgenoemde schadepost. Bij niet acceptatie vervalt ons aanbod en kunnen er in noch buiten rechte enige rechten aan worden ontleend.(...)"
2.6.Op 4 juni 2007 heeft Kouwenaar daarop als volgt gereageerd:
"In uw brief van 29 mei 2007 stelt u een nadere schadevergoeding voor ad totaal € 10.000,00. Ik heb cliënt bereid gevonden om met dit voorstel in te stemmen mits door u de door cliënt gemaakte kosten rechtsbijstand worden voldaan.
De kosten rechtsbijstand betreffen 54 uren à € 225,00 per uur, vermeerderd met algemene verschotten en BTW.
De kosten wegens medische advisering en rapportage bedragen thans (...) € 2.711,80.
Ten overvloede wijs ik u erop dat omtrent de integrale vergoeding van kosten rechtsbijstand en gemaakte kosten van medische advisering/rapportage reeds overeenstemming bestond met de heer [B].
U bent er voor wat betreft de afrekening vanuit gegaan dat tot een bedrag van € 11.000,00 is bevoorschot.
Cliënt heeft de navolgende betalingen ontvangen:
-d.d. 17/10/2000 vergoeding materiële schade€ 453,78-d.d. 03/05/2002 voorschot onder algemene titel€ 7.500,00-d.d. 05/09/2002 voorschot onder algemene titel€ 3.000,00-d.d. 10/04/2007€ 10.300,00Onder algemene titel is dus bevoorschot € 10.500,00.
Uit het voorgaande volgt dat aan cliënt nog [de rechtbank begrijpt: een bedrag] toekomt van € 500,00, vermeerderd met het nader door u aangeboden bedrag van € 10.000,00.
Onder voorbehoud van alle rechten en weren, verblijf ik, in afwachting van uw bericht. (...)"
2.7.Axa heeft aan Kouwenaar op 8 juni 2007 het volgende geschreven:
"Uw brief van 4 juni 2007 hebben wij ontvangen.
Bijgaand treft u een nieuwe vaststellingsovereenkomst aan voor de slotbetaling van 10.500,00 euro. Wij verzoeken u om uw cliënt één exemplaar van deze overeenkomst volledig ingevuld en ondertekend aan ons terug te sturen.
(...)
Aangaande uw kosten buiten rechte merken wij op dat deze door ons vergoed zullen worden mits zij de toets van de dubbele redelijkheid doorstaan. In verband hiermee verzoeken wij u vriendelijk ons te voorzien van een gespecificeerde nota.
Wij gaan ervan uit u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd en komen na ontvangst van de hierboven gevraagde stuken bij u op deze zaak terug. (...)"
2.8.In de bij de bovenstaande brief gevoegde vaststellingsovereenkomst is het volgende opgenomen:
1. AXA Schade N.V. (...), hierna te noemen AXA;
2. [verzoeker] (...), hierna te noemden de gelaedeerde;
(...)
Verklaren te zijn overeengekomen als volgt:
Axa, zowel voor zichzelf als voor haar meergenoemde verzekerde(n) betaalt aan gelaedeerde een bedrag van 31.300,00 euro (...) als vergoeding van de materiële en immateriële schade welke gelaedeerde als gevolg van het in de considerans omschreven voorval heeft geleden en/of in de toekomst nog zal lijden en mitsdien tevens ter vergoeding van mogelijke schadefactoren, die ten tijde van het aangaan van deze vaststellingsovereenkomst niet zijn voorzien en/of kunnen worden.
In mindering op het in artikel 1 genoemde bedrag strekt een bedrag van 20.800,00 euro (...) wegens door AXA aan partij betaalde voorschotten, zodat AXA mag volstaan met een slotbetaling van 10.500,00 euro (...)."
2.9.Op 21 juni 2007 heeft Kouwenaar daarop als volgt gereageerd:
"Naar aanleiding van uw brief van 8 juni 2007 zend ik u hierbij mijn declaratie *, met urenspecificatie * en kopieën van de gemaakte kosten *.
Gaarne ontvang ik uw bevestiging dat u voor voldoening zult zorg dragen, in welk geval volledige overeenstemming zal zijn bereikt.
Vervolgens zal ik u dan een door cliënt ondertekend exemplaar van de nieuwe vaststellingsovereenkomst toezenden, waarna één en ander financieel kan worden afgewikkeld. (...)"
2.10.De bij deze brief gevoegde declaratie sluit op een bedrag van € 17.864,67.
2.11.Op 14 januari 2008 heeft de heer mr. [C] (hierna: [C]), op dat moment de belangenbehartiger van [verzoeker], Axa bericht dat hij vaststelt dat er in casu geen sprake is van een tussen partijen gesloten overeenkomst en dat de zaak derhalve nog geheel open ligt.
2.12.Axa heeft [C] bij e-mailbericht van 16 januari 2008 laten weten dat zij zich niet in zijn conclusies kan vinden.
2.13.Op 14 februari 2008 heeft [C] aan Axa het volgende geschreven:
"Gezien het feit dat het door de Kouwenaar aanvankelijk gedane aanbod niet als zodanig aanvaard is door Axa, is sprake van verwerping van dit aanbod.
Er is dus geen sprake geweest van totstandkoming van een overeenkomst.
Axa heeft vervolgens een aanbod gedaan waarvan mijn client de aanvaarding door ondertekening schriftelijk moest bekrachtigen. Mijn client heeft dat niet gedaan.
Ook hier is dus geen overeenkomst totstandgekomen.
Met andere woorden: deze zaak ligt nog volledig open. (...)"
2.14.[C] heeft Axa op 28 oktober 2008 bij brief als volgt bericht:
"Heden vernam ik van de heer [verzoeker] dat de hem in het verleden voorgehouden slotbetaling nooit aan hem is uitgekeerd. Dit lijkt mij een extra argument dat wijst in de richting van de juistheid van onze stelling dat in casu nooit een overeenkomst tot stand is gekomen en dat deze zaak derhalve nog steeds open ligt. (...)"
2.15.Bij brief van 24 februari 2009 heeft Reaal aan [C] het volgende geschreven:
"U stelde ons de vraag of na de betaling van 4 april 2007 nog een bedrag van € 10.500,- was uitgekeerd. Het bedrag van € 10.500,- heeft betrekking op de slotuitkering die wij met mr. Kouwenaar waren overeengekomen.
Tot onze spijt constateren wij dat dit bedrag niet door ons werd overgemaakt. Door ons werd nog wel een bedrag betaald in verband met buitengerechtelijke kosten. Van dat verzoek sluiten wij een kopie hierbij. In deze brief staat (nog eens) dat na betaling van dit bedrag (aan kosten) volledige overeenstemming is bereikt. De vaststellingsovereenkomst hebben wij nimmer ontvangen. Het laatste zal de reden zijn geweest dat de betaling door ons niet werd uitgevoerd.
Wij betreuren dat ten zeerste. Hiervoor ook onze excuses.
Wij zullen het cliënt toekomende bedrag alsnog aan hem betalen.
Voor de nalatigheid in de uitvoering van de met uw cliënt gesloten overeenkomst zijn wij niet in gebreke gesteld. Niettemin achten wij het redelijk over het verschuldigde bedrag de wettelijke rente te betalen tot 28 februari 2009.
Wij berekenden dat uw cliënt recht heeft op een bedrag van € 1068,71 aan rente zodat wij € 11068,71 aan hem zullen overmaken.
Wij herhalen dat wij de gang van zaken betreuren. Aanleiding om de overeenkomst als niet gesloten te beschouwen zien wij er niet in.(...)"
2.16.Reaal heeft vervolgens het hierboven genoemde bedrag van € 11.068,71 aan [verzoeker] betaald.
3.Het geschil
3.1.[verzoeker] verzoekt de rechtbank - kort samengevat - te beslissen dat geen definitieve regeling tussen partijen tot stand is gekomen en dat Reaal dus gehouden is alle thans nog voortdurende schade van [verzoeker] te vergoeden, met begroting van de kosten buiten rechte als bedoeld in artikel 1019aa Rv.
3.2.Reaal voert gemotiveerd verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
Zaak geschikt voor behandeling in een deelgeschilprocedure?
4.1.Nu Reaal dit betwist, dient in de eerste plaats te worden beoordeeld of het verzoek zich leent voor behandeling in een deelgeschilprocedure als bedoeld in artikel 1019w-1019cc Rv. Reaal voert aan dat dit niet het geval is, nu het verzoek niet kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingovereenkomst. Reaal wijst erop dat [verzoeker] de rechtbank in feite verzoekt het tegenovergestelde vast te stellen, namelijk te verklaren voor recht dat tussen partijen geen overeenkomst is totstandgekomen. Daarvoor is de deelgeschilprocedure niet bedoeld, aldus Reaal. De rechtbank overweegt als volgt.
4.2.De deelgeschilprocedure biedt volgens de memorie van toelichting bij de Wet deelgeschilprocedure voor letsel- en overlijdensschade betrokkenen bij een geschil over letsel- en overlijdensschade de mogelijkheid in de buitengerechtelijke onderhandelingsfase de rechter in te schakelen. Zij krijgen hiermee een extra instrument ter doorbreking van een impasse in de buitengerechtelijke onderhandelingen (Kamerstukken II, 2007-2008, 31518, nr. 3, p. 2). Gezien de ratio van de deelgeschilprocedure om de buitengerechtelijke onderhandelingen te bevorderen, dient te rechtbank te toetsen of de verzochte beslissing voldoende kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst.
4.3.Het verzoek van [verzoeker] is erop gericht dat partijen weer gaan onderhandelen. Immers, dat zal moeten gaan gebeuren als de conclusie moet zijn dat partijen (nog) geen definitieve overeenstemming hebben bereikt. Reeds hierom is de rechtbank van oordeel dat de zaak zich leent voor behandeling in een deelgeschilprocedure. De rechtbank komt dus toe aan een inhoudelijke beoordeling van de zaak.
Is er een (vaststellings)overeenkomst tot stand gekomen?
4.4.De vraag ligt voor of tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen ten aanzien van de als gevolg van het ongeval door [verzoeker] geleden en nog te lijden schade. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend op grond van het volgende.
4.5.Een overeenkomst komt tot stand door aanbod en aanvaarding. Voor de totstandkoming van een overeenkomst geldt in beginsel geen schriftelijkheidsvereiste. De wijze van totstandkoming is vormvrij. Dit kan anders zijn, indien partijen dit onderling hebben afgesproken. Axa heeft in haar brieven [verzoeker] verzocht de bij die brieven gevoegde vaststellingsovereenkomsten te ondertekenen, maar zij heeft ondertekening niet als voorwaarde gesteld voor de totstandkoming van de overeenkomst. [verzoeker] mocht er dan ook niet van uitgaan dat de overeenkomst pas tot stand zou komen na ondertekening van een vaststellingsovereenkomst. Dat hij daar ook niet vanuit is gegaan, blijkt uit de brief van Kouwenaar van 21 juni 2007, waarin Kouwenaar schrijft dat ná het bereiken van volledige overeenstemming een ondertekend exemplaar van de vaststellingsovereenkomst aan Reaal retour zal worden gezonden.
4.6.Tussen partijen is gecorrespondeerd over de hoogte van de aan [verzoeker] toekomende schadevergoeding. Bij brief van 29 mei 2007 heeft Axa voorgesteld de smartengeldvergoeding met € 5.000,-- te verhogen en eveneens € 5.000,-- aan [verzoeker] te betalen bij wijze van vergoeding voor economische kwetsbaarheid. Hiermee kwam de totale aan [verzoeker] te betalen schadevergoeding neer op € 31.300,--, waarvan door Axa reeds € 20.800,-- was voldaan. Gezien de aan dit aanbod voorafgaande correspondentie kon dit aanbod redelijkerwijs niet anders worden begrepen dan als een aanbod tot beëindiging van het volledige tussen partijen bestaande geschil. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat in de brief van Axa van 10 januari 2007 staat vermeld dat 'deze zaak volledig kan worden afgewikkeld' en dat Axa in de brief van 28 februari 2007 aangeeft dat het gaat om een 'afwikkelingsvoorstel' en een 'slotbetaling'. Bovendien heeft Axa bij deze laatste brief tevens een vaststellingsovereenkomst gevoegd ter ondertekening. Dat het aanbod van Axa geen eindregeling betrof, maar slechts een aanbod tot nadere schadevergoeding, zoals [verzoeker] kennelijk betoogt, kan dus niet worden gevolgd en het aanbod mocht door [verzoeker] dan ook niet als zodanig worden opgevat.
4.7.In de brief van Kouwenaar van 4 juni 2007 staat vermeld dat [verzoeker] bereid is gevonden met het voorstel in te stemmen, mits de door [verzoeker] gemaakt kosten van rechtsbijstand zouden worden voldaan. Dit kan in redelijkheid niet anders worden opgevat dan een aanvaarding (onder opschortende voorwaarde) van het bij brief van 29 mei 2007 door Axa gedane aanbod. Dat de woorden 'bereid gevonden om met dit voorstel in te stemmen' niet kunnen en mogen worden opgevat als een volmaakte instemming van de kant van [verzoeker], zoals [verzoeker] betoogt, valt niet in te zien. Mocht Kouwenaar met [verzoeker] geen overleg hebben gevoerd over de regeling die in de brief van 29 mei 2007 is verwoord, dan kan dit Reaal niet worden tegengeworpen, maar dient dit voor rekening en risico van [verzoeker] te blijven. Axa mocht op de mededelingen van Kouwenaar, de toenmalige advocaat van [verzoeker], vertrouwen. Het in de brief van 4 juni 2007 opgenomen voorbehoud van alle rechten en weren maakt het voorgaande ook niet anders. Dit voorbehoud betekent enkel dat [verzoeker], wanneer er tussen partijen geen overeenkomst tot stand komt (wanneer de opschortende voorwaarde niet wordt vervuld), met deze brief geen rechten en weren prijs heeft gegeven.
4.8.Reaal heeft aangevoerd dat aan de opschortende voorwaarde, waaronder het aanbod door [verzoeker] is aanvaard, is voldaan. Zij betoogt dat de door [verzoeker] opgevoerde kosten van rechtsbijstand en medische advisering en rapportage ter hoogte van € 17.864,67 op 6 juli 2007 integraal aan Kouwenaar zijn vergoed en zij heeft dit onderbouwd aan de hand van een betalingsbewijs. Dit wordt door [verzoeker] onvoldoende gemotiveerd betwist, zodat de rechtbank het ervoor houdt dat de kosten van rechtsbijstand en medische advisering en rapportage integraal aan Kouwenaar zijn voldaan.
4.9.Nu uit het bovenstaande volgt dat het aanbod van Axa door [verzoeker] is aanvaard en de opschortende voorwaarde die aan de aanvaarding was verbonden is vervuld, moet de conclusie zijn dat er tussen [verzoeker] en Axa op 6 juli 2007 een overeenkomst tot stand is gekomen. De brief van 14 februari 2008, waarin [verzoeker] aangeeft zijn aanbod tot een regeling te hebben ingetrokken dan wel herroepen, kan daaraan niet meer afdoen, nu die brief dateert van ná 6 juli 2007. De omstandigheid dat het resterende bedrag aan schadevergoeding van € 10.500,-- door Reaal pas veel later, na haar brief van 24 februari 2009, is voldaan, betekent ook niet dat er geen overeenkomst is totstandgekomen. Dit is een kwestie die de uitvoering van de overeenkomst betreft. Niet-nakoming van de overeenkomst (in de vorm van te late betaling) levert hooguit een toerekenbare tekortkoming op die Reaal verplicht tot schadevergoeding, welke in dit geval zou bestaan uit vergoeding van wettelijke rente. Reaal heeft de wettelijke rente aan [verzoeker] vergoed. Het verzoek van [verzoeker] moet dus worden afgewezen.
4.10.Artikel 1019aa Rv bepaalt dat de rechtbank de kosten bij de behandeling van het verzoek aan de zijde van de persoon die schade door dood of letsel lijdt begroot, ook indien het verzoek wordt afgewezen. De kosten dienen ingevolge artikel 6:96 lid 2 BW te voldoen aan de dubbele redelijkheidstoets: zowel het inroepen van de rechtsbijstand als de daarvoor gemaakte kosten dienen redelijk te zijn.
4.11.[verzoeker] betoogt dat hij een bedrag van € 4.185,-- (18,6 uur x € 225,--, excl. BTW) aan kosten voor rechtsbijstand heeft gemaakt. Hij heeft een specificatie van de kosten overgelegd. Reaal heeft bezwaar gemaakt tegen de hoogte van de door [verzoeker] opgevoerde kosten. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, acht de rechtbank het bovenmatig dat er op 20 oktober 2010 twee uur zijn besteed aan een brief aan [verzoeker] en op 7 januari 2011 vier uur aan brieven aan [verzoeker] en Reaal. De desbetreffende brieven, althans brieven van de datum waarop deze kosten zijn gemaakt, zijn niet overgelegd. De rechtbank zal de kosten voor deze brieven begroten op totaal € 337,50 (30 minuten per brief). Ook de aan het opstellen van het verzoekschrift bestede tijd, twee uur, komt de rechtbank niet redelijk voor, nu Reaal terecht aanvoert dat het verzoekschrift inhoudelijk grotendeels identiek is aan een eerder door mr. Solstad aan Reaal verzonden brief. Ten slotte zijn de 60 minuten die in rekening zijn gebracht voor de brief aan de rechtbank van 11 april 2011 buitensporig, nu met deze brief slechts stukken zijn overgelegd, zonder daarbij enige inhoudelijke toelichting te geven. De rechtbank zal de kosten begroten op € 112,50 (30 minuten) voor het opstellen van het verzoekschrift en € 56,25 (15 minuten) voor de brief aan de rechtbank. Dit leidt ertoe dat de rechtbank de kosten die aan de zijde van [verzoeker] zijn gemaakt bij de behandeling van het verzoek begroot op € 2.666,25 en vermeerderd met het griffierecht van € 258,-- op € 2.924,25.
5.De beslissing
De rechtbank:
5.1.begroot de kosten als bedoeld in artikel 1019aa Rv op € 2.924,25 (exclusief BTW);
5.2.wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.E. Bierling en in het openbaar uitgesproken op 4 mei 2011 in tegenwoordigheid van de griffier.