ECLI:NL:RBSGR:2011:BQ5979

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
25 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-752634-10
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewapende overval op De Natuurwinkel in Den Haag met geweld en bedreiging

Op 25 mei 2011 heeft de Rechtbank 's-Gravenhage uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan een gewapende overval op De Natuurwinkel in Den Haag op 21 december 2010. De verdachte heeft zijn gezicht bedekt en een nepvuurwapen gebruikt om de aanwezige medewerkers te bedreigen en hen te dwingen de kluis te openen. Tijdens de overval heeft hij een van de slachtoffers geslagen en hen gedwongen op de grond te blijven liggen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte met zijn handelen enorme angst heeft aangejaagd bij de slachtoffers, die beiden verklaarden dat ze vreesden voor hun leven. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar, waarbij rekening is gehouden met de ernst van het gepleegde feit en de impact op de slachtoffers. De rechtbank heeft ook de vorderingen van de benadeelde partijen, waaronder de Natuurwinkel en de slachtoffers, toegewezen en de verdachte verplicht tot schadevergoeding. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om het in beslag genomen nepvuurwapen te verbeurd te verklaren, eveneens toegewezen. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer 09/752634-10
Datum uitspraak: 25 mei 2011
Tegenspraak
(Promis)
De rechtbank 's-Gravenhage heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1992 te [geboorteplaats],
adres: [adres]
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting "Haaglanden" te Zoetermeer.
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 1 april 2011 en 11 mei 2011.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. B. de Jonge en van hetgeen door de raadsman van verdachte mr. W.S. Korteling, advocaat te 's-Gravenhage en door de verdachte naar voren is gebracht.
2. De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 21 december 2010 te 's-Gravenhage met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag van 410 euro,
althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [X] en/of [Y] en/of Natuurwinkel Torenstraat ('De
Biotoop'), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke
diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [X] en/of [Y],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk
geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het:
- zonder toestemming en/of onverhoeds binnendringen in het magazijn van
Natuurwinkel Torenstraat en/of
- duwen van die [Y] (waardoor die [Y] ten val kwam) en/of het
(vervolgens) beetpakken van die [Y] bij de arm(en) en/of be(e)n(en) en/of
het sleuren van die [Y] naar een (andere) ruimte in die winkel (kantoor)
en/of
- (meermalen) (dreigend) met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen
gelijkend voorwerp, richten op die [X] en/of [Y] en/of tonen van een
vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan die [X] en/of
[Y] en/of
- slaan (met een vuurwapen, althans van een op een vuurwapen gelijkend
voorwerp) op/tegen het hoofd van die [X] en/of
- richten en/of plaatsen van een vuurwapen, althans van een op een vuurwapen
gelijkend voorwerp, op/tegen het hoofd van die [X] en/of
- (vervolgens) duwen/trekken van die [X] in (de richting van) een (andere)
ruimte in die winkel (kantoor) en/of (vervolgens) tegen die [X] zeggen dat
zij moest blijven zitten met haar handen op haar hoofd en/of
- aan die [X] en/of [Y] (dreigend) toevoegen van de woorden "Dat is niet
genoeg!" en/of "Maak die fucking kluis nu open!" en/of "Blijf zitten, jullie
blijven zitten hier", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking,
en/of
- (meermalen) tegen die [X] en/of die [Y] zeggen dat zij op de grond
moest(en) gaan en/of blijven liggen;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3. Het bewijs
3.1 Het standpunt van de officier van justitie
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 21 december 2010 een overval heeft gepleegd op de Natuurwinkel in 's-Gravenhage, waarbij hij onder bedreiging van een vuurwapen en met geweld jegens een van de twee medewerkers een geldbedrag van € 410,= heeft buitgemaakt.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat verdachte dit feit heeft begaan.
3.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat het aan verdachte tenlastegelegde feit niet wettig en overtuigend bewezen kan worden en dat verdachte derhalve dient te worden vrijgesproken.
3.3 De beoordeling van de tenlastelegging1
3.3.1 Inleiding
Op 21 december 2010 heeft de politie om 09.55 uur een melding ontvangen van een gewapende overval van de Natuurwinkel De Biotoop te 's-Gravenhage.2
Uit de aangiften van de medewerkster [X] en [Y], de beelden van de beveiligingscamera van de winkel en de aangifte van de bedrijfsleider blijkt, dat op die ochtend omstreeks 09.45 uur een man met een muts op en een sjaal over het gezicht via het magazijn de winkel is binnengekomen, dat hij de medewerksters heeft gedwongen de kluis te openen, waarna hij daaruit geld heeft gepakt en is weggegaan.
Het had die nacht flink gesneeuwd en er lag een verse sneeuwlaag van ongeveer 20 centimeter dik.
Aangeefster [X] verklaarde voorts nog het volgende:3 "Ik zag dat [Y] een rolcontainer door de klapdeuren het magazijn in duwde. Ik zag dat ze plotseling heel snel het magazijn in kwam. Ik zag dat ze hard viel! Ik zag dat er ook een jongen achter haar stond, dat hij een muts op zijn hoofd had en een sjaal over zijn gezicht had getrokken en dat hij erg agressief was richting [Y]. [Y] bleef liggen door de val en ik zag dat de jongen [Y] beet pakte en haar het kantoor in sleurde. De jongen pakte haar vast bij haar benen en armen. Ik zag dat [Y] verlamd van angst was. Nadat de jongen haar het kantoor had ingesleurd kwam hij op mij af. Ik voelde dat hij met zijn rechterhand mij een klap gaf tegen mijn hoofd. Ik zag toen ook dat hij een dof, zilverkleurig pistool in zijn rechterhand had. Het was vrij smal bij de loop en niet echt groot. Ik zag en voelde dat hij dat pistool tegen de rechterzijde van mijn hoofd zette. Ik werd vreselijk bang op dat moment. Hij trok mij ook mee naar het kantoortje. Ik hoorde dat hij iets zei in de trant van: "Meekomen." Ik voelde dat hij mij mee trok het kantoortje in. In het kantoortje zag ik dat [Y] nog steeds verlamd van angst op de grond lag. Ik moest gaan zitten met mijn handen op mijn hoofd. Toen we samen in het kantoor waren moesten we de kluis open maken. [Y] begon aan het kluisje te draaien maar in haar paniek draaide ze maar wat en ging de kluis niet open. Ik trachtte de jongen te kalmeren en zei dat [Y] niet zo goed was met codes en dat als ze wat rustiger zou zijn ze waarschijnlijk de code herinnerde en de kluis zo geopend kon worden. Ik zei nog tegen de jongen dat hij anders het geld, 500 euro, uit de kassa's moest pakken. Maar ik hoorde de jongen zeggen: "Dat is niet genoeg! Maak die fucking kluis nu open!" De jongen liep het magazijn weer in en zei tegen ons: "Blijf zitten, jullie blijven zitten hier!" Hij zei dit met een zeer dreigende toon. Om zijn woorden kracht bij te zetten zwaaide hij met zijn pistool. Voornamelijk richtte hij het in mijn richting. De jongen liep naar het magazijn en kwam terug en vroeg om de sleutels van de deur, in het magazijn zit ook een achterdeur. Ik gaf de sleutels aan de jongen. Ik moest vervolgens in de kantine op de grond gaan liggen met mijn armen op mijn rug. Vooral met het pistool heeft hij mij lopen bedreigen. Toen de kluis open was kwam er een klein zilverkleurig geld kistje uit met hierin zakjes kleingeld en wat papiergeld. De jongen opende het kistje en ik zag dat hij het briefgeld eruit pakte. Ik zag dat hij het geld in een wit plastic tasje deed met veel rood er op. Ik hoorde dat hij vervolgens weer dreigend tegen ons zei dat we moesten blijven liggen op de grond totdat we een toeter hoorden. Dan mochten we pas op staan. Hij gebaarde veel en eigenlijk de hele tijd was zijn pistool op ons gericht. Ik zag dat de jongen vervolgens het magazijn inliep en verdween."
Aangeefster [Y] verklaarde onder meer het volgende:4 "Ik bracht de tweede groentenkar naar het magazijn. Het volgende dat ik me kan herinneren is dat ik op mijn knieën zat voor de kluis. Ik weet nog dat ik zei: "ik kan de kluis niet openmaken, dat lukt me gewoon niet". Ik was nog nooit in mijn leven zo in paniek geweest.
Ik keek naar rechts en ik zag dat [X] op de grond lag terwijl een man een zwart pistool op haar hoofd richtte. Ik had [X] ook horen zeggen: "Moet ik op de grond gaan liggen?" Ik hoorde die man zeggen: "Kalm blijven, alles komt goed". Ik zag dat het om dezelfde man ging als degene die dat pistool vasthad. Ik weet alleen nog dat ik later in de winkel wakker werd en dat er toen een politieagent bij me was en een vaste klant waar ik de naam niet meer van weet. Ik voelde toen een erge pijn in mijn achterhoofd. Ik zag dat ik daar een wond had."
De bedrijfsleider van de Natuurwinkel De Biotoop heeft aangifte gedaan en verklaard dat er een bedrag is weggenomen van in totaal € 410,=, bestaande uit € 215,= aan briefgeld en € 195,= bestaande uit muntgeld, te weten munten van € 2,= en munten van € 0,50.5
3.3.2 Betrouwbaarheid onderzoek met betrekking tot de sneeuwsporen.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de processen-verbaal met betrekking tot de in de sneeuw waargenomen (schoen)sporen tegenstrijdig en dus onbetrouwbaar en onbruikbaar voor het bewijs zijn. Immers, in het proces-verbaal van aanhouding wordt door de ene verbalisant gerelateerd dat er om de trede schoenafdrukken zichtbaar zijn op de wenteltrap richting de woning van verdachte, waarbij de sneeuw op die wenteltrap verder onbesmet was, terwijl door een andere verbalisant in zijn proces-verbaal van bevindingen betreffende het aantreffen van het wapen in de kelderbox wordt gerelateerd dat er schoensporen vanaf de brandtrap nabij de voordeur van de woning van verdachte in de richting lopen van de kelderbox.
De verdediging stelt daarnaast dat het proces-verbaal van bevindingen betreffende het aantreffen van het wapen in de kelderbox, met het aanvullende proces-verbaal daarop, onvolledig is en daarom eveneens als onbetrouwbaar moeten worden aangemerkt, omdat daarin niet wordt gerelateerd over schoenafdrukken die moeten zijn achtergelaten voordat de relaterende verbalisant zijn bevindingen heeft kunnen doen. Het proces-verbaal vermeldt immers niets over de schoenafdrukken op de wenteltrap van de verbalisant, die later verdachte heeft aangehouden en evenmin over de schoensporen van verdachte, die de trap is afgelopen. Ook ontbreekt vermelding van de schoenafdrukken en sporen die de hondengeleiders en hun honden hebben achtergelaten ten tijde van hun onderzoek met betrekking tot de kelderbox, aldus de verdediging.
De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt.
De verbalisant die de aanhouding heeft verricht - [verbalisant A] - en de verbalisant die heeft gerelateerd over het aantreffen van een wapen in de kelderbox - [verbalisant B] - hebben ieder voor zich gerelateerd over wat hij bij het eerste betreden van de beschreven plaatsen aan schoensporen heeft waargenomen. Waar het verweer zich richt op een onvolledige beschrijving van alle sporen die na verloop van tijd in de sneeuw zijn gemaakt, door de eerste speurende agent, door verdachte zelf die later de trap - in het zicht van de politie - weer afloopt, en nog later de sporen van de verbalisanten betrokken bij de doorzoeking en de honden en hun begeleiders, gaat de rechtbank daaraan voorbij. Het gaat in een dergelijk proces-verbaal immers vooral om de waarnemingen van een spoor bij eerste aantreffen. Het ligt niet voor de hand dat een verbalisant, die een door hem waargenomen spoor beschrijft, daarbij tevens relateert dat hij zelf ook een spoor heeft gecreëerd bij het volgen van het waargenomen spoor, laat staan dat hij relateert over sporen, achtergelaten door een verdachte die hijzelf de trap ziet aflopen en die vervolgens wordt aangehouden. Overigens blijkt uit het proces-verbaal van [verbalisant B] (blz. 59) dat zijn waarnemingen voor de kelderbox plaatsvonden voordat er gezocht werd bij de kelderbox. Andere sporen waren op dat moment nog niet door verbalisanten en hondenbegeleiders gemaakt.
Anders beziet de rechtbank het verweer op het punt dat de processen-verbaal op onderdelen tegenstrijdig zijn. Het is juist, dat beide verbalisanten relateren dat ze maar 1 spoor waarnemen, en ieder een ander spoor, hetgeen niet alleen verklaard kan worden door hun verschillende hoek van observatie. Immers, in beide gevallen gaat het om 1 spoor dat loopt over de wenteltrap, ook genoemd brandtrap. Verbalisant [verbalisant A] ziet 1 enkel spoor van de binnenplaats naar boven lopen, en verbalisant [verbalisant B] ziet 1 spoor vanaf de brandtrap naast de voordeur naar de kelderbox lopen.
Met de verdediging is de rechtbank van mening dat uit de opgemaakte processen-verbaal geen volledige duidelijkheid kan worden verkregen over de hoeveelheid sporen, die zijn waargenomen. Wat hier ook van zij, vast staat dat door het sporenonderzoek de verdenking jegens verdachte is ontstaan, dat na zijn aanhouding in zijn huis goederen zijn gevonden die met de overval te maken hadden, en dat verdachte ook zelf heeft verklaard dat de overvaller van de winkel naar zijn huis is gelopen.
De rechtbank zal deze processen-verbaal dan ook voor het bewijs bezigen.
3.3.3 Was verdachte de overvaller?
a. Bij zijn aanhouding had verdachte een hoeveelheid geld op zak, te weten € 118,= in munten van € 2,= en € 45,= in munten van € 0,50. 6 Over dit geld heeft verdachte verklaard dat het een deel was van de buit.7
b. Uit het proces-verbaal van doorzoeking blijkt dat een spijkerbroek met natte broekspijpen en natte schoenen worden gevonden, die te herkennen zijn op de beelden van de beveiligingscamera uit de Natuurwinkel.
In verdachte's slaapkamer werd onder andere een blauwe spijkerbroek aangetroffen van het merk G-Star. Bij het aantreffen bleken de pijpen van deze broek aan de onderzijde nat te zijn.8 Op deze inbeslaggenomen spijkerbroek zaten drie metalen knopjes bij de rechterbroekzak, die ook te zien zijn op de beelden van de beveiligingscamera van De Natuurwinkel.9
In de gang van de woning van verdachte werd een paar Nike sportschoenen, type Tiempo Mystic III IC, aangetroffen. De schoenen waren nat.10 11
Uit onderzoek naar de kenmerken van de inbeslaggenomen rechter Nike-schoen (schoen I), die zijn vergeleken met de op camerabeeld vastgelegde rechter schoen die de dader droeg ten tijde van de overval (schoen III), komen overeenkomsten naar voren. Schoen I en schoen III hebben ieder een witte opbouw van de zool en schoen III heeft op de plek aan de rechterzijde van de schoen een horizontale witte streep, daar waar op schoen I het Nike-teken staat. Op de op de camerabeelden vastgelegde linkerschoen van de dader is een wit Nike-teken zichtbaar.12 Verdachte heeft verklaard dat de inbeslaggenomen Nike-schoenen door de jongen zijn gedragen die de overval heeft gepleegd.13
c. De eigendom van de spijkerbroek en de schoenen.
Blijkens de getuigenverklaring van verdachte's moeder bij de politie zijn de broek en die schoenen van verdachte.14
Uit het proces-verbaal van bevindingen blijkt dat, tijdens een tweede doorzoeking in de woning, een schoenendoos is inbeslaggenomen15 behorende bij hetzelfde merk en type als de inbeslaggenomen schoenen.16 Uit dit proces-verbaal van bevindingen blijkt dat bij Perry Sport aan de Spuistraat te Den Haag op 23 januari 2010 schoenen zijn verkocht van hetzelfde merk Nike, type Tiempo Mystic III IC met maat 47 en dat deze zijn betaald met een betaalpas op naam van [moeder verdachte], de moeder van verdachte.17
Bij de rechter-commissaris heeft zij verklaard dat de Nike, type Tiempo Mystic III IC sportschoenen inderdaad met haar betaalpas zijn betaald, maar dat zij de schoenen niet heeft gekocht. Ze heeft verklaard dat ze haar betaalpas wel eens meegeeft aan haar zoon of haar zus.18
Door een verbalisant werd naar aanleiding van deze aangetroffen schoenen een onderzoek ingesteld in de sneeuw nabij de kelderboxen. De verbalisant zag dat een spoor van afdrukken gelijkend op het profiel van de aangetroffen Nike, type Tiempo Mystic III IC schoenen vanaf de brandtrap nabij de voordeur van de woning naar een kelderbox, genummerd "42", liep. Hij zag dat voor de kelderbox diverse schoenafdrukken stonden waarvan ook het profiel overeenkwam. 19 Voor de kelderbox waren geen sporen van andere schoenen aanwezig.20
d. Een wapen werd gevonden, waarop sporen zaten die zijn te relateren aan een van de slachtoffers.
In de kelderbox genummerd "42" werd direct naast de deur op een doos een op een vuurwapen gelijkend voorwerp aangetroffen.21 Dit vermoedelijke vuurwapen is veiliggesteld en inbeslaggenomen.22 Op de buitenzijde en de kolf daarvan is bloed aangetroffen.23 Uit de conclusie van het herzien rapport van het Nederlands Forensisch Instituut blijkt dat het bloed/celmateriaal afkomstig kan zijn van het slachtoffer [Y] en niet afkomstig kan zijn van verdachte.24
e. De huissleutel en de kelderboxsleutel.
Uit de getuigenverklaring van verdachte's moeder, [moeder verdachte], blijkt dat alleen verdachte en zij een sleutel hebben van de woning en de kelderbox.25
f. Was verdachte die ochtend thuis en had hij een vriend bij zich?
Over verdachte's aanwezigheid in huis heeft moeder bij de politie verklaard dat verdachte op de dag van de overval eerst naar buiten was geweest en toen weer terugkwam. Ook verklaart ze dat ze bij terugkomst van verdachte niemand bij verdachte heeft gezien of gehoord.26 Bij de rechter-commissaris heeft zij nog verklaard dat ze weet dat haar zoon die dag naar buiten is gegaan om een frisse neus te halen, maar dat ze niet weet hoe lang hij weg was. Verdachte had haar die dag niet gevraagd of hij iemand mee naar huis mocht nemen. Verder verklaarde ze nog, dat ze die ochtend niemand anders in de woning heeft gezien of gehoord.27
3.3.4 Is er een alternatief scenario?
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat het verdachte was die de overval heeft gepleegd, omdat verdachte een alternatief scenario heeft geschetst waarin een ander dan verdachte deze overval heeft gepleegd. Niet verdachte is de overvaller geweest, maar een vriend van hem. Verdachte zou slechts zijn kamer ter beschikking hebben gesteld aan deze vriend om zich daar te verkleden, in ruil voor een mazzeltje.
De rechtbank is van oordeel dat het alternatieve scenario waarop de verdediging zich beroept, volstrekt niet aannemelijk is geworden. Daartoe overweegt de rechtbank het volgende.
De rechtbank stelt voorop dat elementen uit het door de verdediging geschetste alternatieve scenario in strijd zijn met de hierboven omschreven bewijsmiddelen.
Verdachte heeft verklaard dat zijn vriend na de overval in verdachte's woning is geweest om zich om te kleden en dat die vriend vervolgens de woning heeft verlaten, terwijl hij toen schoenen van het merk Nike Air Max droeg. Ter zitting heeft verdachte daaraan toegevoegd dat hij 's morgens voor de overval met die vriend nog heeft staan roken bij de kelderbox. Uit de processen-verbaal van bevindingen blijkt echter geen andere type schoensporen in de buurt van de woning en de kelderbox te zijn aangetroffen dan de sporen van de schoenen van het merk Nike Tiempo Mystic III IC, die van verdachte zijn.
Verdachte heeft ook verklaard dat hij en zijn vriend op zijn kamer ruzie hebben gemaakt toen die vriend een wapen bij zich bleek te hebben. De moeder van verdachte heeft echter verklaard dat ze die dag niemand anders in huis heeft gezien of gehoord.
Daarnaast overweegt de rechtbank dat ook anderszins de verklaring van verdachte over zijn vriend als dader niet als aannemelijk kan worden aangemerkt. Allereerst, pas bij zijn vijfde verhoor, op 9 februari 2011 en dus zeven weken na zijn aanhouding, is verdachte met deze verklaring gekomen. Gelet op het lange tijdsverloop tussen aanhouding en deze verklaring mogen aan verdachte's verklaring wel enige eisen gesteld worden die deze late verklaring dan aannemelijk zouden kunnen maken. Verdachte heeft echter geen enkel nader verifieerbaar detail over deze vriend naar voren gebracht. Tot op de terechtzitting heeft verdachte niet willen verklaren wie die vriend dan zou zijn. Dit zwijgen zou dan zijn ingegeven door - naar zijn zeggen - angst voor vergelding jegens zijn moeder. Waarom verdachte deze angst zou hebben, heeft hij in het geheel niet onderbouwd. Het bevreemdt de rechtbank dan dat hij deze verklaring niet onmiddellijk bij aanhouding heeft gegeven: ook toen al had hij deze vage verklaring kunnen afleggen zonder de naam van die vriend te noemen (zoals hij ook later niet heeft gedaan).
Daarnaast acht de rechtbank de verklaring die verdachte ter terechtzitting heeft afgelegd over de wijze waarop de met de betaalpas van zijn moeder gekochte Nike-schoenen bij de bedoelde vriend zijn terechtgekomen (op een tijdstip waarop verdachte volgens eigen verklaring ter terechtzitting die vriend nog niet kende) en zijn verklaring over de wijze waarop de doos waarin die schoenen zaten bij hem terecht is gekomen, volstrekt ongeloofwaardig, temeer nu verdachte ook eerst ter terechtzitting met die - complexe - verklaring is gekomen en hij inmiddels alle gelegenheid heeft gehad om over een passende verklaring na te denken.
De verdediging heeft erop gewezen dat ook na het onderzoek van politie een aantal omstandigheden onopgehelderd is gebleven. Concrete aanwijzingen die het bestaan van een andere dader onderbouwen, heeft de rechtbank hierin evenwel niet gezien.
Conclusie van de rechtbank
Nu het geschetste alternatieve scenario als volkomen onaannemelijk wordt verworpen, acht de rechtbank op basis van bovenstaande feiten en omstandigheden wettig en overtuigend bewezen dat het verdachte was, die de overval op de Natuurwinkel heeft gepleegd.
3.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht, met verbetering van type- en/of taalfouten, door welke verbeteringen verdachte niet in zijn belangen is geschaad, te diens aanzien wettig en overtuigend bewezen dat:
hij op 21 december 2010 te 's-Gravenhage met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van 410 euro, toebehorende aan Natuurwinkel Torenstraat ('De Biotoop'), welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en
bedreiging met geweld tegen [X] en [Y], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit het:
- zonder toestemming en onverhoeds binnendringen in het magazijn van Natuurwinkel Torenstraat en
- duwen van die [Y] waardoor die [Y] ten val kwam en het vervolgens beetpakken van die [Y] en het sleuren van die [Y] naar een andere ruimte in die winkel (kantoor) en
- meermalen dreigend met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, richten op die [X] en [Y] en tonen van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan die [X] en [Y] en
- slaan met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op het hoofd van die [X] en
- richten en plaatsen van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen het hoofd van die [X] en
- vervolgens trekken van die [X] in de richting van een andere ruimte in die winkel (kantoor) en vervolgens tegen die [X] zeggen dat zij moest blijven zitten met haar handen op haar hoofd en
- aan die [X] en [Y] dreigend toevoegen van de woorden "Dat is niet genoeg!" en "Maak die fucking kluis nu open!" en "Blijf zitten, jullie blijven zitten hier", en
- meermalen tegen die [X] en die [Y] zeggen dat zij op de grond moesten gaan en blijven liggen.
4. De strafbaarheid van het feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
5. De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is eveneens strafbaar, omdat niet is gebleken van omstandigheden die zijn strafbaarheid uitsluiten.
6. De straf
6.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren.
6.2. Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat het aan verdachte tenlastegelegde feit niet wettig en overtuigend bewezen kan worden en dat derhalve aan verdachte geen straf of maatregel kan worden opgelegd.
6.3. Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf en maatregelen zijn in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een gewapende overval op De Natuurwinkel in Den Haag. Bij de overval heeft verdachte zijn gezicht bedekt om herkenning te voorkomen, hij heeft een nepvuurwapen gebruikt om de aanwezige medewerkers te bedreigen en hen te kunnen dwingen de kluis open te maken, en daarna heeft hij de inhoud van de kluis gestolen. Hij heeft daarbij zijn slachtoffers zeer grof benaderd door een van hen beet te pakken en de winkel in te sleuren en vervolgens ook de ander in de richting van de kantoorruimte te trekken. Om zijn daad kracht bij te zetten heeft verdachte één van de slachtoffers op het hoofd geslagen met dat nepvuurwapen en heeft hij het nepvuurwapen meermalen op de slachtoffers gericht. Voorts heeft hij hen meermalen gesommeerd dat zij op de grond moesten blijven liggen en hij heeft hierbij bovendien dat nepvuurwapen nog op het hoofd gezet van een van de medewerkers. Iemand die met een dergelijk zeer bedreigend gedrag wordt geconfronteerd wordt doodsangst aangejaagd, terwijl hij weerloos op de grond ligt en beide slachtoffers hebben verklaard te hebben gevreesd dat hun laatste uur had geslagen. Verdachte's gedrag dient als volstrekt onverantwoordelijk en respectloos voor anderen te worden beoordeeld, gespeend van enig gevoel van empathie met zijn slachtoffers.
Verdachte heeft met zijn handelen kennelijk alleen aan zijn eigen geldelijk gewin gedacht en heeft met de overval de slachtoffers enorme angst aangejaagd, zoals ook blijkt uit de (aanvullende) processen-verbaal van aangifte en de slachtofferverklaringen. Dat het een nepvuurwapen, te weten een balletjespistool, betrof, konden de slachtoffers niet weten, te meer niet nu dit grote gelijkenis vertoonde met een echt vuurwapen. Verdachte is daar ook willens en wetens vanuit gegaan, nu het doel van het gebruik van dit nepwapen immers was dat het voor afdreiging kon worden gebruikt. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dergelijke delicten nog gedurende lange tijd ernstige lichamelijke en/of psychische gevolgen van het gebeurde kunnen ondervinden. Dat deze gevolgen zich bij deze slachtoffers daadwerkelijk voordoen, blijkt treffend uit de schriftelijke slachtofferverklaringen die zij hebben ingezonden en die door de rechtbank ter zitting zijn voorgelezen. Beide slachtoffers ondergaan therapie en hebben grote moeite hun gewone leven weer op te pakken. Bovendien maakt een dergelijke gewapende overval een ernstige inbreuk op de rechtsorde en nemen de gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving, dus ook bij de niet direct betrokkenen, hierdoor toe. Daarbij komt dat dergelijke feiten in toenemende mate verontwaardiging teweeg brengen in de maatschappij. De rechtbank rekent dit verdachte zeer zwaar aan. Voor een dergelijk feit acht zij dan ook slechts een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van lange duur de enige passende reactie.
De rechtbank heeft acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 23 december 2010, waaruit blijkt dat verdachte veelvuldig in aanraking is geweest met politie en justitie ter zake van vermogensdelicten. Van al deze veroordelingen heeft verdachte kennelijk niets geleerd. Verdachte lijkt - ondanks eerdere veroordelingen, hulpverleningstrajecten en begeleiding - onverbeterlijk.
Voorts heeft de rechtbank acht geslagen op het over verdachte opgemaakte reclasseringsadvies van de stichting Leger des Heils, jeugdzorg en reclassering, gedateerd 24 maart 2011 en opgemaakt door de reclasseringswerkers [reclasseringswerker] en [reclasseringswerker]. Verdachte heeft in zijn jeugd veel tijd in tehuizen en instellingen doorgebracht en is vanaf zijn negende levensjaar regelmatig met politie en justitie in aanraking geweest. Verdachte heeft eerder gesteld niet meer met justitie in aanraking te willen komen, maar kon eerder geuite voornemens niet in de praktijk uitvoeren en valt steeds terug in zijn oude gedrag. Genoemde reclasseringswerkers schatten het recidiverisico derhalve als hoog in. Verdachte zegt weloverwogen keuzes te maken en is zich voldoende bewust van de mogelijke gevolgen van zijn gedrag. Hij is niet in staat zelfstandig met het plegen van delicten te stoppen, maar voelt niets voor reclasseringstoezicht. In het rapport wordt geadviseerd om aan verdachte een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Het opleggen van bijzondere voorwaarden is niet aangewezen, omdat verdachte hiervoor niet gemotiveerd is.
Ter zitting hierover bevraagd, heeft verdachte bij herhaling te kennen gegeven dat hij zich bij een eventueel reclasseringstoezicht teveel op de huid gezeten zou voelen. In controle door de reclassering heeft hij geen zin. Hij wil slechts hulp als het gaat om praktische zaken als verhuizing of school.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de op te leggen straf als uitgangspunt genomen de zogenaamde LOVS-richtlijnen met betrekking tot overvallen. De rechtbank heeft als vertrekpunt in de onderhavige zaak een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar genomen, te weten de bovengrens van een overval waarbij geweld is gebruikt dat verder gaat dan vastpakken van de slachtoffers, waarbij met een (nep)vuurwapen is gedreigd.
Als strafverzwarend element neemt de rechtbank in aanmerking dat het gaat om een professioneel uitgevoerde overval, waarbij meerdere slachtoffers zijn betrokken. Daarbij is geslagen met een nepvuurwapen en zijn beide slachtoffers ernstig bedreigd, geïntimideerd en grof behandeld. Verdachte heeft daarbij zelfs niet geschroomd een van de slachtoffers het nepvuurwapen op het hoofd te zetten.
Verdachte heeft geen enkele verantwoordelijkheid voor het door hem gepleegde feit genomen. Bovendien weegt de relevante documentatie van verdachte strafverzwarend.
De rechtbank acht, gezien dit alles, de door de officier van justitie geëiste straf daarom in beginsel passend en geboden.
Vervolgens ziet de rechtbank zich voor de vraag gesteld of er factoren zijn die strafverminderend zouden kunnen of moeten werken. De rechtbank heeft die niet gevonden. Verdachte lijkt niet in te zien dat het voor hem nu of nooit is en dat er alle aanleiding zou zijn om hulp van de reclassering bij gedragsverandering te aanvaarden. Dit gebrek aan inzicht in zijn eigen functioneren baart de rechtbank ernstig zorgen en doet vrezen voor herhaling.
De rechtbank zal daarom de door de officier van justitie geëiste straf opleggen.
7. De vordering van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
Biotoop BV heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 7.157,93.
[Y] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 2.752,00.
[X] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 1.850,00.
7.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de rechtbank aan verdachte de verplichting zal opleggen tot betaling aan de Staat ten behoeve van de slachtoffers genaamd Biotoop BV, [Y] en [X].
7.2. Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard in hun vorderingen, omdat verdachte dient te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde feit waarop de vorderingen betrekking hebben.
7.3. Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van de vordering van Biotoop BV, [Y] en [X]:
De vorderingen zijn voldoende onderbouwd door de benadeelde partijen en zijn door de verdediging niet betwist. Uit het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat de benadeelde partijen rechtstreeks schade hebben geleden als gevolg van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal voorts de door [Y] en [X] gevorderde wettelijke rente toewijzen, nu vast is komen te staan dat de schade met ingang van 21 december 2010 is ontstaan.
Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partijen Biotoop BV, [Y] en [X] tot aan deze uitspraak in verband met hun vorderingen hebben gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partijen ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moeten maken.
Nu verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het bewezenverklaarde strafbare feit is toegebracht en verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot:
- € 7.157,93, ten behoeve van het slachtoffer genaamd Biotoop BV;
- € 2.752,00, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 21 december 2010 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [Y];
- € 1.850,00, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 21 december 2010 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [X].
8. De inbeslaggenomen goederen
8.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat het op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen onder 1 genummerd voorwerp, te weten een balletjespistool, zal worden verbeurdverklaard.
8.2. Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het inbeslaggenomen goed moet worden teruggegeven gelet op de door de verdediging bepleitte vrijspraak en omdat verdachte geen afstand heeft gedaan van het goed dat in zijn eigendom toebehoort.
8.3. Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal het op de beslaglijst onder 1 genummerd voorwerp onttrekken aan het verkeer. Dit voorwerp is voor onttrekking aan het verkeer vatbaar, aangezien met behulp van dit voorwerp het bewezenverklaarde feit is begaan en dit voorwerp van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
9. De toepasselijke wetsartikelen
De op te leggen straf en maatregelen zijn gegrond op de artikelen: 24c, 36b, 36c, 36f, en 312 van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
10. De beslissing
De rechtbank,
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen
personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) JAREN;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partijen toe en veroordeelt verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan:
- Biotoop BV, een bedrag van € 7.157,93;
- [Y], een bedrag van € 2.752,00, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 21 december 2010 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan;
- [X], een bedrag van € 1.850,00, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 21 december 2010 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de staat van
- een bedrag groot € 7.157,93, ten behoeve van het slachtoffer genaamd Biotoop BV,
- een bedrag groot € 2.752,00, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 21 december 2010 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [Y] en
- een bedrag groot € 1.850,00, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 21 december 2010 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [X];
bepaalt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 71 respectievelijk 27 respectievelijk 18 dagen;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichtingen aan de benadeelde partijen de betalingsverplichtingen aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichtingen aan de Staat de betalingsverplichtingen aan de benadeelde partijen in zoverre doet vervallen;
verklaart onttrokken aan het verkeer het op de beslaglijst onder 1 genummerd voorwerp, te weten:
1 1.00 STK Pistool Kl:zwart
BALLETJES
chrome loop.
Dit vonnis is gewezen door:
mr.M.T. Renckens, voorzitter,
mrs.H.N. Pabbruwe en R. Brand, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. P. Kuipers, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 mei 2011.
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina's betreft dit - tenzij anders vermeld - delen van ambtsedige processen-verbaal alsmede geschriften, als bijlagen opgenomen bij het dossier van de politie Haaglanden met het nummer PL1512 2010258795-1 (blz. 1-360).
2 Proces-verbaal van aanhouding, p. 38 ev.
3 Proces-verbaal van aangifte, p. 62
4 Proces-verbaal van aangifte, p. 67
5 Proces-verbaal van aangifte, p. 72
6 Relaasproces-verbaal p. 8 en kennisgeving van inbeslagneming, p. 19
7 Verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 11 mei 2011
8 Proces-verbaal van bevindingen doorzoeking [adres], p. 57
9 Proces-verbaal van bevindingen, p. 88
10 Proces-verbaal van bevindingen aantreffen wapen in kelderbox behorende bij de woning [adres], p. 59
11 Proces-verbaal van bevindingen, p. 205
12 Proces-verbaal van bevindingen, p. 162
13 Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 214
14 Proces-verbaal van verhoor getuige [moeder verdachte], p. 129
15 Proces-verbaal binnentreden woning, p. 187
16 Proces-verbaal van bevindingen, p. 209
17 Proces-verbaal van bevindingen, p. 239
18 Proces-verbaal verhoor getuige [moeder verdachte], op 28 april 2011 opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank en de griffier, onder punt 11
19 Proces-verbaal van bevindingen aantreffen wapen in kelderbox behorende bij de woning [adres], p. 59 en 60
20 Aanvullend proces-verbaal van bevindingen aangaande aangetroffen schoensporen, p. 203
21 Proces-verbaal van bevindingen aantreffen wapen in kelderbox behorende bij de woning [adres], p. 60
22 Proces-verbaal sporenonderzoek, p. 267
23 Proces-verbaal sporenonderzoek, p. 269
24 Herzien NFI rapport, "Onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van een gewapende overval gepleegd in 's-Gravenhage op 21 december 2010" d.d. 2 mei 2011 opgemaakt, p. 337
25 Proces-verbaal verhoor getuige [moeder verdachte], p. 125
26 Proces-verbaal verhoor getuige [moeder verdachte], p. 190
27 Proces-verbaal verhoor getuige [moeder verdachte], op 28 april 2011 opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank en de griffier, onder punt 7