ECLI:NL:RBSGR:2011:BQ5601
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Huurtoeslag en toetsingsinkomen bij overlijden: redelijke wetstoepassing en hoorplicht
In deze zaak, uitgesproken op 27 april 2011 door de Rechtbank 's-Gravenhage, staat de huurtoeslag voor het berekeningsjaar 2008 centraal. De eisers, de erven van de heer [A], hebben beroep ingesteld tegen de beslissing van de Belastingdienst/Toeslagen, die de huurtoeslag had vastgesteld op basis van een te hoog toetsingsinkomen. De rechtbank onderzoekt of de Belastingdienst de huurtoeslag correct heeft berekend na het overlijden van de heer [A] op 26 april 2008. De eisers betogen dat de berekening niet in overeenstemming is met de wetgeving en dat zij ten onrechte niet zijn gehoord in het proces. De rechtbank concludeert dat de Belastingdienst de wet niet correct heeft toegepast door het toetsingsinkomen tijdsevenredig te herleiden, wat leidt tot een onterecht hoge huurtoeslag. De rechtbank oordeelt dat de hoorplicht niet is nageleefd, aangezien de eisers expliciet om een hoorzitting hadden verzocht. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak op bezwaar en draagt de Belastingdienst op een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens wordt het door eisers betaalde griffierecht vergoed.