ECLI:NL:RBSGR:2011:BQ4756
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.C. de Kuijer
- Rechtspraak.nl
Uitzetting van vreemdeling en zicht op uitzetting binnen redelijke termijn
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 22 april 2011 uitspraak gedaan in een geschil tussen een vreemdeling, eiser, en de Minister voor Immigratie en Asiel, verweerder. Eiser was in vreemdelingenbewaring gesteld en heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 15 april 2011, waarbij eiser in persoon verscheen, bijgestaan door zijn advocaat, en verweerder vertegenwoordigd was door een ambtenaar van de Immigratie- en Naturalisatiedienst. Tijdens de zitting is ook een tolk in het Frans aanwezig geweest.
De rechtbank heeft overwogen dat er geen zicht op uitzetting van eiser binnen een redelijke termijn ontbreekt. De rechtbank baseert deze conclusie op het feit dat de autoriteiten van Guinee op 27 januari 2011 een laissez-passer (lp) hebben afgegeven, welke door de DT&V is opgehaald. Dit staat in contrast met eerdere uitspraken van nevenzittingsplaatsen, die hadden geoordeeld dat er geen zicht op uitzetting was. De rechtbank benadrukt dat het de verantwoordelijkheid van eiser is om zijn medewerking te verlenen aan zijn terugkeer en dat hij pogingen moet ondernemen om aan de benodigde documenten te komen.
De rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is om te stellen dat het voortduren van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak is ondertekend door rechter J.C. de Kuijer en griffier C. Groenewegen.