ECLI:NL:RBSGR:2011:BQ4382
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag Somaliër en vestigingsalternatief
In deze zaak heeft eiser, afkomstig uit Mogadishu, Somalië, op 3 september 2009 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd op 10 september 2009 door verweerder afgewezen. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, wat leidde tot een uitspraak van de voorzieningenrechter op 2 oktober 2009, waarin het beroep gegrond werd verklaard. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 3 februari 2010 het hoger beroep van verweerder ongegrond verklaard. Verweerder heeft de aanvraag op 4 mei 2010 opnieuw afgewezen, waarna eiser op 27 mei 2010 opnieuw beroep heeft ingesteld. In een brief van 24 december 2010 heeft verweerder de motivering van de afwijzing ingrijpend gewijzigd en verzocht om het bestreden besluit te herstellen via een bestuurlijke lus.
De openbare behandeling vond plaats op 19 januari 2011, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. Na de zitting is het onderzoek heropend om verweerder in de gelegenheid te stellen te reageren op aanvullende beroepsgronden. De rechtbank heeft vervolgens bij brief van 11 maart 2011 om nadere inlichtingen verzocht over het vestigingsalternatief dat aan eiser is tegengeworpen. De rechtbank oordeelt dat verweerder niet deugdelijk heeft gemotiveerd dat eiser het vestigingsalternatief op veilige wijze kan bereiken, en dat er niet is voldaan aan de voorwaarden van artikel 3.37d, tweede lid, van het Voorschrift Vreemdelingen.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, met inachtneming van deze uitspraak. Tevens wordt verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 874,-. De uitspraak is openbaar gedaan op 4 mei 2011.