Parketnummer: 09/997178-09
Datum uitspraak: 12 mei 2011
De rechtbank 's-Gravenhage heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1981,
adres: [adres].
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 21 september 2010 en 28 april 2011.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. M.A.W. Mol en van hetgeen door de raadsman van verdachte mr. L.C.H. Karstanje, advocaat te [plaats], en door de verdachte naar voren is gebracht.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
[BV] in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met 10 januari 2010 te [woonplaats] en/of [plaats] en/of [plaats] en/of [plaats] en/of (elders) in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een gewoonte heeft gemaakt van het plegen van opzetheling, immers heeft/hebben genoemde rechtspersoon en/of haar mededader(s) op meerdere tijdstippen in genoemde periode Cisco netwerk-apparatuur ter waarde van een totaal bedrag van (circa) 2.169.849 euro, waaronder in elk geval
- 13 stuks X2-10GB-LR (D-036 en D-037) en/of
- 20 stuks XENPACK-10GB-LR= (D-119 en D-120) en/of
- 10 stuks 7600-ES20-10G3C= (D-121, D-122 en D-045) en/of
- 10 stuks WS-C4948-10GE-S (D-040, D-041 en D-042) en/of
- 6 stuks X2-10GB-LX4 (D-138 en D-139),
verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl [BV] en/of haar mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die Cisco netwerk-apparatuur (telkens) wist(en) dat het door verduistering in functie gepleegd, in elk geval door misdrijf verkregen goederen betrof, tot welk(e) feit(en) hij, verdachte, (telkens) tezamen en in vereniging met één of meer ander(en), althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke verboden gedraging(en) hij, verdachte, (telkens) tezamen en in vereniging met één of meer ander(en), althans alleen, feitelijke leiding heeft gegeven;
art 51 Wetboek van Strafrecht
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 417 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met 10 januari 2010 te [woonplaats] en/of [plaats] en/of [plaats] en/of [plaats] en/of (elders) in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een gewoonte heeft gemaakt van het plegen van opzetheling, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) op meerdere tijdstippen in genoemde periode Cisco netwerk-apparatuur ter waarde van een totaal bedrag van (circa) 2.169.849 euro, waaronder in elk geval
- 13 stuks X2-10GB-LR (D-036 en D-037) en/of
- 20 stuks XENPACK-10GB-LR= (D-119 en D-120) en/of
- 10 stuks 7600-ES20-10G3C= (D-121, D-122 en D-045) en/of
- 10 stuks WS-C4948-10GE-S (D-040, D-041 en D-042) en/of
- 6 stuks X2-10GB-LX4 (D-138 en D-139),
verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die Cisco netwerk-apparatuur (telkens) wist(en) dat het door verduistering in functie gepleegd, in elk geval door misdrijf verkregen goederen betrof;
art 417 Wetboek van Strafrecht
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
meer subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[BV] op één of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met 10 januari 2010 te [woonplaats] en/of [plaats] en/of [plaats] en/of [plaats] en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) Cisco netwerk-apparatuur ter waarde van een totaal bedrag van (circa) 2.169.849 euro, waaronder in elk geval
- 13 stuks X2-10GB-LR (D-036 en D-037) en/of
- 20 stuks XENPACK-10GB-LR= (D-119 en D-120) en/of
- 10 stuks 7600-ES20-10G3C= (D-121, D-122 en D-045) en/of
- 10 stuks WS-C4948-10GE-S (D-040, D-041 en D-042) en/of
- 6 stuks X2-10GB-LX4 (D-138 en D-139),
heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl [BV] en/of haar mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die Cisco netwerk-apparatuur (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs had/hadden moeten vermoeden dat het door verduistering in functie gepleegd, in elk geval door misdrijf verkregen goederen betrof, tot welk(e) feit(en) hij, verdachte, (telkens) tezamen en in vereniging met één of meer ander(en), althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke verboden gedraging(en) hij, verdachte, (telkens) tezamen en in vereniging met één of meer ander(en), althans alleen, feitelijke leiding heeft gegeven;
art 51 Wetboek van Strafrecht
art 417bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
meest subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met 10 januari 2010 te [woonplaats] en/of [plaats] en/of [plaats] en/of [plaats] en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) Cisco netwerk-apparatuur ter waarde van een totaal bedrag van (circa) 2.169.849 euro, waaronder in elk geval
- 13 stuks X2-10GB-LR (D-036 en D-037) en/of
- 20 stuks XENPACK-10GB-LR= (D-119 en D-120) en/of
- 10 stuks 7600-ES20-10G3C= (D-121, D-122 en D-045) en/of
- 10 stuks WS-C4948-10GE-S (D-040, D-041 en D-042) en/of
- 6 stuks X2-10GB-LX4 (D-138 en D-139),
heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die Cisco netwerk-apparatuur (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs had/hadden moeten vermoeden dat het door verduistering in functie gepleegd, in elk geval door misdrijf verkregen goederen betrof;
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 417bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte als leidinggevende van het bedrijf [BV] een gewoonte heeft gemaakt van opzetheling (primair), dat hij als privépersoon een gewoonte maakte van opzetheling (subsidiair), dat hij als leidinggevende van [BV] opzet- dan wel schuldheling heeft gepleegd zonder hier een gewoonte van te hebben gemaakt (meer subsidiair) of dat hij als privépersoon opzet- dan wel schuldheling heeft gepleegd (meest subsidiair).
3.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan.
3.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft ter terechtzitting bepleit dat verdachte van alle hem ten laste gelegde feiten moet worden vrijgesproken. De raadsman heeft hiertoe aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat verdachte wetenschap heeft gehad van de illegale herkomst van de apparatuur en evenmin dat hij dit had moeten vermoeden.
3.3 De beoordeling van de tenlastelegging
De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden, die blijken uit de in de voetnoten genoemde bewijsmiddelen.1
Uit een door de FIOD verricht een strafrechtelijk onderzoek naar witwassen is gebleken dat medeverdachte [medeverdachte] in loondienst was bij KPN 2 en dat op de bankrekening van zijn vriendin in de periode van 1 december 2006 tot en met 2 december 2009 betalingen tot een totaalbedrag van € 897.568,00 zijn gestort door [BV], gevestigd in [woonplaats].3 Dit bedrijf, dat vooral handelt in netwerkapparatuur van het merk Cisco, bleek onder leiding te staan van verdachte, hij is de directeur van dit bedrijf. Uit onderzoek is gebleken dat [medeverdachte] een vaste leverancier van deze apparatuur was aan het bedrijf [BV]4
KPN heeft aangifte gedaan tegen [medeverdachte] van verduistering uit hoofde van zijn functie als [functie].5 Naar aanleiding van het vorenstaande is ook verdachte op 11 januari 2010 aangehouden.6
[medeverdachte] heeft bekend dat hij als werknemer van KPN Cisco netwerkapparatuur heeft verduisterd. [medeverdachte] heeft verklaard dat hij eind 2006 is begonnen met het verkopen van tweedehands Cisco netwerkapparatuur. Op een gegeven moment is hij ook nieuwe/ongebruikte netwerkapparatuur, die bij KPN nog "op de plank" lag, gaan verkopen, en ten slotte is hij op naam en voor rekening van KPN ook nieuwe apparatuur bij Cisco gaan bestellen om die vervolgens zelf te verkopen. [medeverdachte] heeft alle door hem verduisterde apparatuur aan het bedrijf van verdachte verkocht7 en heeft bij elke levering aan [BV] een inkoopverklaring ondertekend.8 [medeverdachte] heeft de inkoopverklaringen herkend waarop 13 stuks X2-10GB-LR modules, een hoeveelheid aan 7600-ES20-10G3C= kaarten en 10 stuks WS-C4948-10GE-S switches staan.9
Verdachte heeft bevestigd dat hij gedurende de ten laste gelegde periode met zijn bedrijf [BV] veelal nieuwe Cisco netwerkapparatuur van [medeverdachte] heeft gekocht en dat [medeverdachte] telkens een inkoopverklaring heeft ondertekend. De apparatuur heeft verdachte bij [medeverdachte] thuis opgehaald, eerst in [plaats] en later in [plaats], of bij het [onderdeel KPN] in [plaats]. Ook is eenmaal op verzoek van [medeverdachte] een afspraak gemaakt om gekochte apparatuur op laten halen bij een McDonald's-vestiging in de buurt van het KPN [onderdeel KPN] in [plaats].10 Verdachte moest het geld voor de apparatuur van [medeverdachte] op de bankrekening van diens vriendin storten en ook eenmalig op de bankrekening van diens moeder.11 Desgevraagd heeft verdachte hierover ter terechtzitting verklaard dat hij dit wel vreemd vond, maar dat hij er vanuit ging dat het een gezamenlijke rekening van verdachte en zijn vriendin was.12 Bij de FIOD heeft verdachte echter verklaard dat [medeverdachte] hem had verteld dat hij een eigen bankrekening had aangevraagd, maar dat verdachte hier niets van geloofde.13
Verdachte heeft [medeverdachte] in zijn verhoren bij de FIOD "een grote particuliere leverancier" genoemd. Verdachte heeft voorts verklaard dat hij, nadat [medeverdachte] hem had verteld dat hij een eigen bedrijf had, meermalen nader onderzoek naar hem heeft gedaan (onder andere bij de Kamer van Koophandel), maar dat hij nooit iets over [medeverdachte] of diens bedrijf heeft gevonden. Verdachte heeft tevens verklaard dat hij wel eens heeft gezien dat als geadresseerde op de pakbonnen op de apparatuur van [medeverdachte] stond: "KPN, ter attentie van [medeverdachte]" en dat [medeverdachte] nooit met een factuur heeft geleverd.14
In het dossier bevinden zich voorts de volgende relevante geschriften.
- een e-mailcorrespondentie tussen verdachte en [medeverdachte] over ES-20 kaarten, gedateerd 13 en 14 mei 2008, waarin deze ES-20 kaarten door [medeverdachte] voor € 3.500,00 per stuk worden aangeboden, bij een afname van vier stuks;15
- een in die e-mailcorrespondentie door [medeverdachte] aan verdachte verzonden offerte van Cisco, inhoudende de door Cisco gehanteerde bruto prijs van $ 50.000,00 voor een '7600 ES20 Line Card' en $ 500.000,00 voor 10 stuks, de door Cisco gehanteerde korting (52%) en de uiteindelijke prijs voor 10 ES-20 kaarten ($ 240.000,00);16
- een e-mail van [medeverdachte] naar verdachte van 5 december 2007, met onderwerp "Afspraak [medeverdachte]", waarin [medeverdachte] schrijft: "Instrueer [X] even dat ie niet allerlei vragen gaat stellen of opmerkingen gaat geven, ik heb een KPN collega bij me en die hoeft niet te weten wat ik buiten KPN doe ;)" en een e-mail van verdachte waarin hij deze e-mail doorstuurt naar [X], een medewerker van verdachte, en daarbij opmerkt: "Stel je wel ff voor aan die collega van hem en onthoud zijn naam als dat kan, dan kan dat in [medeverdachte] zijn dossier."17
Overwegingen en conclusie
Verdachte heeft ter terechtzitting ontkend dat hij wist dat de apparatuur die [medeverdachte] hem aanbood uit misdrijf afkomstig was. Verdachte heeft voorts verklaard dat hij dit ook niet heeft kunnen vermoeden.
Naar het oordeel van de rechtbank is er in het dossier geen bewijs aanwezig waaruit blijkt dat verdachte wist dat de aan hem geleverde apparatuur door [medeverdachte] was verduisterd, zodat de primair en subsidiair tenlastegelegde feiten niet bewezen kunnen worden.
De vraag die dan vervolgens ter beantwoording ligt, is of verdachte redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de apparatuur uit misdrijf afkomstig was. De rechtbank heeft hierbij de volgende feiten en omstandigheden in overweging genomen. Verdachte heeft de Cisco netwerkapparatuur steeds voor zeer lage prijzen van [medeverdachte] ingekocht. Verdachte wist, althans had kunnen weten dat deze prijzen ver onder de originele prijzen van Cisco lagen, gelet op de offerte die hij in mei 2008 van [medeverdachte] per e-mail heeft ontvangen. Verdachte wist ook dat [medeverdachte] als particulier handelde, gelet op zijn verklaringen hierover bij de FIOD, en dat [medeverdachte] om die reden geen aanspraak kon maken op bedrijfskorting bij Cisco. Verdachte heeft bovendien meermalen aanwijzingen gekregen dat [medeverdachte] in dienst was van KPN.
Voorts moest verdachte het geld voor de apparatuur van [medeverdachte] op de bankrekening van diens vriendin en moeder storten. Ook heeft verdachte wel eens gezien dat de door [medeverdachte] geleverde apparatuur was geadresseerd aan "KPN, ter attentie van [medeverdachte]", en is via e-mail ook gecorrespondeerd over de aanwezigheid van een 'collega van verdachte bij KPN' bij een levering van apparatuur. Aflevering vond bij die gelegenheid bovendien plaats niet bij de plaats waar [medeverdachte] werkte maar bij een McDonald's-vestiging daar in de buurt.
Desondanks heeft verdachte voornamelijk nieuwe apparatuur van [medeverdachte] afgenomen voor een prijs die doorgaans veel lager was dan de door Cisco gehanteerde prijs met maximale bedrijfskorting.
Deze omstandigheden hadden bij verdachte op zijn minst vragen moeten oproepen en dat is, gelet op de verklaringen van verdachte, ook het geval geweest. Desondanks is verdachte steeds doorgegaan met de handel met [medeverdachte], omdat [medeverdachte] hem, naar eigen zeggen, zulke scherpe inkoopprijzen bood.
De slotsom van het vorenstaande is dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen acht dat het bedrijf [BV] zich schuldig heeft gemaakt aan schuldheling, terwijl verdachte aan deze verboden gedragingen feitelijk leiding heeft gegeven (het meer subsidiair ten laste gelegde).
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat:
meer subsidiair:
[BV] op tijdstippen gelegen in de periode van 1 januari 2006 tot en met 10 januari 2010 te [woonplaats] en/of [plaats] en/of [plaats] en/of [plaats] en/of elders in Nederland meermalen Cisco netwerkapparatuur, waaronder in elk geval
- 13 stuks X2-10GB-LR en
- 20 stuks XENPACK-10GB-LR= en
- 10 stuks 7600-ES20-10G3C= en
- 10 stuks WS-C4948-10GE-S en
- 6 stuks X2-10GB-LX4,
heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl [BV] ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die Cisco netwerkapparatuur telkens redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het door misdrijf verkregen goederen betrof, aan welke verboden gedragingen hij, verdachte, telkens feitelijke leiding heeft gegeven.
4. De strafbaarheid van het feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
5. De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is eveneens strafbaar, omdat niet is gebleken van omstandigheden die zijn strafbaarheid uitsluiten.
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het primair ten laste gelegde feit wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 jaar, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, en tot een geldboete van € 76.000,00, subsidiair 365 dagen vervangende hechtenis.
6.2 Het standpunt van de verdediging
Zoals in paragraaf 3.2 reeds is weergegeven, is de raadsman van verdachte van mening dat verdachte van het tenlastegelegde moet worden vrijgesproken. Subsidiair heeft de raadsman een strafmaatverweer gevoerd. De raadsman heeft verzocht verdachte bij een veroordeling geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf, maar een werkstraf op te leggen, gelet op het feit dat verdachte geen strafrechtelijk verleden heeft.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Hierbij heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich gedurende een periode van enkele jaren, als leidinggevende van het bedrijf [BV], schuldig gemaakt aan schuldheling. Het bedrijf [BV] heeft meermalen goederen ingekocht van zijn vaste leverancier, medeverdachte [medeverdachte], terwijl het bedrijf redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de op dat moment aangeboden goederen uit misdrijf afkomstig waren. Door aldus te handelen heeft verdachte enkel en alleen aan het financiële gewin van zijn bedrijf - waarvan hij directeur is - gedacht en geen rekening gehouden met de belangen van de rechtmatige eigenaren van de goederen en de schade die hij hen hiermee (indirect) heeft toegebracht.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte zich door aldus te handelen schuldig heeft gemaakt aan een ernstig strafbaar feit. Door herhaaldelijk uit een misdrijf afkomstige goederen in te kopen heeft verdachte een afzetmarkt voor verduisterde goederen geboden, en aldus bijgedragen aan het in stand houden van de verduistering van goederen uit dienstbetrekking en vermogenscriminaliteit in het algemeen. De rechtbank is voorts van oordeel dat op verdachte als eigenaar van zijn bedrijf een relatief grote verantwoordelijkheid en zorgplicht rust om de inkoop van uit misdrijf afkomstige goederen te voorkomen. Verdachte heeft verschillende omstandigheden geregistreerd die bij hem vraagtekens opriepen en die ook na onderzoek niet geheel konden worden opgehelderd. Desalniettemin heeft hij daar niet naar gehandeld, maar de bij [medeverdachte] verkrijgbare scherpe inkoopprijzen het zwaarste laten wegen. Aldus heeft hij bewust een risico genomen. De rechtbank rekent verdachte deze handelwijze aan.
De rechtbank heeft in het voordeel van verdachte rekening gehouden met het feit dat hij, gezien een hem betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie, nog niet eerder voor strafbare feiten met justitie in aanraking is geweest.
De rechtbank komt tot een lagere straf dan door de officier van justitie gevorderd, nu de rechtbank - anders dan de officier van justitie - niet wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte als leidinggevende van zijn bedrijf een gewoonte heeft gemaakt van het plegen van opzetheling. Mede gelet op het blanco strafblad van verdachte, acht de rechtbank oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet passend. De rechtbank zal verdachte in plaats daarvan een hoge geldboete en een werkstraf opleggen van nader te noemen duur. De rechtbank acht daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats om de ernst van het onderhavige feit te benadrukken, maar bovenal om te voorkomen dat verdachte zich in de toekomst nog eens schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
7. De toepasselijke wetsartikelen
De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen:
9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 23, 24, 24c, 51, 57 en 417bis van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de bij dagvaarding primair en subsidiair tenlastegelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het bij dagvaarding onder het meer subsidiair tenlastegelegde feit heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
meer subsidiair:
schuldheling, begaan door een rechtspersoon, terwijl hij feitelijk leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte ten aanzien van het meer subsidiaire feit tot:
een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 150 uren;
bepaalt dat de werkstraf bij gebreke van uitvoering zal worden vervangen door hechtenis voor de tijd van 75 dagen;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde werkstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt de maatstaf volgens welke de aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht zal geschieden op 2 uur per dag;
veroordeelt de verdachte ten aanzien van het meer subsidiaire feit voorts tot:
een geldboete van € 25.000,00;
bepaalt dat de geldboete bij gebreke van betaling en verhaal zal worden vervangen door hechtenis voor de tijd van 160 dagen;
veroordeelt de verdachte ten aanzien van het meer subsidiaire feit voorts tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden;
bepaalt dat die straf niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.H.Th. de Boer, voorzitter,
mr. R. van Zeijst - Repelaer van Driel en mr. S.M. Krans, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. B.M. van Heemst, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 mei 2011.
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar wordt verwezen naar dossierpagina's betreffen dit de pagina's van het doorgenummerde proces-verbaal van FIOD-ECD, kantoor Rijswijk, genummerd 45.103, met bijlagen, blz. 1 t/m 1209.
2 Proces-verbaal AH-010, blz. 329.
3 Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] V02-02, blz. 124 laatste alinea en 125 eerste alinea; proces-verbaal van bevindingen AH-012, blz. 332; proces-verbaal van ambtshandeling AH-084, blz. 774 en 775.
4 Aanvangsproces-verbaal AH-020, blz. 394, paragraaf 6.
5 Geschrift D-020, blz. 921 t/m 923.
6 Proces-verbaal aanhouding VERD03-01, blz. 141 en 142.
7 Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] V02-02, blz. 123.
8 Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] V02-01, blz. 118, tweede zin.
9 Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] V02-03, blz. 135, 137 en 138.
10 Geschrift D-079, blz. 1063-1065.
11 Proces-verbaal van verhoor verdachte V03-02, blz. 158 en 159; proces-verbaal van verhoor verdachte V03-03, blz. 166.
12 Verklaring verdachte ter terechtzitting van 28 april 2011.
13 Proces-verbaal van verhoor verdachte V03-02, blz. 159.
14 Proces-verbaal van verhoor verdachte V03-02, blz. 158 en 159.
15 Geschriften D-064 (blz. 1035), D-065 (blz. 1036).
16 Geschrift D-066, blz. 1038.
17 Geschrift D-079, blz. 1063.