ECLI:NL:RBSGR:2011:BQ4326

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
12 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-997171-09
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • A.H.Th. de Boer
  • R. van Zeijst - Repelaer van Driel
  • S.M. Krans
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verduistering en witwassen door werknemer van KPN

In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 12 mei 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een werknemer van KPN, die zich gedurende een periode van enkele jaren schuldig heeft gemaakt aan verduistering in dienstbetrekking. De verdachte heeft als werknemer van KPN voor een aanzienlijk bedrag aan systeemnetwerkapparatuur verduisterd en deze vervolgens verkocht voor eigen gewin. Het totaalbedrag dat hij hiermee verdiende, bedraagt ruim 850.000 euro. Dit geld heeft hij witgewassen door onder andere dure auto's, motorfietsen en vakantiehuizen aan te schaffen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte tussen 1 december 2006 en 10 januari 2010 Cisco netwerkapparatuur ter waarde van circa 2 miljoen euro heeft verduisterd en dat hij in diezelfde periode een gewoonte heeft gemaakt van het witwassen van in totaal 861.245 euro. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 jaar met een proeftijd van 2 jaar, onder de bijzondere voorwaarde dat hij zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften van de Stichting Reclassering Nederland. De rechtbank heeft ook alle op de beslaglijst genummerde voorwerpen verbeurd verklaard. De uitspraak is gedaan na een zorgvuldige afweging van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die berouw toonde en zijn leven weer op de rails probeert te krijgen.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/997171-09
Datum uitspraak: 12 mei 2011
Tegenspraak
(Promis)
De rechtbank 's-Gravenhage heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1971,
adres: [adres]
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 21 september 2010 en 28 april 2011.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. M.A.W. Mol en van hetgeen door de raadsman van verdachte mr. H.F. van Kregten, advocaat te Waddinxveen, en door de verdachte naar voren is gebracht.
2. De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 december 2006 tot en met 10 januari 2010 te [woonplaats] en/of [plaats] en/of [plaats] en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk Cisco netwerk-apparatuur ter waarde van een totaal bedrag van (circa) 2.169.849 euro, waaronder in elk geval
- 13 stuks X2-10GB-LR (D-036 en D-037) en/of
- 20 stuks XENPACK-10GB-LR= (D-119 en D-120) en/of
- 10 stuks 7600-ES20-10G3C= (D-121, D-122 en D-045) en/of
- 10 stuks WS-C4948-10GE-S (D-040, D-041 en D-042) en/of
- 6 stuks X2-10GB-LX4 (D-138 en D-139),
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan Koninklijke KPN N.V. en/of Getronics, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en welk(e) goed(eren) hij, verdachte, uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking van/als [functie] bij [onderdeel KPN] te [plaats] (bij de werkgever Koninklijke KPN N.V.), in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, (telkens) wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
art 321 Wetboek van Strafrecht
art 322 Wetboek van Strafrecht
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 december 2006 tot en met 10 januari 2010, te [woonplaats] en/of [plaats] en/of [plaats] en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft hij/hebben, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) (een) voorwerp(en), te weten één of meer geldbedrag(en) tot een totaal van 861.245 euro (bestaande uit bancaire betalingen door [BV]), in elk geval enig(e) geldbedrag(en) verworven en/of voorhanden gehad, en/of
(telkens) van (een) voorwerp(en), te weten één of meer geldbedrag(en) tot een totaal van 861.245 euro (bestaande uit bancaire betalingen door [BV]), in elk geval enig(e) geldbedrag(en) gebruik gemaakt, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) dat bovenomschreven voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
art 420ter Wetboek van Strafrecht
art 420bis lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht
3. Het bewijs
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte tussen 1 december 2006 en 10 januari 2010 Cisco netwerkapparatuur voor een totaalwaarde van ruim 2 miljoen euro van zijn werkgever KPN/Getronics heeft verduisterd (feit 1) en dat hij in diezelfde periode een gewoonte heeft gemaakt van het witwassen van in totaal € 861.245,00 (feit 2).
3.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat verdachte de feiten 1 en 2 heeft begaan.
3.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft ter terechtzitting primair bepleit dat verdachte van het hem ten laste gelegde moet worden vrijgesproken. De raadsman heeft hiertoe aangevoerd dat het proces-verbaal van bevindingen van 5 november 2008 onvoldoende verdenking c.q. basis vormde voor de toegepaste dwangmiddelen. De omstandigheid dat een jongeman in een trainingsjack in een 3,5 jaar oude BMW rijdt, levert volgens de verdediging geen verdenking van witwassen op. Als gevolg hiervan is al het bewijs dat door middel van de toegepaste dwangmiddelen is verkregen onrechtmatig en dient het te worden uitgesloten als bewijs. Er is dan onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig voor bewezenverklaring van de feiten, aldus de raadsman.
Subsidiair heeft de raadsman verzocht de ten laste gelegde periode voor de verduistering te verkorten, het waardebedrag van de verduisterde apparatuur te matigen en het bedrag dat is witgewassen vast te stellen op € 400.000, omdat - kort gezegd - niet alle in de tenlastelegging genoemde goederen toebehoorden aan KPN en/of Getronics.
3.3 De beoordeling van de tenlastelegging
Ten aanzien van het bewijsuitsluitingsverweer van de raadsman overweegt de rechtbank allereerst het volgende. De rechtbank verstaat dit betoog van de verdediging aldus, dat de start van het onderzoek onrechtmatig was, omdat er onvoldoende verdenking voor witwassen bestond. Echter, de verdenking werd, zoals ook is gerelateerd in het proces-verbaal (proces-verbaal AH-001, blz. 246 t/m 250), niet alleen gevormd door de auto waarin verdachte reed. Ook andere factoren, zoals aanwijzingen van betrokkenheid van verdachte bij hennepteelt en valsheid in geschrift,waren aanleiding om een nader onderzoek naar witwassen te starten. Dit verweer wordt daarom verworpen.
De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden, die blijken uit de in de voetnoten genoemde bewijsmiddelen.1
Uit een door de FIOD verricht strafrechtelijk onderzoek naar witwassen is gebleken dat verdachte in loondienst was bij KPN 2 en dat op de bankrekening van de vriendin van verdachte, mevrouw [vriendin], in de periode van 1 december 2006 tot en met 2 december 2009 betalingen tot een totaalbedrag van € 897.568,00 zijn gestort door [BV].3 Dit bedrijf, waarvan medeverdachte [medeverdachte] directeur is, handelt vooral in netwerkapparatuur van het merk Cisco. Uit onderzoek is gebleken dat verdachte deze apparatuur aan dit bedrijf heeft geleverd.4
De FIOD heeft vervolgens onderzocht bij welk onderdeel van KPN verdachte precies werkzaam was en of hij in die hoedanigheid over Cisco apparatuur kon beschikken. Naar aanleiding hiervan heeft KPN zelf onderzoek gedaan en vervolgens aangifte gedaan tegen verdachte van verduistering uit hoofde van zijn functie als [functie].5 Verdachte is op 11 januari 2010 aangehouden.6
Verdachte heeft de hem ten laste gelegde feiten bekend. Verdachte heeft verklaard dat hij in de tenlastegelegde periode [functie] was bij KPN, bij [onderdeel KPN] in [plaats].7 Ten tijde van zijn aanhouding was hij via KPN werkzaam bij Getronics, een onderdeel van KPN.8 Eind 2006 begon hij met het verkopen van tweedehands Cisco netwerkapparatuur. Volgens verdachte werd bij KPN de oude apparatuur onder het personeel verdeeld. Verdachte heeft verklaard dat hij langzaam in de handel van deze apparatuur is 'gerold', waarna de drempel lager werd en hij ook nieuwe/ongebruikte netwerkapparatuur, die bij KPN nog "op de plank" lag is gaan verkopen, en ten slotte op naam en voor rekening van KPN ook nieuwe apparatuur bij Cisco ging bestellen om die vervolgens zelf te verkopen. Verdachte heeft alle aldus door hem meegenomen apparatuur, die grotendeels bestond uit nieuwe apparatuur, aan het bedrijf van [medeverdachte] verkocht.9
Verdachte heeft bij elke levering aan [BV] een inkoopverklaring ondertekend.10 Aan de hand van die inkoopverklaringen en de gegevens van de bankrekening van [vriendin] is gebleken dat verdachte een bedrag van € 897.568,00 van [BV] voor de apparatuur heeft ontvangen.11 Verdachte heeft de inkoopverklaringen herkend waarop 13 stuks X2-10GB-LR modules, een hoeveelheid aan 7600-ES20-10G3C= kaarten en 10 stuks WS-C4948-10GE-S switches staan.12
Verdachte heeft verklaard dat hij met het op deze wijze door hem verdiende geld onder meer auto's heeft gekocht, zijn achtertuin kindvriendelijk heeft gemaakt en dat hij op vakantie is geweest.13
[medeverdachte] heeft bevestigd dat hij met zijn bedrijf [BV] veelal nieuwe Cisco netwerkapparatuur van verdachte heeft gekocht en dat verdachte telkens een inkoopverklaring heeft ondertekend. De apparatuur haalde [medeverdachte] bij verdachte thuis op, eerst in [plaats] en later in [woonplaats], of bij [onderdeel KPN] in [plaats].14
Getuige [getuige 1], leidinggevende van verdachte bij KPN, heeft verklaard dat het personeel van KPN niet was toegestaan om overtollige apparatuur en/of defecte apparatuur mee naar huis te nemen. [getuige 1] heeft voorts verklaard dat hij verdachte nooit toestemming heeft gegeven om apparatuur verkregen door overnames of inkoop door KPN mee te nemen.15
Getuige [getuige 2], de manager van verdachte ten tijde van de aanhouding van verdachte, heeft eveneens verklaard dat hij verdachte nooit toestemming heeft gegeven om oude apparatuur mee te nemen en dat personeelsleden van KPN overtollige apparatuur en/of defecte apparatuur niet mee naar huis mochten nemen.16
Overwegingen en conclusie
Allereerst stelt de rechtbank vast dat alle in de tenlastelegging genoemde goederen eigendom waren van KPN. Gelet op het uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel is KPN B.V. vanaf 28 juli 2006 enig aandeelhouder van Enertel N.V.. Het verweer van de raadsman, inhoudende dat enkele door verdachte geleverde goederen toebehoorden aan Enertel, gaat derhalve niet op. De rechtbank merkt overigens op dat in de tenlastelegging de zinsnede 'in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders' ook de optie van andere eigenaren dan Koninklijke KPN N.V. en/of Getronics open laat.
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft gepleegd.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit heeft de raadsman betoogd dat de handelwijze van verdachte niet kan worden aangemerkt als witwassen. De rechtbank verwerpt dit verweer. Door uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking verduisterde goederen te verkopen aan een derde en het daarvoor ontvangen geld uit te geven aan onder meer auto's en vakanties, wordt voldaan aan de vereisten van witwassen.
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft gepleegd.
3.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1.
op tijdstippen gelegen in de periode van 1 december 2006 tot en met 10 januari 2010 te [woonplaats] en/of [plaats] en/of [plaats] en/of elders in Nederland, meermalen opzettelijk Cisco netwerkapparatuur, waaronder in elk geval
- 13 stuks X2-10GB-LR en
- 20 stuks XENPACK-10GB-LR= en
- 10 stuks 7600-ES20-10G3C= en
- 10 stuks WS-C4948-10GE-S en
- 6 stuks X2-10GB-LX4,
die toebehoorden aan Koninklijke KPN N.V. en/of Getronics,
en welke goederen hij, verdachte, uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking als [functie] bij [onderdeel KPN] te [plaats] (bij de werkgever Koninklijke KPN N.V.) onder zich had, telkens wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2.
hij in de periode van 1 december 2006 tot en met 10 januari 2010 te [woonplaats] en/of [plaats] en/of [plaats] en/of elders in Nederland van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft hij, verdachte, telkens voorwerpen, te weten geldbedragen tot een totaal van 861.245 euro (bestaande uit bancaire betalingen door [BV]) verworven en voorhanden gehad, en telkens van voorwerpen, te weten geldbedragen tot een totaal van 861.245 euro (bestaande uit bancaire betalingen door [BV]) gebruik gemaakt, terwijl hij, verdachte, wist dat bovenomschreven voorwerpen geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
4. De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
5. De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is eveneens strafbaar, omdat niet is gebleken van omstandigheden die zijn strafbaarheid uitsluiten.
6. De straf
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3,5 jaar, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
6.2 Het standpunt van de verdediging
Zoals in paragraaf 3.2 reeds is weergegeven, is de raadsman van verdachte primair van mening dat verdachte van het tenlastegelegde moet worden vrijgesproken. Subsidiair heeft de raadsman een strafmaatverweer gevoerd. De raadsman heeft verzocht, gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte, geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. De verdediging heeft betoogd dat kan worden volstaan met een werkstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf met als bijzondere voorwaarde een verplicht reclasseringstoezicht.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Hierbij heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich gedurende een periode van enkele jaren schuldig gemaakt aan verduistering in dienstbetrekking. Hij heeft als werknemer van KPN voor een aanzienlijk bedrag aan systeemnetwerkapparatuur verduisterd en vervolgens verkocht voor eigen gewin. Met het geld dat hij hiermee verdiende, ruim 850.000 euro, leefde verdachte op grote voet. Hij heeft dit bedrag witgewassen door auto's, motorfietsen en andere goederen voor privédoeleinden te kopen en dure vakantiehuizen te huren. Verdachte heeft met zijn handelen het in hem gestelde vertrouwen ernstig geschaad en zijn werkgever aanzienlijk benadeeld. De rechtbank rekent verdachte tevens aan dat door witwassen criminele activiteiten in stand worden gehouden en bevorderd. Geld dat wordt verdiend door het plegen van strafbare feiten heeft als onderdeel van een zwartgeldcircuit een ontwrichtende werking. Deze werking wordt versterkt indien dit geld via witwassen als vermeend legaal geld wordt aangewend in investeringen in de reguliere economie. De rechtbank neemt verdachte zijn handelwijze daarom erg kwalijk.
De rechtbank heeft in het voordeel van verdachte rekening gehouden met de omstandigheid dat hij, gezien een hem betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie, nog niet eerder voor soortgelijke strafbare feiten met justitie in aanraking is geweest. Ook heeft de rechtbank acht geslagen op het over verdachte opgemaakte reclasseringsrapport, gedateerd 2 april 2010. Hierin staat onder meer dat het recidiverisico wordt ingeschat op laag gemiddeld. Een verplicht reclasseringscontact is geïndiceerd, waarbij verdachte een meldingsgebod zou moeten krijgen. Tevens adviseert de reclassering om verdachte een forse werkstraf op te leggen. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf acht de reclassering niet wenselijk, omdat het gezin dan geen inkomen meer heeft en het vergoeden van de veroorzaakte schade dan niet mogelijk is.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voorts gebleken dat verdachte berouw toont voor zijn daden en dat hij zijn leven weer op de rails probeert te krijgen. Verdachte heeft een nieuwe baan, waarmee hij zijn gezin kan onderhouden. Verdachte heeft bovendien vanaf het begin zijn volledige medewerking verleend aan het onderzoek. Hij heeft zijn verantwoordelijkheid jegens KPN genomen, heeft in een brief zijn excuses gemaakt en is in een civiele rechtszaak met KPN tot een schikking gekomen. Verdachte heeft zich verbonden een bedrag van één miljoen euro aan KPN terug te betalen. De rechtbank ziet in dat verdachte tot in lengte van jaren zal worden geconfronteerd met de gevolgen van zijn handelwijze en houdt hier in de strafmaat rekening mee.
De rechtbank stelt voorop dat de ernst van de feiten, de lange periode waarin deze zijn gepleegd en de enorme geldbedragen die hiermee gemoeid waren, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf in beginsel rechtvaardigen. Gelet op de voormelde persoonlijke omstandigheden van verdachte, acht de rechtbank echter oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf in dit geval niet passend. De rechtbank zal verdachte in plaats daarvan de maximale werkstraf opleggen. De rechtbank acht daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf met een verplicht reclasseringscontact op zijn plaats om te voorkomen dat verdachte zich in de toekomst nog eens schuldig zal maken aan strafbare feiten.
7. De inbeslaggenomen goederen
7.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat alle op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen (beslaglijst, die als bijlage aan dit vonnis is gehecht) genummerde voorwerpen zullen worden verbeurdverklaard.
7.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft ter terechtzitting bepleit dat de spullen op de beslaglijst wellicht niet afkomstig van een misdrijf zijn, omdat verdachte ten tijde van de feiten ook nog een legale bron van inkomsten had. De raadsman heeft de rechtbank daarom verzocht de goederen terug te geven aan verdachte.
7.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal alle op de beslaglijst genummerde voorwerpen, verbeurdverklaren. Deze voorwerpen zijn voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien deze voorwerpen aan verdachte toebehoren en deze voorwerpen geheel of grotendeels door middel van de onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbare feiten zijn verkregen. Verdachte ontving weliswaar een regulier salaris van zijn werkgever, maar de inkomsten uit de verkoop van de verduisterde goederen waren vele malen groter. Er heeft derhalve vermenging plaatsgevonden, waarbij het grootste gedeelte van het inkomen van verdachte wel degelijk uit strafbare feiten is verkregen (vgl. HR 23 november 2010, LJN BN0578).
Bij de vaststelling van deze bijkomende straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
8. De toepasselijke wetsartikelen
De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen:
9, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 24, 33, 33a, 57, 321, 322, 420bis en 420ter van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
9. De beslissing
De rechtbank,
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de bij dagvaarding onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 2:
van het plegen van witwassen een gewoonte maken;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte ten aanzien van de feiten 1 en 2 tot:
een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 240 uren;
bepaalt dat de werkstraf bij gebreke van uitvoering zal worden vervangen door hechtenis voor de tijd van 120 dagen;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde werkstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt de maatstaf volgens welke de aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht zal geschieden op 2 uur per dag;
veroordeelt de verdachte ten aanzien van de feiten 1 en 2 voorts tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 1 jaar;
bepaalt dat die straf niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
alsmede onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde ter vaststelling van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
en onder de hierna te noemen bijzondere voorwaarde:
dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften hem te geven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, ressort Den Haag, zolang die instelling zulks nodig acht;
geeft hierbij opdracht aan bovengenoemde reclasseringsinstelling krachtens het bepaalde bij artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht;
verklaart verbeurd alle op de beslaglijst genummerde voorwerpen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.H.Th de Boer, voorzitter,
mr. R. van Zeijst - Repelaer van Driel en mr. S.M. Krans, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. B.M. van Heemst, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 mei 2011.
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar wordt verwezen naar dossierpagina's betreffen dit de pagina's van het doorgenummerde proces-verbaal van FIOD-ECD, kantoor Rijswijk, genummerd 45.103, met bijlagen, blz. 1 t/m 1209.
2 Proces-verbaal AH-010, blz. 329.
3 Proces-verbaal van verhoor verdachte V02-02, blz. 124 laatste alinea en 125 eerste alinea; proces-verbaal van bevindingen AH-012, blz. 332; proces-verbaal van ambtshandeling AH-084, blz. 774 en 775.
4 Aanvangsproces-verbaal AH-020, blz. 394, paragraaf 6.
5 Geschrift D-020, blz. 921 t/m 923.
6 Proces-verbaal aanhouding VERD02-01, blz. 102 en 103.
7 Verklaring verdachte ter terechtzitting van 28 april 2011.
8 Proces-verbaal van verhoor verdachte V02-01, blz. 115.
9 Verklaring verdachte ter terechtzitting van 28 april 2011.
10 Proces-verbaal van verhoor verdachte V02-01, blz. 118, tweede zin.
11 Proces-verbaal van ambtshandeling AH-084, blz. 774 en 775.
12 Proces-verbaal van verhoor verdachte V02-03, blz. 135, 137 en 138.
13 Verklaring verdachte ter terechtzitting van 28 april 2011.
14 Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] V03-02, blz. 158 en 159.
15 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] G01-01, blz. 222 en 223.
16 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] G03-01, blz. 229.