ECLI:NL:RBSGR:2011:BQ3506
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G. Keizer
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige onderhuur en schadevergoeding door verhuurder
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Gravenhage op 16 februari 2011, gaat het om een geschil tussen een verhuurder en een huurder over onrechtmatige onderhuur en de daaruit voortvloeiende schade. De verhuurder, aangeduid als [verhuurder], heeft de huurder, aangeduid als [huurder], aangeklaagd wegens het gedeeltelijk en geheel onderverhuren van de woning aan derden zonder toestemming. De periode van onrechtmatige onderhuur beslaat van 2 februari 2006 tot 1 juli 2010. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurder in strijd met de huurvoorwaarden heeft gehandeld door de woning aan [getuige 1] en [betrokkene 2] onder te verhuren.
De kantonrechter heeft in zijn vonnis geoordeeld dat de vordering van de verhuurder tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning toewijsbaar is. De huurder is veroordeeld om de woning te ontruimen en te verlaten, en om een schadevergoeding van € 5.342,50 te betalen aan de verhuurder, vermeerderd met wettelijke rente. De kantonrechter heeft de huurder ook in de proceskosten veroordeeld, die zijn begroot op € 906,89, inclusief gemachtigdensalaris.
De kantonrechter heeft de verklaringen van getuigen en de huurovereenkomst in overweging genomen en geconcludeerd dat de huurder wanprestatie heeft gepleegd door de woning zonder toestemming onder te verhuren. De schadevergoeding is berekend op basis van de winst die de huurder heeft genoten uit de onrechtmatige onderhuur. De kantonrechter heeft de vordering tot machtiging voor zelfuitvoering van de ontruiming afgewezen, omdat de verhuurder reeds bevoegd is tot executie op basis van de wet.
Dit vonnis is uitgesproken ter openbare terechtzitting en is uitvoerbaar bij voorraad. De kantonrechter heeft het meer of anders gevorderde afgewezen.