5.4 De rechtbank stelt verder vast dat de criteria van artikel 3, vijfde lid, van het
Convenant op de plaatsing van eiseres correct zijn toegepast. Eiseres heeft om haar
moverende redenen geen belangstelling kenbaar gemaakt, waarin tenminste één functie in
schaal 7 was opgenomen. Bovendien heeft zij bij de PAC aangegeven dat de uitdaging voor
haar niet lag in taken bij [afdeling], omdat deze niet aansluiten bij haar opleiding.
Daarom had zij geen ambitie en/of voorkeur voor een functie bij [afdeling], al
realiseerde zij zich dat daar doorgroeimogelijkheden aanwezig zijn, nu deze functie bestaat
in de schalen 7, 8 en 9.
In haar bedenking van 21 september 2009 heeft eiseres verzocht haar te plaatsen in de
functie [functie 2] (schaal 8), omdat zij in aanmerking was gebracht voor
een ontwikkelings- en opleidingstraject, gericht op een teamleiderfunctie en zij zich in staat
achtte zich de werkzaamheden van die functie binnen afzienbare tijd eigen te maken. De
Vertrouwenscommissie, die de bedenkingen heeft beoordeeld, heeft verweerder bij brief van
23 oktober 2009 geadviseerd om - als er nog onbezette plaatsen waren - alsnog te bezien of
eiseres voor de functie van [functie 2] in aanmerking kon komen. De Vertrouwenscommissie heeft aldus geadviseerd om stagnatie in de ontwikkeling van eiseres te voorkomen en gelet op de coördinerende taken in de functie [functie 2].
Desgevraagd heeft eiseres ter zitting aangegeven dat er tijdens haar functioneren bij [Ministerie]
geen loopbaanafspraken op papier zijn gezet, zodat voor haar geen rechtens te honoreren
toezeggingen in de zin van artikel 7, zevende lid, van het Convenant van kracht waren. Wel
is duidelijk dat eiseres bij [Ministerie] door het volgen van een cursus gefaciliteerd werd bij haar
ontwikkeling naar zwaardere leidinggevende functies.
Naar het oordeel van de rechtbank rustte op verweerder niet de plicht het advies van de
Vertrouwenscommissie over te nemen, ook niet nu het door de Vertrouwenscommissie
gemaakte voorbehoud (de beschikbaarheid van onbezette plaatsen) niet aan de orde bleek te
zijn. Voor de vorming van de nieuwe organisatie P-Direkt gold wel een maximale omvang
in fte's, maar daarbinnen was flexibiliteit in de plaatsing mogelijk.
Een horizontale plaatsing van eiseres in de functie [functie 1] (schaal 7)
was op zichzelf passend en met het ontwikkelings- en opleidingstraject werd op adequate
wijze tegemoet gekomen aan de leidinggevende ambities van eiseres. Het bestreden besluit
is voorts voldoende gemotiveerd.
Ter zitting heeft eiseres nog betoogd dat in de huidige Organisatie P-Direkt niet strikt
volgens de functiebeschrijving wordt gewerkt en dat zij vanwege zwangerschaps- en
bevallingsverlof in 2010 en 2011 een opleidingsklasje voor teamleiderfuncties heeft moeten
missen. Aan deze omstandigheden kan geen betekenis toekomen, omdat verweerder in het
bestreden besluit daarmee geen rekening heeft kunnen houden. Ontwikkelingen van na het
bestreden besluit spelen in de beroepsfase geen rol.