ECLI:NL:RBSGR:2011:BQ3004
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.J. Alt-van Endt
- G. Kolkman
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid Nederlandse rechter inzake internationale kinderontvoering en gezagskwesties
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage zich onbevoegd verklaard ten aanzien van verzoeken tot teruggeleiding van minderjarigen van Duitsland naar Nederland, alsook verzoeken inzake gezag, hoofdverblijfplaats en inschrijving op Nederlandse scholen. De vader had op 15 november 2010 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank Assen, waarin hij vroeg om met eenhoofdig gezag over zijn kinderen te worden belast en om hun hoofdverblijfplaats bij hem te vestigen. De moeder voerde verweer en stelde dat de Nederlandse rechter onbevoegd was. De rechtbank Assen verklaarde zich onbevoegd en verwees de zaak door naar de rechtbank 's-Gravenhage.
De rechtbank overwoog dat de minderjarigen, die in Duitsland wonen, een bijzondere band met Nederland hebben, maar dat de Duitse rechter beter in staat is om de verzoeken te behandelen. De vader had aanvankelijk geen bezwaar tegen de verhuizing van de kinderen naar Duitsland, maar had wel bezwaar tegen hun inschrijving op Duitse scholen. De rechtbank concludeerde dat de minderjarigen hun gewone verblijfplaats in Duitsland hebben verkregen, waardoor de Duitse rechter bevoegd is op basis van artikel 8 van de EG-Verordening nr. 2201/2003 (Brussel IIbis).
De rechtbank verklaarde zich onbevoegd ten aanzien van het verzoek tot teruggeleiding van de minderjarigen en de verzoeken inzake gezag, hoofdverblijfplaats en inschrijving op Nederlandse scholen. De beschikking werd gegeven door kinderrechter M.J. Alt-van Endt, bijgestaan door griffier G. Kolkman, en uitgesproken op 20 april 2011.