ECLI:NL:RBSGR:2011:BQ2780
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Verdachte vrijgesproken van kweken van hennep, schuldig aan aanwezig hebben van henneptoppen
Op 26 april 2011 heeft de Rechtbank 's-Gravenhage uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het aanwezig hebben van een aanzienlijke hoeveelheid gedroogde henneptoppen en het kweken van hennep. De verdachte was niet verschenen op de zitting, maar de officier van justitie, mr. D.M. van Gosen, eiste een gevangenisstraf van acht maanden. De rechtbank oordeelde echter dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij het kweken van hennep in de periode van 3 maart 2009 tot en met 15 februari 2010, en sprak de verdachte vrij van dit onderdeel van de aanklacht.
De rechtbank stelde vast dat de verdachte op 16 februari 2010 in Nootdorp was aangetroffen met ongeveer 24,27 kilogram henneptoppen, wat hem schuldig maakte aan het aanwezig hebben van deze hennep. De rechtbank nam in overweging dat de verdachte geen eerdere justitiële contacten had en dat hij geen adres in Nederland had. Gezien de omstandigheden en de hoeveelheid hennep, oordeelde de rechtbank dat een gevangenisstraf van vijf maanden passend was, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest had doorgebracht.
De rechtbank benadrukte dat het gebruik van hennep schadelijk is voor de gezondheid en dat het ook een negatieve impact heeft op de samenleving. De uitspraak werd gedaan in het kader van de Opiumwet, waarbij de rechtbank de verdachte veroordeelde voor het opzettelijk handelen in strijd met de wet. De beslissing werd genomen na zorgvuldige overweging van de feiten en omstandigheden van de zaak, en de rechtbank verklaarde dat de verdachte strafbaar was, zonder dat er strafuitsluitingsgronden aanwezig waren.