ECLI:NL:RBSGR:2011:BQ2502
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.C. Ritsema van Eck - van Drempt
- R.A. Smit-Venema
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om gezamenlijk gezag door niet verstrekken NAW-gegevens biologische vader
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 7 april 2011 uitspraak gedaan in een verzoek tot gezamenlijk gezag van twee verzoeksters, de moeder en de grootmoeder van een minderjarige. Het verzoek is ingediend op 14 juni 2010, maar de rechtbank heeft dit afgewezen omdat de verzoeksters de NAW-gegevens van de biologische vader niet hebben verstrekt. De rechtbank heeft eerder, op 1 december 2010, de verzoeksters bevolen om deze gegevens binnen twee weken aan te leveren, zodat de Raad voor de Kinderbescherming de biologische vader in de gelegenheid kon stellen zijn zienswijze kenbaar te maken. De verzoeksters hebben echter aangegeven de wens van de biologische vader te respecteren om geen contact te hebben met de minderjarige en hebben om die reden de gevraagde gegevens niet verstrekt.
De rechtbank overweegt dat, hoewel de biologische vader niet als andere ouder in de zin van artikel 1:253t lid 3 BW kan worden aangemerkt, hij toch belanghebbende kan zijn bij het verzoek. De rechtbank benadrukt dat de belangen van de biologische vader in de afweging moeten worden betrokken. Door het niet verstrekken van de NAW-gegevens ontnemen de verzoeksters de rechtbank de mogelijkheid om de wens van de biologische vader objectief te verifiëren. Dit is van belang voor de beoordeling of de biologische vader als belanghebbende moet worden aangemerkt en of er gegronde vrees bestaat dat de belangen van het kind verwaarloosd worden.
De rechtbank concludeert dat het niet bekendmaken van de persoon van de biologische vader, en het niet verstrekken van zijn NAW-gegevens door de verzoeksters, leidt tot de afwijzing van het verzoek om gezamenlijk gezag. De rechtbank stelt dat de gevolgen van de keuze om deze gegevens niet te verstrekken voor risico van de verzoeksters komen, ondanks dat de keuze op zichzelf mogelijk gerechtvaardigd is. De rechtbank wijst het verzoek af en legt de beslissing vast in deze beschikking.