ECLI:NL:RBSGR:2011:BQ2016
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Diefstal van een vlag van de Libische ambassade in Den Haag tijdens protestactie
Op 20 april 2011 heeft de politierechter in de Rechtbank 's-Gravenhage uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die samen met vier anderen werd beschuldigd van diefstal van een vlag van de Libische ambassade in Den Haag en van erfvredebreuk. De feiten vonden plaats op 21 februari 2011, toen de verdachte en zijn medeverdachten de vlag van de ambassade naar beneden haalden als protest tegen de gewelddadigheden in Libië. De officier van justitie eiste een geldboete van € 500,00, maar de politierechter oordeelde dat een geldboete van € 250,00 passend was, gezien de omstandigheden van de zaak.
De verdediging voerde aan dat er geen sprake was van wederrechtelijke toe-eigening, omdat de vlag enkel als protest werd weggenomen. De politierechter oordeelde echter dat de verdachte zich feitelijk als heer en meester over de vlag had gedragen, wat de diefstal bewezen achtte. Ook werd vastgesteld dat de diefstal in vereniging was gepleegd, aangezien er sprake was van een bewuste samenwerking tussen de verdachten.
De politierechter benadrukte dat de verdachte en zijn medeverdachten legitieme manieren hadden om hun protest te uiten, zoals een geplande demonstratie. De rechter oordeelde dat de actie niet binnen de grenzen van de Nederlandse wet viel, ondanks de emotionele motieven van de verdachte. De verdachte werd veroordeeld tot een geldboete van € 250,00, die niet ten uitvoer werd gelegd onder de voorwaarde dat hij zich gedurende een proeftijd van twee jaar niet schuldig zou maken aan een strafbaar feit.