ECLI:NL:RBSGR:2011:BQ1655
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Wraking van rechter-commissaris in strafzaak met betwisting van partijdigheid
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 14 maart 2011 uitspraak gedaan over een schriftelijk verzoek tot wraking van rechter-commissaris mr. [X], belast met de behandeling van strafzaken. Verzoeker heeft mr. [X] gewraakt op basis van vermeende partijdigheid, die volgens hem voortkwam uit haar optreden tijdens de voorgeleiding op 24 september 2010. Verzoeker stelde dat hij onterecht werd afgekapt door mr. [X] toen hij over de moorden op C. Lindemans en M. Rost van Tonningen begon. Daarnaast werd gesteld dat de door verzoeker voorgedragen getuigen niet waren gehoord, terwijl er wel onbetrouwbare getuigen door de politie en het openbaar ministerie waren gehoord. Verzoeker vond de benoeming van deskundigen door mr. [X] onterecht en beschouwde deze als een schijn van partijdigheid.
De rechtbank oordeelde dat verzoeker niet-ontvankelijk was in zijn verzoek tot wraking voor zover het betrekking had op de handelwijze van mr. [X] tijdens de voorgeleiding en de benoeming van deskundigen. De rechtbank stelde vast dat procedurele beslissingen van de rechter-commissaris, zoals het beletten van vragen, geen grond voor wraking kunnen opleveren, tenzij er bijkomende feiten of omstandigheden zijn. De rechtbank concludeerde dat dergelijke feiten niet waren gesteld of gebleken. Bovendien was de raadsvrouw van verzoeker aanwezig tijdens de verhoren en had zij geen bezwaar gemaakt tegen de gang van zaken.
De rechtbank wees het verzoek tot wraking voor het overige af en bepaalde dat het geding voortgezet zou worden in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing werd openbaar uitgesproken door de meervoudige wrakingskamer, bestaande uit mrs. E. Rabbie, J.G.J. Brink en G.P. Verbeek, met mr. A.E. Dutrieux als griffier.