beschikking
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
JKL
zaaknummer / rekestnummer: 342714 / HA RK 09-362
Beschikking van 7 april 2011
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker,
advocaat mr. A.A. van Harmelen te Den Haag,
DE STAAT DER NEDERLANDEN
(Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Immigratie- en Naturalisatiedienst),
zetelende te Den Haag,
belanghebbende,
vertegenwoordigd door drs. R.J. Noks
Partijen worden hierna ook aangeduid met "[verzoeker]" en "de IND".
1.1.[verzoeker] heeft op 6 juli 2009 een verzoekschrift ingediend waarin hij de rechtbank verzoekt vast te stellen dat hij sinds 9 december 1999 de Nederlandse nationaliteit bezit, met veroordeling van de IND in de kosten van dit geding. Aanvullingen op het verzoekschrift zijn ontvangen bij brieven van 1 december 2009, 12 februari 2010 (met 3 producties, waaronder een afschrift van het IND-dossier van [verzoeker]), 15 april 2010 en 21 september 2010.
1.2.De IND heeft bij brief van 12 juli 2010 geconcludeerd dat [verzoeker] noch door naturalisatie noch op andere wijze het Nederlanderschap heeft verkregen.
1.3.De officier van justitie heeft schriftelijk medegedeeld geen behoefte te hebben aan het bijwonen van de zitting.
1.4.De mondelinge behandeling van het verzoekschrift heeft plaats gevonden op 10 februari 2011. [verzoeker] is verschenen vergezeld van mr. Van Harmelen. Namens de IND is drs. Noks verschenen.
2. Het verzoek en het verweer
2.1.[verzoeker] voert aan op [geboortedatum] 1965 te [geboorteplaats], voormalig Joegoslavië, te zijn geboren en met ingang van 18 oktober 1994 in het bezit te zijn van een vergunning tot verblijf zonder beperking in Nederland. In de asielprocedure heeft hij verklaard te zijn [verzoeker], geboren op [geboortedatum] 1966 te [geboorteplaats] (Joegoslavië). Bij koninklijk besluit van 9 december 1999 heeft hij onder voormelde personalia de Nederlandse nationaliteit verkregen. De in het koninklijk besluit genoemde geboortedatum [geboortedatum] 1966, is in maart 2007 in de gemeentelijke basisadministratie van Den Haag gewijzigd in de volgens [verzoeker] juiste geboortedatum [geboortedatum] 1965. [verzoeker] heeft daartoe een authentieke geboorteakte overgelegd, voorzien van een legalisatie- en apostillestempel.
[verzoeker] geeft toe op enig moment tegenover de politie te hebben verklaard [andere naam verzoeker] te zijn. Uit psychiatrische en psychologische rapportages is echter gebleken dat hij psychisch ziek is. Hieruit valt volgens hem zijn gedrag te verklaren. Op naam van [andere naam verzoeker] is een strafrechtelijk vonnis uitgesproken. Het strafrechtelijk onderzoek heeft zich echter niet uitgestrekt tot vaststelling van de identiteit.
2.2.De IND voert aan dat wellicht een persoon genaamd [verzoeker] op [geboortedatum] 1965 te [geboorteplaats] is geboren, maar dat verzoeker niet deze persoon is. Verzoeker is weliswaar onder genoemde personalia genaturaliseerd, maar de IND heeft redenen om aan te nemen dat verzoeker in werkelijkheid [andere naam verzoeker], geboren op [geboortedatum] 1964 te [geboorteplaats] (de voormalige Joegoslavische deelrepubliek Macedonië), is. De IND komt tot deze conclusie op grond van een aantal onderzoeken door de politie en het Ministerie van Buitenlandse Zaken en verklaringen van verzoeker en zijn gestelde echtgenote in onderlinge samenhang, alsmede op grond van het strafrechtelijk onderzoek. Verzoeker is onder de naam [andere naam verzoeker] veroordeeld, heeft onder die naam gedetineerd gezeten en is eveneens onder die naam ongewenst verklaard. Een onderzocht paspoort met de persoonsgegevens van [andere naam verzoeker], geboren op [geboortedatum] 1964 te [geboorteplaats], Macedonië, is "hoogstwaarschijnlijk echt en onvervalst" bevonden en onderzoek heeft uitgewezen dat de vingerafdrukken van [verzoeker] en [andere naam verzoeker] identiek zijn.
3.1.De rechtbank gaat uit van de volgende vaststaande gegevens. Verzoeker heeft in Nederland onder de personalia [verzoeker], geboren op [geboortedatum] 1966 te [geboorteplaats] (Joegoslavië) een verblijfsvergunning verkregen. Onder deze personalia is bij koninklijk besluit van 9 december 1999, nummer 99005932, aan verzoeker het Nederlanderschap verleend. Op verzoek van [verzoeker] is op 8 maart 2007 in de gemeentelijke basisadministratie zijn geboortedatum gewijzigd van [geboortedatum] 1966 in [geboortedatum] 1965. Verzoeker is op enig moment onder de personalia [andere naam verzoeker], geboren op [geboortedatum] 1964 te [geboorteplaats], Macedonië, strafrechtelijk veroordeeld. De in Nederland genomen vingerafdrukken van [verzoeker] en [andere naam verzoeker] zijn daarom identiek.
Bij brief van 11 juni 2009 heeft de IND aan mr. Van Harmelen bericht dat verzoeker een andere persoon is dan [verzoeker], en dat het Nederlanderschap daarom niet bij koninklijk besluit van 9 december 1999 aan verzoeker is verleend.
3.2.De Hoge Raad heeft bij beschikking van 30 juni 2006 (NJ 2007, 551) beslist dat onderscheid moet worden gemaakt tussen naturalisatiebesluiten die zijn genomen vóór de wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN) met ingang van 1 april 2003 en naturalisatiebesluiten van ná die datum. Voor de eerste groep geldt dat een naturalisatiebesluit waarin valse of fictieve persoonsgegevens zijn opgenomen de betrokkene - behoudens bijzondere omstandigheden - niet identificeert, en daarom geen rechtsgevolg heeft. Het Nederlanderschap is dan nooit verkregen. Voor de tweede groep geldt dat naturalisatiebesluiten geldig zijn en hun werking pas verliezen als zij door de minister worden ingetrokken. Intrekking is mogelijk als een naturalisatiebesluit is verkregen met gebruikmaking van valse of fictieve persoonsgegevens. Ter beoordeling staat derhalve of verzoeker het naturalisatiebesluit heeft verkregen met gebruikmaking van valse of fictieve persoonsgegevens en, zo dat het geval is, of bijzondere omstandigheden kunnen meebrengen dat verzoeker wel voldoende geïdentificeerd was.
3.3.Verzoeker heeft op 12 augustus 2007 tegenover de politie Haaglanden verklaard onjuiste personalia te hebben gebruikt. Hij heeft aangegeven in werkelijkheid te zijn [andere naam verzoeker], geboren op [geboortedatum] 1964 te [geboorteplaats] (lees: [geboorteplaats]) in Macedonië. Hij heeft daarbij een gedetailleerde verklaring afgelegd over de personalia van zijn ouders en zijn zuster en halfzuster, en hij heeft uitgebreid toegelicht hoe hij uiteindelijk in Nederland terecht is gekomen. Deze toelichting wijkt geheel af van hetgeen in het verzoekschrift is gesteld. Op 24 september 2007 is verzoeker tegenover de politie Haaglanden in eerste instantie teruggekomen op zijn eerder afgelegde verklaring en heeft hij verklaard [andere naam verzoeker] te zijn, geboren op [geboortedatum] 1965 te [geboorteplaats] in Kosovo. Verderop in het verhoor komt hij weer terug op deze verklaring en verklaart hij te zijn [andere naam verzoeker]. De bij het verhoor op 24 september 2007 gegeven toelichting wijkt eveneens af van hetgeen in het verzoekschrift is vermeld. Zo wordt bijvoorbeeld over [andere naam verzoeker] in het verzoekschrift gemeld dat hij de tweelingbroer is van verzoeker, terwijl verzoeker op 24 september 2007 tegenover de politie verklaart dat [andere naam verzoeker] een vriend/collega is met wie hij heeft samengewerkt in een bouwbedrijf in Zagreb. Ook bijna twee jaar later, op 23 juli 2009, verklaart verzoeker tegenover een brigadier van het regionaal politiekorps Haaglanden dat zijn echte naam is [andere naam verzoeker]. Als verklaring voor de verschillende verhalen geeft verzoeker aan dat hij psychische problemen heeft (gehad).
3.4.Verzoeker heeft een aantal psychiatrische en psychologische rapportages overgelegd waaruit kan worden geconcludeerd dat hij psychische problemen heeft (gehad). Hieruit volgt naar het oordeel van de rechtbank echter niet dat de tegenstrijdige verklaringen van verzoeker omtrent zijn identiteit hun oorzaak vinden in die psychische problemen. Niet kan worden vastgesteld welke verklaring de juiste is. Gelet op de tegenstrijdige verklaringen is de rechtbank van oordeel dat van verzoeker verwacht mag worden dat hij met documenten of getuigenverklaringen aantoont dat hij [verzoeker] is. Ter zitting heeft mr. Van Harmelen verklaard geen concreet (tegen)bewijsaanbod te kunnen doen. Adressen van eventuele getuigen zijn niet bekend. De ter beschikking staande documenten acht de rechtbank onvoldoende bewijs. Daartoe wordt nog het volgende overwogen.
3.5.Verzoeker heeft indertijd bij de gemeente Den Haag in verband met de wijziging van zijn geboortedatum een gelegaliseerde geboorteakte op naam van [verzoeker], geboren op [geboortedatum] 1965 te [geboorteplaats], overgelegd. Met de IND is de rechtbank van oordeel dat hieruit weliswaar kan blijken dat er een persoon met die personalia bestaat, maar niet dat verzoeker werkelijk die persoon is.
3.6.Verzoeker was in het bezit van een paspoort van Macedonië op naam van [andere naam verzoeker], geboren op [geboortedatum] 1964 te [geboorteplaats]. Document-technisch onderzoek heeft uitgewezen dat geen van de echtheidskenmerken van dat paspoort afwijkt van de (echtheids)kenmerken van een soortgelijk, zonder twijfel origineel paspoort. Van een mogelijke fotoverwisseling is evenmin gebleken, zodat het aangeboden paspoort hoogstwaarschijnlijk een echt en onvervalst paspoort is. Voorts heeft de IND onweersproken gesteld dat verificatieonderzoek in opdracht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft uitgewezen dat het het paspoort van verzoeker betreft.
3.7.Gelet op het vorenstaande komt de rechtbank tot het oordeel dat de IND voldoende bewijs heeft geleverd voor de stelling dat verzoeker gebruik maakt van valse of fictieve persoonsgegevens en dat verzoeker derhalve zijn naturalisatiebesluit heeft verkregen met gebruikmaking van valse of fictieve gegevens. Nu voorts niet is gebleken van bijzondere omstandigheden leidt het vorenstaande tot de conclusie dat het verzoek dient te worden afgewezen.
De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. P.A. Koppen, E. Weiss en F.J. Verbeek en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 april 2011, in tegenwoordigheid van de griffier.