ECLI:NL:RBSGR:2011:BQ0844
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige bewaring van een Irakese nationaliteit houdende eiseres
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 8 april 2011 uitspraak gedaan in een beroep tegen de maatregel van bewaring van eiseres, een Irakese vrouw. Eiseres verbleef voor haar inbewaringstelling op een vrijheidsbeperkende locatie in Ter Apel, waar zij dagelijks aan haar meldplicht voldeed. De rechtbank oordeelt dat verweerder, de Minister voor Immigratie en Asiel, niet voldoende heeft gemotiveerd waarom het ontbreken van een vaste woon- of verblijfplaats aan de maatregel van bewaring ten grondslag mocht worden gelegd. De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin werd gesteld dat het niet beschikken over een document als bedoeld in artikel 4.21 van het Vb 2000 niet automatisch betekent dat eiseres de voorbereiding van haar terugkeer of de verwijderingsprocedure ontwijkt of belemmert.
De rechtbank constateert dat eiseres over onvoldoende middelen beschikt om haar terugkeer naar Irak te bekostigen, maar dat dit niet zonder meer betekent dat zij de procedure belemmert. Eiseres had haar paspoort verscheurd voordat zij Nederland binnenkwam en heeft geen pogingen ondernomen om een nieuw document te verkrijgen. De rechtbank concludeert dat de enkele grond van het ontbreken van een document niet voldoende is om de maatregel van bewaring te rechtvaardigen, vooral gezien het feit dat eiseres zich aan haar meldplicht hield.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond, heft de maatregel van bewaring op met ingang van 8 april 2011 en kent eiseres schadevergoeding toe voor de onrechtmatige bewaring van 9 dagen. Daarnaast wordt verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering bij het opleggen van vrijheidsontnemende maatregelen en de rechten van asielzoekers in Nederland.