Sector Bestuursrecht
Vreemdelingenkamer, enkelvoudig
Nevenzittingsplaats Rotterdam
Reg.nr : AWB 11/9151
V-nummer: […]
Inzake: […], eiseres,
gemachtigde mr. I. Özkara, advocaat te Arnhem,
tegen: de Minister voor Immigratie en Asiel, verweerder,
gemachtigde mr. A.H. Noordeloos.
I Procesverloop
1 Eiseres stelt te zijn geboren op […] en de Turkse nationaliteit te bezitten.
2 Op 17 maart 2011 is beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van
16 maart 2011 waarbij eiseres op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) de maatregel van bewaring is opgelegd.
3 De openbare behandeling van het beroep heeft plaatsgevonden op 30 maart 2011. Eiseres is ter zitting verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Tevens was aanwezig S. Özgüzel, tolk in de Turkse taal.
II Overwegingen
1 Ingevolge artikel 94, vierde lid, van de Vw 2000 staat ter beoordeling of het besluit tot oplegging van de vrijheidsontnemende maatregel in strijd is met deze wet, dan wel bij afweging van alle betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is te achten.
2 De rechtbank oordeelt als volgt.
2.1.1 Eiseres betoogt dat zij onrechtmatig is staandegehouden, nu het daaraan vooraf¬gaande binnentreden in de woning waar eiseres is staandegehouden onrechtmatig is geweest. Voorts was er geen sprake van een geobjectiveerd redelijk vermoeden van illegaal verblijf.
2.1.2 Ingevolge artikel 53, eerste lid, van de Vw 2000, voor zover thans van belang, zijn de ambtenaren belast met de grensbewaking en de ambtenaren belast met het toezicht op vreemdelingen, bevoegd een woning te betreden zonder toestemming van de bewoner, indien er op grond van feiten en omstandigheden, naar objectieve maatstaven gemeten, een redelijk vermoeden bestaat dat op deze plaats een vreemdeling verblijft die geen rechtmatig verblijf heeft.
2.1.3 Ingevolge artikel 1, eerste lid, van de Algemene wet op het binnentreden (Awbi), voor zover thans van belang, is degene die bij of krachtens de wet is belast met het toezicht op de naleving van een wettelijk voorschrift en uit dien hoofde in een woning binnentreedt verplicht zich voorafgaand te legitimeren en mededeling te doen van het doel van het binnentreden. Indien twee of meer personen voor hetzelfde doel in een woning binnen¬treden, rusten deze verplichtingen volgens de bepaling slechts op degene die bij het binnentreden de leiding heeft.
2.1.4 Ingevolge artikel 2, eerste lid, van de Awbi, voor zover thans van belang, is voor het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner een schriftelijke machtiging vereist die zo mogelijk wordt getoond.
2.1.5 Uit het proces-verbaal van staandehouding, overbrenging en ophouding van 16 maart 2011 blijkt, voor zover thans van belang, het volgende. Op 16 februari 2011 heeft de vreemdelingenpolitie een anonieme tip ontvangen dat er sprake is van illegaal verblijf van een vrouwspersoon, genaamd […] van Turkse nationaliteit, wonende op het adres […] te Rotterdam. De woning betreft een eengezins¬woning. De betreffende persoon woont ongeveer vijf jaar illegaal bij haar zus en heeft tussentijds ook in Frankrijk verbleven. Naar aanleiding van een onderzoek in de gemeente¬lijke basisadmini¬stratie persoonsgegevens hebben betrokken verbalisanten op 15 maart 2011 een onderzoek ingesteld in de woning op het adres […] te Rotterdam.
2.1.6 Voor het binnentreden in de woning op het adres […] te Rotterdam is, gelet op artikel 2 tot en met 12 van de Awbi en artikel 53 van de Vw 2000, een schriftelijke machtiging afgegeven met het doel om desnoods zonder toestemming van de bewoner binnen te treden ter staandehouding van “[…]”. Uit het proces-verbaal van staandehouding, overbrenging en ophouding van 16 maart 2011, dat door zeven verbalisan¬ten op ambtseed dan wel ambtsbelofte is opgemaakt en ondertekend, volgt dat de machtiging voor het binnentreden in de woning is getoond aan de hoofdbewoonster en dat verbalisant […] zich heeft gelegitimeerd en het doel van de komst van de vreemdelingenpolitie heeft medegedeeld. Dit proces-verbaal, alsmede het op 16 maart 2011 door verbalisanten […] op ambts¬belofte respectievelijk ambtseed opgemaakte en ondertekende verslag van het binnentreden in de woning vermeldt dat zij die machtiging hebben getoond.
2.1.7 Gelet op hetgeen onder 2.1.6 is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat op rechtmatige wijze is binnen¬getreden in de woning waar eiseres is staandegehouden. Nu voorafgaand aan het binnen¬treden geen toestemming van de hoofdbewoonster was vereist, kan beantwoording van de vraag of de hoofdbewoonster, nadat haar werd gevraagd of de woning mocht worden doorzocht, al dan niet in de Turkse taal heeft verklaard “Ja hoor, kijk maar.” achterwege worden gelaten. Voorts brengt de afgegeven machtiging met zich dat betrokken verbalisanten in de woning mochten zoeken naar de te staande houden persoon.
2.1.8 Onder verwijzing naar de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 13 juli 2008 (LJN BG5070) en 3 oktober 2006 (LJN AZ0075) is de rechtbank van oordeel dat bovengenoemde anonieme tip ten tijde van het binnentreden in bovengenoemde woning voldoende actueel en concreet was en derhalve grondslag kon bieden om eiseres krachtens artikel 53, eerste lid, van de Vw 2000 staande te houden. Niet van belang is dat de anonieme tip melding maakt van drie verschillende huisnummers en een andere naam dan die van eiseres, nu de tip een voldoende specifieke beschrijving van een woonadres bevat en voldoende informatie met betrekking tot de persoon van eiseres. Nog daargelaten dat er geen aanknopingspunten zijn om te twijfelen aan de juistheid van de inhoud van het proces-verbaal van staandehouding, overbrenging en ophouding dat eiseres in de Turkse taal heeft verklaard dat zij illegaal in Nederland verblijft, ziet de rechtbank geen aanleiding om het onderzoek te heropenen en verweerder in de gelegenheid te stellen een aanvullend proces-verbaal op te stellen met de verklaring van eiseres in het Turks, nu bovengenoemde tip op het moment van binnentreden voldoende was voor het vermoeden dat er sprake was van illegaal verblijf van eiseres. Dat een machtiging is afgegeven om “[…]” te kunnen staande houden, betekent niet dat, eenmaal binnen, eiseres niet mocht worden staande gehouden.
2.2.1 Eiseres betoogt dat haar bewaring niet langer mag voortduren, nu zij als gevolg van haar op 24 maart 2011 ingediende reguliere aanvraag om verblijf niet langer illegaal in Nederland verblijft.
2.2.2 Weliswaar verblijft eiseres niet langer onrechtmatig in Nederland, doch dit betekent niet dat de Richtlijn 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven (hierna: de Terugkeerrichtlijn) aan het voortduren van de bewaring in de weg staat. Eiseres heeft eerst na haar inbewaringstelling een aanvraag om verblijf ingediend. Ten tijde van haar inbewaringstelling viel zij onder de werkingssfeer van de Terugkeerrichtlijn. Voorafgaand aan de inbewaringstelling is aan eiseres een terugkeerbesluit uitgevaardigd en daarmee is zij in de terugkeerprocedure terechtgekomen. De terugkeerprocedure loopt nog. Weliswaar is de werking daarvan tijdelijk opgeschort – door de ingediende reguliere aanvraag van eiseres -, maar eiseres is nog steeds een onderdaan van een derde land jegens wie een terugkeerprocedure loopt. Dit betekent dat eiseres op grond van artikel 15, eerste lid, van de Terugkeerrichtlijn in bewaring kon worden gehouden, ook al had zij een reguliere aanvraag om verblijf ingediend en derhalve rechtmatig verblijf. De bescherming ten aanzien van het voortduren van de bewaring zit niet in de Terugkeerrichtlijn, maar in de termijn genoemd in artikel 59, vierde lid, van de Vw 2000.
2.3 Niet is gebleken dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de bewaring ten aanzien van eiseres in strijd is met de Vw 2000 dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is te achten. De rechtbank ziet derhalve geen aanleiding om de opheffing van de maatregel te bevelen of een wijziging van de tenuitvoerlegging daarvan te gelasten.
2.4 Het beroep is ongegrond.
2.5 Er bestaat geen ruimte voor het toekennen van schadevergoeding, zodat het verzoek daartoe wordt afgewezen.
2.6 De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
III Beslissing
De rechtbank,
1 verklaart het beroep ongegrond;
2 wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Aldus gedaan door mr. E.R. Houweling, rechter, in tegenwoordigheid van G.F. Meiland, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op: 6 april 2011.
Rechtsmiddel
Krachtens artikel 95 van de Vw 2000 staat tegen deze uitspraak hoger beroep open. Ingevolge artikel 84, aanhef en onder d, van de Vw 2000 staat geen afzonderlijk hoger beroep open tegen de beslissing op het verzoek om schadevergoeding. De termijn voor het indienen van een beroepschrift is één week na verzending van de uitspraak. Bij het beroep¬schrift dient een kopie van deze uitspraak te worden overgelegd. Het beroepschrift dient een of meer grieven tegen de uitspraak van de rechtbank te bevatten en moet geadresseerd worden aan de Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak, Hoger beroep vreemdelingen¬zaken, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. Voor informatie over de wijze van indienen van het hoger beroep kunt u www.raadvanstate.nl raadplegen.