ECLI:NL:RBSGR:2011:BP8874
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening
- M.G.L. de Vette
- M.L. Bosman-Schouten
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak met betrekking tot terugkeerbesluit
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage op 4 maart 2011 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot een terugkeerbesluit. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. H. Gailjaard, had bezwaar gemaakt tegen het terugkeerbesluit dat op 14 december 2010 door de Minister voor Immigratie en Asiel was uitgevaardigd. De voorzieningenrechter oordeelde dat de gronden die verzoeker had aangevoerd met betrekking tot de rechtmatigheid van zijn bewaring niet konden leiden tot toewijzing van het verzoek. De voorzieningenrechter benadrukte dat er een aparte procesgang is voor vreemdelingenbewaring, zoals geregeld in de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000).
De voorzieningenrechter concludeerde dat het aan verzoeker uitgereikte terugkeerbesluit geen besluit is in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat het geen rechtsgevolgen in het leven roept die niet al voortvloeien uit eerdere beschikkingen met betrekking tot het verblijfsrecht van verzoeker. De voorzieningenrechter wees erop dat verzoeker in het verleden al meeromvattende beschikkingen had ontvangen, die in rechte vaststonden, en dat het terugkeerbesluit slechts bevestigde dat verzoeker Nederland onmiddellijk diende te verlaten.
De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen rechtens relevante wijziging in de situatie van verzoeker was en dat het verzoek om een voorlopige voorziening daarom werd afgewezen. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor vreemdelingen om zich aan de geldende wet- en regelgeving te houden en de beperkte ruimte voor het aanvechten van terugkeerbesluiten in het kader van de vreemdelingenbewaring.