ECLI:NL:RBSGR:2011:BP7862
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- H.C. Greeuw
- S.W.S. Kiliç
- M.W. Groenendijk
- Rechtspraak.nl
Toekenning verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd en beoordeling van eerdere aanvraag
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 2 maart 2011 uitspraak gedaan in een geschil over de toekenning van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd aan eiser, een Turkse nationaliteit. Eiser had op 15 september 2004 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de minister voor Immigratie en Asiel bij besluit van 29 oktober 2008 was afgewezen. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft in eerdere uitspraken van 10 oktober 2005 en 8 juli 2008 geoordeeld dat de minister onvoldoende had gemotiveerd waarom eiser niet in aanmerking kwam voor de vergunning. In het bestreden besluit van 16 juli 2010 werd eiser met ingang van 3 augustus 2009 een verblijfsvergunning verleend, maar eiser betwistte deze ingangsdatum en stelde dat hij vanaf de datum van zijn aanvraag in 2004 recht had op de vergunning.
De rechtbank heeft de argumenten van eiser overwogen, waaronder de situatie in Turkije en de mensenrechtensituatie. De rechtbank oordeelde dat de minister niet voldoende had gemotiveerd waarom eiser niet eerder aan de voorwaarden voldeed voor de vergunning. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het besluit van 16 juli 2010 vernietigd en de minister opgedragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens is de minister veroordeeld in de proceskosten van eiser, die op € 874,- zijn vastgesteld. De rechtbank heeft de zaak behandeld in het kader van het bestuursrecht en vreemdelingenrecht, waarbij de rechten van de mens en de relevante wetgeving, zoals de Vreemdelingenwet 2000, centraal stonden.