ECLI:NL:RBSGR:2011:BP7365
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de rechtbank in schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in bestuursrechtelijke boetenzaken
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 23 februari 2011 uitspraak gedaan over de bevoegdheid met betrekking tot een schadevergoeding in het kader van de Wet arbeid vreemdelingen. De rechtbank verklaarde zich onbevoegd, omdat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State eerder in de zaak had voorzien. De zaak betreft een boete opgelegd aan eiseres, een besloten vennootschap, door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, die in totaal € 312.000,- bedroeg. De rechtbank Amsterdam had eerder uitspraak gedaan op het beroep van eiseres tegen dit besluit, maar de Afdeling had de boetes verminderd wegens overschrijding van de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6 van het EVRM. De rechtbank 's-Gravenhage oordeelde dat zij niet bevoegd was om een uitspraak te doen over de schadevergoeding, omdat de Afdeling reeds had geoordeeld over de boetes en de redelijke termijn. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling en verklaarde zich onbevoegd. De uitspraak is openbaar gedaan en kan binnen zes weken na verzending worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.